V e r k L a a r i n g ß è A T A F E R E E L B N . 4 í
TAB. XX. VerUaart.
. ,, . ¡ § 1 I
Het Hoofd ran een Mannekens-Bye, ert
de deelen daar toe beJioorende, voor-
namelyk worden liier de Oogen
in 1c groot afgebeeld.
TABULAE XX. Explication
F ig . i.
Cäfül Apis Märis, & paries ad id fir-
lineili es, praecipue vero Oculi, ma-
gnìtudim auffa keic exhibentur.
■t, Ocelli tres fìnguìares, difparati, qui in Ma^
re inter & infra binos Oculds majores forma
triangulari collocati finir $ in Foemellis vero
& Apibus vulgaribus in altiore capitis regione
conftituti cernuntur.
lb. Oculorum tnajoriim alter* hujufque prae-
fertim facies exterior jfuperior, in capite * ne-
quaquam acuminata 3 fed fubrotunda.
t. Oculi majoris margo interna j inferior j acu-
tior* qua fit j ut inter binos medium nafeatur
fpatium, capiendis Ocellis minoribus, aliifque
praeterea partibus, accommodatunn
I Pill plumatilesj in Oculorum majorum intercapedine
fiti.
i.e.e. P il i, quibus Oculi ambo confertiflime
obliti funt, & qui fuperciliorum vel palpebrarum
quali locum tcnent.
ff. Antennae five Cornicula.
g.g. Fibrae pyramidales inverfae, hexägönae,
quae, cornea & uvea Oculi remotis, mox
fubtus in confpe&um veniunt.
b.h. Fibrarum pyramidalium pars fupeiiot, la- ;
tior.
i. Earundem pars inferior acuminata * fimulque
interna oculi Tunica 3 cui pyramidales fibrae
innituntur.
Fig. II:
Cortieäe O culi divifionum heXdgonarum
difpoßtiö.
i f Divido hexägofta, fèx aliis fimilibus divi
fionibus interpolata : quae digeftio ita per to tani
Corneam omnefquc ejus divifiones hexa-
gonas obtinet.
Fig. i i n
wneae p d r t ic u la , una cùin p i t i i f i i i s ,
Jub miCr o f copio delincata.
. Ul. Cfaffitics Corneae fatis riotabilis.
* Pili fetaceij ih Cornea radicati, imo
nane radicibus fuis perforahtesj Iongum ultra
forneae fuperficiem extantes, loco fupefei-
«orum & palpebrarum infervientfes.
Fig. iv.
Oculi Pibtde inferiores, cotti cales.
^'»•Fibrae Oculi corticales, quae membra-
I fibras fuperiores, pyramidales, fuílentan-
ibus, transverfe inflar tranftrorum veluti ad-
pbeatae fume* £>j.
Drie byfondere Oogkens verfpreyd, die in hei
Mamekcn tujfchcn en onckr de twee groote O0»
gen, in een dtiehoehge figuur geplaatß zyn, maar
in het fVrfken en de gemeene Bjenhooger aan het
Hoofd geplaatß, gefien Worden.
b.b. Een der groove Oogen, en voornatnelyk der fei»
ver bnitenße en bovenße gedaante in het Hoofd 3
geenßnspuntig, maar r'ondagtig.
c. D e inwendige rand van het groote Oog lager en
jeherper, waar van daan het kolht j dat ’er tus»
fchen beyde een tuJfchenWytte kofnt, gefchikt om
de kleinder Oogkens i en nog andere deelen te be»
vatten.
d. Pluymagtige haayrkens in de iujfchenwydte der
grooter Oogen geplaatß.
e. e. e. Hayrkens, Waar meide beyde de Oogen zeef
digt befet zyn, en die als de plaats bekleeden vati
V)ink.braauvien o f bbglebden.
f. f. De Hoornen j o f Spiesjei.
g. g . De omgekeerde pyramidale Vefels, feshoekig*
welke, het Hoorn- en Druive vlies der Oogen af»
genomen zynde 3 aanßonds van ondertn gefien
worden.
h. h. Het bovenße en breedße gedielte der pyranti»
daale Vefels.
Derfelver onderße fcherpe gedeelie , en teffens
de inwendige rbk de Oogen 3 waar op dk pyrami»
daale Vefels rußen.
Schikkiri.
vàri
F ‘g. t i .
ig van de feshoekige verdeelingeri
het Höörnvlies der Oogen.
k.fc Sesboikigc ii&dnliHg* tuffchm fis andere dier-
gelyke verdeeliugen geveegt; welke fibikking aldus
door bet gebeele Hoornvlies en alle dejfelfs /esbpe-
kige vltdeelingln ftoats bieft.
F ig . I I I .
Een gedee'lte van het Hoornvlies, te ge«
lyk met fyne hayrkens, önder het
vergrootglas afgetekent.
1.11. D e kedelyk aarmerhlykediktevanbet Hnornk
vlies.
m.fn.rri. ßorflilagtigb Hayrkens in hei Hoornvlieb
geworfelt^ en Jelfs die mit haare wortels door-
boorende, ver buiten de oppervlakte van het
Hobrnvlies uttßaande, in plaats van fVinkbraati-
wen en OogUeden dienende.
Fig. iv.
De oriderfte bäftagtige Vefefs der Origen*
n. ri. ri. De baßagtige Vefels der Oogen, welke tegen
de vliefen, de bovenße pyramidale Vefels onder•
ßeunende, dwars gelyk dwarsbalken aanleggen.
M 0 . Schiß.