men nequaquam in Uter.um perveniatj fed quod
fubtiliores tantum,&fenfibus vix percipiendae,
feminis particulae fint, quae coitus tempore corpus
univerfum alterant, atque, fecundummea in
Homine obfervata, Ovum aut O va muliebria,
jamjam in Ovario v iven tia, perfeftiore vita
motuque impertiunt. Semen nequaquam in
Ucerum pervenire, fequend experimento quam
certiffime conftat. Cani mafculo, in ipfo coi-
t u , Penis retro nodum ilium, quern turn tem-
poris fa c i t , ligetur, & mox abfcindatur j fta-
timque tunc Foemella aperiatur: femenomnein
Vagina haerensobfervabitur. In genere gallinaceo
Gallus tantummodo femen fuum , per minuta
duo'foraminulà emiffum, iimpliciter ad Vul-
vam Gallinae affricat : quandoquidem is nec Pene
gaudet, nec alia quadam notabili produ&io-
ne fuorum Vaforum Deferentium; quippe quaea-
lias vel in communfem fitnul canalera coéunr, vel,
uti in nobis, ope Urethrae extra corpus produ-
cuntur: interim tamen fubtiles affri&i hujufce
femìnte: Gallinacei particulae per Membranas,
N e rvo s , V a fa , imo per univerfum corpus
Gallinae penetrant, unicum faltem hujus Ovarium
adfeóturae atque foecundaturae. Simili
propemodum ratione femina terrae commiffa,
aut iimpliciter tanttfm in hujus fupeificie hae-
réntia, ab humore terreftri affici videmus: fic
ed am tantillum fermenti totam maflam fermentai,
nVòvet & aptat. Pardcula ilia, qUae
in Ape Peni Ììiìiilis adparet, mirifìcaé efttenui-
tatis & fubtilitatis, fabricaeque elegantiffimae :
unde earn quoque, tanquam rem contemplatio-
ne digniffimam, adfervo. Unicum adhuc vi-
detur polle objici dubiiim, modo propoGtam
meam opinionem, de Foemellae per odorem
foecundatione, impugnans: fcilicet quod Foemella
fbrfan, tempore coitus, Vulvae fuae ex-
firemitatem intra corpus Maris immittat ; quem-
admodum Mufcis qùibusdam uGtatum eft. At
rfegero, quod extremitas Uteri in hac noftra
Foeinella nequaquam tali modo fabrefafta Gt,
ac quidem ill Mufcis : praeterquam ,quod & ilia
argurtienta , quibus ante doeui, Marem haud
fàcile ad Foemellam appropinquare, coitumque
minime fub univerfo circumftrependum Apum
agmine fieri pdffe, tunc adhuc folvenda fuper-
fint. A d d e , quod evideritiflimis infuper proba-
tionibus prius evincendum fo re t, apertionem »
a me circa officulum corneum in radice Penis
obfervatam , e qua femen exprefli, naturalem
e ffe , àtque in ftatu naturali eousque extra corpus
emitd. Im o , vel hisce etiam omnibus
con-
I welke onwederfpreekelyk bewyßn, dat ook in fr
Menfchen en redenlofe Diereh bet faad niet in kn
Lyfmoeder komt, maardat bet alleen de fubtile enfa
de onbegrypelyke deelkens desfelfsfyn, die bet ganfchg
lichaam op die tyt veränderen: en volgensmyntoh.
Ifervatien in den Mens, betvrouwelyk E i , ofiek
i Eieren, die alreede in den Eierßok leeven, een
volmaakter leeven ende beweegen verfcbaffen. Dat
bet faad in de Lyfmoeder niet en komt, kan men
• fekerlyk weeten, als men een Hont in de vermeng
I fyn Roede maar agier de knoop die hy maakt tue-
j bint, endan voorts defelve afgefneeden bebbenie,
de T eef dadelyk opentifoo falmen al bet faad allen i
in de Jcheede vinden. In de Hoenderen firykt de \
Haan fyn faaddoor twee fubtielegaatkensmaarfim, I
pel over de Scbamelheid van de Hen , want fy I
heeft geen Roede , ofte anders geen mcrkelß
produttie van de wegbreYigende Vaten , die een gi-
meene canaal anderfins maaken, o f door middelm
de Eisleider, als in ons, buyten bet lichaam uytgaan,
En egter paffeeren die fübtiele deelen van bet m>
gevreeve faad der Haan, door de P'liefen, Senn-
wen, Aderen ende bet ganfch lichaam der Hen,n
dat alleen om den einigen Eierßok te beweegen M
vrugtbaar te maaken. Eeven bäafi op die wft
als de vogtigbeid der aarde doet, omtrent de in•
geworpe faaden, jaa ook die daar maar fimpetyK
op rußende ende de aarde rakende fyn: ofte ändert
gelyk een weinig fuur deeffem bet ganfche deegßtur
maakt, dat roert ende beweegt. Dat deelken
dat fig even als een Roede in de Eye vertoont, ir
verwonderlyk teer, dun ende fubtiel, ende ookfiet
aardigvan maakfel,waarom ik bet als eengroottcu-
rioßteit bewaar. Een tegewerping dankt my foujnen
hmnen formecren tegens dat ik gefegt bebbe, dat U
JVyfken door den reuk vrugtbaar wort: te weeM
dat mogelyk bet JVyfken haar extremiteit van dt
Scbamelheid in bet Hcbaam- van bet Manneken,
ten tyde der vermenging brengt; gelyk fommty
VHegen dat doen. JVaar op ik antwoorde, dat btt
uiterße des Lyfmoeders foo niet gemaakt ist
hier in ons JVyfken, als wel in deHiegen:
halven dat die argumenten van my by gebragt j &
dat bet Manneken bet JVyfken niet wel kan naafai
en dat deefe vermenging dan midden onder dtn
ganfchen trop Byen niet wel fou binnen gefehlt^»
geheel onopgeloß fouden blyven. Behalten d ^
men beel ontwyfelbaar fou moeten bewyfen, | |
opening omtrent bet Hoombeenken ,in de wörtel
Roede, daar ik bet faat door geperfi heb, ^
naturelyk was, en dan ook,dat defe opening totfi^
ver natmrlyk uyt bet lichaam beweegt
&
als dan fou men even wel nog een g
Lonceflis-^ adhuc tamen perquam effet diffici- heid hebben, om deefe manier van vermenging, op
L demonftrare, quod Apum coitus i l l i , qüi
Inodnullas inter Mùfcas obtinet, fimilis fit. Coitus
fane CraBrdnum, quaé Apum quoque fpe-
L es e{V huic opinioni itidem videtur refraga-
ri. At potius forfan quis fuilineb it, quod ,
quamprimum Foemella fuam perfregit cellu-
llam, Mafculus l|atim in hanc irrepat,coitumque
intus, in cellula jam cum ea. inftituat : ita
liruin,. praeter alias,, & haec allegari poffet
[ratio,, cur Foemellarum domunculae multo
[quam Apum reliquarum, Ghtmajores. Verum-
jtamen omnia ifthaec tancum conjeftatoria funt»
& organorum Genitalium fabricae non folum
ladverfanturjfed nec pro certis admitti unquam
moflunt aut debent., nifi quousque experimen-
[tis prius ffabiliuntur: neque enim video,,quod
per experimenta tandem, cognofci non poifit,
[quanam ratione Foemella ifthaec foecundetur.
|Mea interim, fententia, quad videlicet haecce
[foecundatio foliiis interventu odoris fiat , eous-
ique firma feds & rata permaner. Foemella
Bgitur examinandi tempore, per folamMafcu-
llorum auram feminalem , qjuael in Alveari fefe
diffundit, foecunda redditur j atque hinc triplex,
quod in Ovario Foemellae datur, femen
fuam adipifcitur ferdlitatem : nempe aliquot
millia Ovorum, e quibus tandem Apes ope-
jrariae proveniuntj pauca dein quaedam Ovula,
e quibus Foemellae excluduntur 5 & aliquot
centena, quae Mafculos proferunt. Binae tarnen
pofteriores Apum fpecies haud p r iu s ,
quam anno demum proxime fequente, inAl-
iveari progenerantur; nifi’ quando Alveare eo-
dem ipfo anno examinaturum eft : tunc enim
I Mafculi inde prodeuntes negodo ifthoc in an-
|Hum fubfequentem rurfus funguntur.
Quodfi, mi Le&or ! Genitalium horum-
ce organorum mirabilem fabricam, & , quod
in hac elucet, fummum ardficium pro digni-
tate contcmplatus fueris; videbis fane,DEUM
vel minutislnfce in Animalculis, eorumque parti-
bus, ftupenda etiam rairacula indufiffe & ob-
tgn e ; neque adco difficile effe haec detegere
atque reeludere, modo fedulam quis eorum in-
ve gationi operam adhibere non recufet. Cogita
lgitur! Quantos Ingenia acriora & perfpi-
caciora profeftus in hifee facere poffent, fi
lent*3 aGC .indaSanda induftriamlocare vel-
• quae enim ego haótenus tenui duntaxat
leve^r i p im at^ue hguris exhibui, non nifi
dorm.106rerum ]P^rum umbrae funt: faga-
iftha/»oS aUt-em *D8enhs demum facile fo r e t ,
onnua funditus multoque perfedtius, in
Sum*
die manier als fommige Fliegen doen, te bewyfen.
Dan dat de vermenging der Horfels, dat ook eenfoort
van Byen is , fchynt om ver te ßooten: ten fy
men fou willen meenen, dat als bet JVyf ken uyt
haar Huysken kwam te breeken, daar dan dadelyk
een Manneken kwam by in te kruypen9 foo dat
dan de vermenging binnen in bet huysken fou ge*
ßbieden ; ende dat bet felve dan onder anderen
de reden fou fy n , waarom haar huysken veel gm *
ter als dat der andere Byen is* Dan dit■fyn alle
gfßngen, ßrydende niet alleen tegens de ßruäuur
der Teelleeden, maar waar van men niets voor fee*
her moet nog kaii neemen, als dat wel geexperimen-
teert is; gelyk men fekerlyk fou binnen door expe*
rimenteti weeten, hoe dit JVyfken vrugtbaar wort{
blyvende ondertujfcherl myn gevoelen genoegfaam
hewaarheid, dat bet niet als door de reuk alleen
En foo Wort dan bet JVyfken in de
fwerm tyt vrugtbaar, alleen door de faatlucht der
Mannekens, die in de Bykorfuytdampt, waar door
dan een driederhande faat in de Eierßok van heb
JVyfken fyn vrugtbaarheid verkrygt, als eenige dui*
fent Eyeren, daar de JVerkbyen mèt ter tyt uyt
komen, eenige- weynige- daar deJVyfkens uyt voort-
fpruyten, en eenige hondbrdèn, daar de Mannekens
haar oorfpronk uyt neemen , en dewelke twee laaU
ßefoorten der Byen, eerfi bet jaar daar aan, in
de Korfvoort geteelt worden. Ten fy , dat ß bet
f e lf de jaar fwermden, op welke tyt dan die Mannekens
, die daar üyt voortkomen,dit werk voor bet
andere jaar weer verrigten.
Soo men nu deefe Teeldeelen haar kmfiig maab
f e i , ende de konfi daar in wel bemerkt, foo fult gy
Jienù Leefer^wat verfegelde wanderen GOD } felfs
in deefe kleene Dierkens ende haare deelen 9opgeßoo*
ten heeft, ende hoe ligt fy haar ontdekken en ont*
ßuiten , als fe maar neerßtg onderfogt worden
wat fouden dan kloeke ende verßandige geeßen MeJ
omtrent niet al vermoogen , foo fy Mer omtrent
haare neerßigbeid in het werk wilden ßellen ? want
ßkerlyk bet fyn maar de ßmpele fchaduwen def
dingen, die ik hier fiauwelyk befchryf ende ver*
beeid; ende die fnedige verßanden in haaren grond
o f voldèr perfeäie ligtelyk tot GÖDS löffoude binnen
onderfoeken en ontdekken : ende voor my ik be-
kenfeer geerne ,dat ik my niet ver der bekwaam fie 9
als maar van verre GODS werken te befchouwen9
P p p p p p a ende