reliquie Apes älliciuntur. Gbfervavi id , cum
aliquot pafíuum intervallo ab ilio lo co, in quo
Apes de báculo decufleram, Foemellarii d i t o
modo, fuper menfam, in aperto quodam umbráculo
reppfuiflem. Mane ob rationem olim,
antequam Apum vulgarium vera milii innotuit
fabrica , lafdvieiìtibus illis Canibus mafeulis eas
adfimilavi, qui folo odore incitati FoemelJam
perfequuntur. Attaiílen haüd negavero, qiiod
in Apibus vulgaribus aliud forte quidpiam in-
füper, quam folus ifte odor , dàri q u ea t, quo
tantopere commoventür : unde velutí naturales
mihi videntur fpadones aeniulari, qui, ut
efficere nihil poflint, infigni tarnen Foemellae
cùpiditate funt aecénfi.
Quemadmodum igitur fola eft generado,
qua Apes incitantür ; ita edam häec ip fä , fic-
ubi impeditúr , aut fufflaminatúr, fola e f t , e
qua confufió omnis , unquam in Alvearibus
animadvería , originem ducit. F ac Foemellam
fterilem e ñ e , aut mudlam, man cam, caecám,
Alis deftitutam: nec M e i, npcCera colligetur,
nec fernen deponetUr. Scilicet tum haud ne-
cefliim eft aedificare cellulas j nec fobolis etiam
educatio ibi locum habet. A t vero Foemellä
bene conftitutá ordine peraguntur omnia.
Rege incblumni mens omnibus una eß. Virg.
Maxima etiam animadvertitur confufio, fi-
qüando, duäbus Foemellis in uno Alveari exi-
ftentibüs, altera poft alteram in unam eartdem-
que celluläm fuurn eollocat fernen : inde enim
non Iblum ingens circa nutricatioms negotium j
perturbado; fed grande edam in aedificatíone
céllularum nafeitur ìncommodum: praeterquam.
quod àbfoluté fieri nequeat, ut bini Vermiculi
ih eadem cellula edùcentur. Ulterius vero
confiderari velim,qubd Apes , binas ob radones
neceflàrias, quae funt céllularum ex ftrutio
Vermiumqúe educado, Foemellam fem p e r&
ubivis comitentur atque comitari teneantur:
qUodfi enim Foemella fernen aut Ovula fua in
cellulas imperfetas forte depofuerit, reliquis
Ap ibu s,v i officii velut a natura ingenerati, in-
cumbit, mox eas exaedificare ; lit Vermículo
concédatur ípatium , in quo fe moveat, co-
med a t, cutem mutetj atque fila texat. Sie-
ubi igitur ( quod apprime animadverti ve-
Jim) fub id tempus binae illae Foemellae, una
cuín ibis quaelibet afleclis, fibi mutuo obviam
fiant, Apesque hiné in fiio curfu, cdmitatu,
opere ; & reliquis impediantur; nonne ihtelle-
t a perquam facile a f t , non polle non permagnam
i
van fig moet geeven , de welke de andere Byeh
aanlokt: Het geen ik ^gemerkt heb , Wanneer ik
emige treeden daar van daan, alwaar ik de Byen
vanhet ßoksken afgef chut hadt, het Wyfken aldus,
op een tafel in een open prieel kvSam te verplaàt-
Jen. Soo dett ik de geineene Byen, eer ik nog haar,
'eygentlyke fimdiuur wifl , voor deefen Wel hy een
deel teelfieke honden, dewelke het Teefken op de lucht
allem kwamen te volgeri, heb Vergeleeken. Euen-
wel wil ik niet löcherten, dat ’er in de gemerne Bye
nog welietsfou kunnenfyn, als deefe reiik allem
die haar beweegt ; foo dat ik Je als hätuurelyke
gelubden conßdereer, die egter nog een groote luß
tot het Wyfken fchynen te vertoönen, hoewelfy
daar niets toe dom.
Gelyk dan de voorifélihg, de Byen altéen beweegt,
foo is ’t als defelve belbt ofte verhindert wort, dat daar
allem uyt alle de onofdentelykheid , die onitrent dè
Byekorven ooit gemerkt is , haaroorfprorik komt te
neemm. Gelyk als we Jen fou, wanneer èèn Wyfkeh
onvrugtbaar was, o f ook mank, kreupel, blint ende
fonder Vleugelen. In welken tyt daar dan hoghoning,
nog wafcb vergaari wort, nog faat g e f et. Want de
buyskens te bouwm is dan niet nodig, gelyk als ook dé
opvoeding der jongen daar dan geenjlant grypt. An-
derfins als het Wyfkeh wel is,foo gaat alles ordentelyk.
Den Koning in een goeden ftand fynde , is
’er by alle eensgefindheid: Virg.
Een feer groóte onordentelykheid fiet mm van
gelyken, wanneer daar twee Wyfkens in dm Korf
fy n , ende dat de eerte haar faat komt tefettm in
het celleken , alwaär de andere alreede het haare
•eplaatfl heeft, dat niet dlleen ten groote wanorder
in het voeden maar ook eené groote ongele-
entheid in ’t opbouwm der buyskens veroorfaakt;
behalven dat het teenemaal onmogelyk i s , dai
twee Wurmen in em huyskeh kunnen ' opge-
bragt worden. Vorders alfoo de Bym het
Wyfken om deefe hootfakelyke riedehm, van het
bouwm der buyskens , en het opvdeden der War-
mm geduurig en ovèr al'volgen , ende ook nootfa-
kelyk volgm moeten f want foo het Wyfken haar
faat o f eyeren in ofivolboude buyskens kwam te
fetten, foo is het de andere Byen haar pligt, ert.
ook ingefchape la ß , die datelyk op te bouwen , op
dat die Wurm fpati'e om fig te roerenj te eeten |
te Vervellen, ende te fpinnm mögt hebbm; foo is
het ligt te begrypen , dat foo nu in deefen tyt ;
(daär ik bidde wel op te letten ) deefe twée Wyfkens
met haare tfoeptn. malkander ontmoeten, ende
dè Bym daar door in haar loop, gevolg, werki
m foQ voorts verhindert wierden,dat daar een groo*
te onbrder uyt moet komen. Wat wonder is ’t dan
dai
igi&m W e pièrturbàdonem oriri ? Quid mirum
imitar, quod in iram ;, quin furorem exarde-
fcant & prolis fuae amore ftimúlatae in fe
invicem irruant, hànc illamvè Foemellam oeci-
iurae, & e medio fublatùrae ? Perperam id
hunc usqúe in dienl diveríb duorüm fi&itiorum
Regum dominami adfcriptum eft , quali haud
póffent illi commiilò poteñtatu una vivere.
At vero f i t a haee fàbula eft \ nullum hèic
fócum habens: contra nonnifi impedita generado
bello huic anfani praebet: tolle ifthoc ìm-
'pedimentum ,* & binae hae Foemellae, fads
concordes vi vent | quüm enim rationis ufu de-
ftitúantur hinc & incognitum ipfis e ft, quod
dicitur: Ñon capit regñum duos ; aiit quod
comminifci'tui* Virgilius:
:— - —r— i— — Nani fiépe duobus
.. Regibus incejfit magnò difeordia motil.
Ut res haec facilius queat intelfigi, rudeffi
qiiandam heic interferarñ fimilitudinem. V il
deor nimirum rempublicarh Apum quodam modo
comparare pofie cum doiho qüadam yooo
cubicülis inftruta ; in qua úna tantum datur
Foemina , quae quótannis per odórem fperiña-
deum aliqüot céntenorúm- virorüni ? intra harte
domuni natordni, atqiie quárundam liebdomá-
dum fpadó ibidem degencium , triplici femine
foecundá redditur'. Finge praeterea dari.in ea-
deni illa doirio aliquot millia fpadonum natu-
rálium, five áncilláruni , quae exaedificandae
huic domui operam navahtes , inter méfau-
la ditoruiñi cubièulòrum commorantes, üaulie-
rem illarii perpetuo Coitlìtantur j ut videànt,
quonani in cubiculo ea primo püellam , pueiu-
lúm; fpadóüenive fit paritura; Hae ipfae vero
àncillae natani hanc prolem,, aeque ac relrqiíos
branes foetus, qiios única iftháéc mulier poft-
hiodiim ex órdine, per fingúla cubicula eundo,
adhUc éditura eft, .curent átqüe mítriant í fint-
que cubiculi panter haud. majora , quam
quae prolem j doñee ad plenárti haec aeta-
teni pervenent, e x a t e tantuní contlnere
queant. Iiifce rite intelletis prdnum eft con-
jicere j quám horrenda pérturbatio atqiíe dif-
cor iá foret naícicurá, fi hanc in donium alia
qüaedani infuper Foemina íbfe cbiiferret, an-
ci arumqye gregé in contrarias partes d iftra to,
contra Foeminám priorem hujusque ancillas
o mterétur , in qiiodlibèt áíiguftorum illorum
cu ículorum alteram adhuc proteni reponere
ontendens. Nonne fie oeconomiae hujusce
a ntum ordinem penitus e v e r t í, omnesqué,
quae animo cohíipi poíTunt i dìffiòultates at-
^ué1
dat f e gaande o f räfende foude worden ; ende door
de fugt tot haare Jongen opgewekt x malkander
aanvallende, het eene o f andere Wyfken te doo-
den en om te bringen? Het welk men tot nog, en
‘tot deefen tyt toe, virkeerdelyk aan de verfchei-
dentheid der heerfchappy van de twee geimagi-
heerde Köningen , äeWelke met malkander niet in
ym vermengde mogmtheid foude kunnen Ieevm ,
j toegefchreeven heeft. Dan dat geimägirieert gevoelen
ren is het niet '; maar de voortteeling die fou belet
\ worden; hnders fouden ook deefe twee Wyfkens
‘haar feer wel önder een vereenigen ; want alfoo fe
gdm reedm gebruykm,foo m.wceten fe ook niet',
f wat het- te feggeh is , een Koninkryk du/dt geen
tu)ee ■Köningen, i f als 'Virgilius fabuleert:
Want dikwils is ’er by twee Köningen twee-
., dragt ohtftaan niet g roote beweging.
Öm dit Verfiaanbaiarder te mäaken , foo fa l ik
hier em groove gelykenis invoegeh, en feggen \ dat
het met de regeerihg der Byen hadfi is, als o f daar
in een huys met fo o o kamers, een \eenige vrouw
was, dewelke alte fahren door de lucht der faats
van emige hondert mannen, die daar in, geboren
wierden , en fommige weeken in hieven wonen ,
met een drievoudigfaat vrugtbaar gemaakt wierts
'en dat ’er in defelve wohing ook emige duyfenden
van geboore^ gelubde, o f dienßmadgden waaren.
Dewelke dit huys volbouwende\ m lußchm de gangen
deefer kameren haarplaätshebhender geduurig
die vrouw oniringdeh, ‘öm te weeteh, in welke ka-
mer fy het herfi m meysken , em kriegtkm , o f
een gelubde wilde haaren. En 'dat dän debfe dienfi-
mäagdeh , het felve kind beforgden en opvoeden,
als ook alle de andere kinderen, die deefe eene vroü
vervolgehs'i in kartier tot kartier kwam te baarm ;
en welke kaihers ook niet grooter waaren , als dat
fy efftn het kiht kondm ’bevatien * wanneer het nu
tot fyn vollen ouderdem fou gekomen fyn'. Dit
wel begreepenfynde , foo volgt van fe lv e, wateen
■fchrikkelyke onoräer enßryt het veröorfaken fo u ,
foo daar nog een ändere vrouw in deefe woning
kwäm, eh dat fy een verdetihg ohder de dienfi-
maagden mäfcmdc , fegens de eerfie vrou met haa-
dimßmäagdeh kwam aän te dringen, en dat fy nog
em. kint, in yd;r van die enge kamers wilde baa-
•en. Dat fekerlyk alle de geregulöerde order van
deefe buyshouding vermetigen fou , en alle be-
S s ss s x den