I V . Gyrinus idem, priore grapdior jam faâus>
Crura pofteriorapaullatim procrefeentiamon-
Îtransj dum fimül anteriora, iùb cute tarnen,
quoque féniim evolvuntur.
i. i. Crura e ju s po/ieriora, pedetentim excre-
f e e n t ia .
V . Nympha R a n a e , five Gyrinus in Ranam
abire aptusj quandoquidem artus Ranae om-
nes in eo perfeftionem fuam jam adepti funt:
ut adeo-, cute faltem depofita, Ranae formam
mox fit adepturus.
k. k. Grura.ejus anteriora, fub cute fenfim fuam
nafta petfeftionerp.
l. l . Crura pofteriora itidem p erfefta, & extra
cutem protuberantià.
V I . Rana ipÇâ, per varios O v i , Vermiculi &
N ymp h a e , habitus gradatim ad perfefti A -
jiimalis formam e v e fta j ita tarnen, ut neu-
tiquam, inftar Infeftorum, mox generationi
apta f i t , fed hanc demum perfèftitudinem e-
menfo aliquot annorum fpatio acquirat.
m.m. Binae V e ficu la e , pone Oculos hujus
Ranae confpicuae, notans fexus eam ma*
feulini elle.
Icônes lateris dextr't repraefentant
N o . I . Caryophyllum hortenfem , in prima fua
tunica confticutum, Sem.en haftenus appel-
latum.
A . E t ipfum Semen exhibet, aufta magnitudine
depiftumj in quo confpicua eit c icatrix
veluti Funiculi umbilicalis, per
quem id Ovario etiamnum detentum fuam
haufit alimoniam.
I I . Tunicam iftius Seminis depofitam.
B . Semen ipfum, nativa magnitudine,quód
intra Tunicam modo memoratam latuit.
C . Idem hoc Semen, T unica fua exutum,
microfcopii opc auftum ; ut pateat & api-
culus ejus & bivalvis illa partitio , quae
rcliquum ejus corpus difeernit.
I I I . Caryophylli Germen novellum.
I V . Germen idem, jam in foliola quaedam e-
volutum.
V . Folliculum five Gemmam Caryophylli, ve-
ram quali hujus Nympham.
V I . Caryophyllum ipfum, tandem è Gemma
fua evolutum, & femini producendo aptum
IV . De/ehe Gyrinus, nog grooter als de eerfl'e geworden
, fyn agterfte Voeten allengskem voort-
grpejende, aatlwyfcnde, terwyl teffns de voorfle,
dog ander bet yel,allengskens ontwonden worden.
i. i. Syne agterfte Voet.cn, allengskens uytgroejenda
V . De Vergeben Pop$ o f de Gyrinus , bekwaam
am een Vorfcb te worden, nademaal alle de ie-
dematen van de Kikvorfcb daar in haare volko-
meytheyd al gekreegen hebben: foo dat bet, hei
vel madr afgelegt hebbpnde, de gedaante van een
Kikvorfcb flaat te kr'ygen.
k .k . Dejfelfs voorfte Beenen, ander bet velallengsg
kens haare volkomenheyd verkreegen hebbende.
1.1. Dejfelfs agterfte Beenen ook volmaakt, en
buyten het vel uytpuylende.
V I . De Kikvorfcb /elf i , door verfcheyde gedaan-
tens van bet E y , bet Wurmkcn en de Pop, tot
de gedaante van een volkomen Dier ttapsgewyi
verbeven, fo nogtans, dat bet geenßns, gelyk de
Infetten, aanflonds bekwaam fy tot de voorttee-
ling, maar defe volmaaktheyd eyndelyk na ee-
nige jaren verkrygt.
m.m*Twee Blaaskens, neffens de Oogen van
deefe Kikvorfcb te fien, aanwyfende, dat de*
felve van bet Mannelyk geflagt is.
De af beeldingen aan de regier fyde
vertoonen
N o .I . Een Tuyn Angelier, in fyn eerfte rok ge-
plaatft, tot nog toe Saadt genoemt.
A. Vertoont bet Saadt fe lfs, grooter afgebeeld3.
waar in als bet lidteken van bet Navelftren*
geken figtbaar is, door ’t welk bet felve, nog
in den Eyerftok beflooten, fyn voedfel ontfan-
> gen beeft.
II. De Rok van dat Saadt afgelegd.
B . Het Saadtfelfs in fyn natuurlykegrootteft welk
in de fo even gerne tde Rok verhoolen is geweefl.
C . Dat felve Saad, van fyn Rok ontbloot, door
bebulp van een vergrootglas vergroot, op dat
en dejfelfs topken, en de tweevliefige verdeeling,
die dejfelfs overige ligbaam onderjebeyt, in 'tge-
ßgt koome.
I I I . Jong Spruytken van den Angelier.
IV . Het felve Spruytken, reeds in eenige blaadjes
uytgebreyd.
V . De Knop o f Bot van den Angelier, als V waa-
re dejfelfs waaragtige Pop.
V I . De Angelier felfs, eyndelyk uyt fyn Knop ont-
wonden, en bekwaam geworden om faadt voorf
te bringen.
TA B . XLV1I. Explicatio.
Fig. 1.
Geli Italia Maris Ranae, fub microfcofto
delineata.
a.a. Tefticuli. b.b.b.b. Renes.
f . Quaedam ex Appendicibus Tèfticulorum ,
quae facculis olcofis vel pinguiferis conitant.
d. Ap-
T A B . X L V I I . V e r k la a r t .
Fig. 1.
De Teeldeelen van een Mannekens Kis-
vorfch, door het vergrootglas uyt-
getekent.
a.a. De Ballekens. b .b .b .b . De Nieren.
e. Eenige der Aanhangfels van de Ballekens, die
uyt vet o f olie-beurskens beflaan.
d. Een