J O A ÍNÜI S S W A M M E R D A M M I I $00
Quodfi Oflis iiliu s , in dorfo Sepiae repe-
iiundi, dura erutta, latitudine aliquot digito-
rum ab extremò' èjus anteriore , limae ope
perfecetur,hocque Tegmen tunc ibi loci porro de-
fringaturj mox obfervare licet, ex plurimi* id la-
a. mellis teitaceiscomponi a. Harum quidem lamel-
làrum fuperiores maxime inflexae ac longiflimae
funt, muìtoque preflìus in fe invicem compar
e , quaininferiores, quaej ad duram hujus
Offis cruftam, delirftàtam, adplicatae, longitudine
prioribus aliquantum cedunt b. Ratio au-
tém , ob quam hae lamellàe fubtus multo laxius
jncer fe mutuo compofitae funt, quam fupra,
in eo fita effe videtur, quod infimae, in princìpio
accretionis Sepiae, copiofius acceperint
nutrimentum, adeoque fupremis validius mcre-
verint. Imo dura etiam Oflis cruita illis proxi-
me fupponebatur : qua quidem fat firmitatis àv-
qué robdris àcquiiebant j ut compaótione arato
re minus indigerent.
Lamellis iilis plurima cernuntur mtetlita ii-
lamenta, quae , ab una earum ad aliam fefe
exporrigentia, totidem inftar tranftillorum aut
coìùmellarum , illas filfhnent, impediuntque ,
ne in fe mutuo collabantUr. Atque in hac ifta-
rum particularum conftruétione ratio vertitur,
ob quam Os Sepiae non poteil non, haud ali-
ter a c fpuma, in aquae fummo enatare.
Si volupe e li oculis hanc rem ufurpare;binas
diftarum laminarum, quae maxime a fe invi-
Cem diffitae fu n t, de medio aliarum quam
circumfpe&iffime emoyere oportet : quod qui-
dem facillime fieri póteit. Haud enim à ia opus
e li encheirefi, nifi ut ,fubtilis'acicu!ae cufpide,
tranftilla, quae lamellas proxime adfitas disjùn-
gu n t, perrumpantur : id quod , ob incredibi-
tem tenuitatem ac fubtilitatem iftorum tranflil-
lorum, quae minima vi perfringi poffunt, levi
negótio efficere licer.
Hunc in modum praeparata pars fi micro-
feopio déin confpiciatur ; clariffime detegitur ,
:l quonam ordine dièta illa tranltilla c , inter la
Als men omtrent een paar vinger Ireet van %•
ren de har de korfi vän dit Been, ’t geen men
in de rüg van de Spaanßhe Zeekat fiet,doorvylt;en
het dan aldaar afbreekt: foo bemerkt men terfiont
dat het ayt verfcheyde fchulaptige lagen fainenge.
fielt word a. Waar van de bovenfie bet meeße gf.
boogen ende het langfie fyn; en fy fiaan veel die*
ter op malkanderen, als de onderfie; dewelke mt
korter fynde, tegens de doorgevylde harde korfi van
dit Been aanfiuyten b. De reeden nu, waar door
fy vanonderen teelwyder van malkanderen geplaatfi
fyn als van bovenen, die fchynt te befiaan, in dat deefe
deelen, in bet begmtfel van de aangroejing des Diers,
bei meefiegevoetfyn gewordenen betfierkfieaan-
gegroeit. Waar by komt, alfoo de harde korfi van
bet Been daar geplaatfi wiert, datfe daar dm
genoegfame fiyfte en fierkte ontfingen, fonder
datfe felve digter op een beboefden geplaatfi te
worden.
Tujfchen deefe lagen fiet men, dat '..v
draatkens fyn ingeplaatfi, die van de eene laag tot
de andere gaan: en die als foo veele balkskm of
pylaarkens fyn, waar door defe lagen onderfimt
worden, op datfe niet tot malkanderen fanden kirnen
neer te vallvn.■ En in de ftruüuur van defe deck
kens beftaat de reeden; waar door het Been van
de Spaanfcbe Zeekat nootfakelyk op bet water als
een fchuym moet dryven.
Wanneer men dit fien wil, foo moet men heel
voorfigtig twee van defe lagen, die bet wytfievan
een fiaan, uyt bet midden van de andere fepa-
reeren, dat heel ligt kan gefebieden, Want men
beboeft niet, als met de punt van eenfyne imit,de
Pylaarkens, die tujfchen de naaft aangeleegen lagen
fiaan, door te breeken; dat beel bekwaam kan te
weeg gebragt worden, van wegens de ongtlovelyke
dunte en fubtielbeyd defer Pylaarkens, die van het
aldermivfte gewelt doorbreeken.
Ditdeel foo geprepareert fynde,en dat menhetdan
met een vergrootglas befiet ,foo ontdekt men feer klaar,
j -a. 'II I ij.;n I i 01) wat Order dat defe Pylaarkens c tujfchen de,ho
di£ta lila tranlhl.a c , inte, la- P ■ inaeplaatftbi.
minam fuperiorem r!, & inferiorem e , colloca- 'olnI te H d ' m B ™ ' S | rtn^ ,,
1 Quin fimul tunc animadvertnur I M P M W W — 1
„ Ä «„„ra fit * cnMrr,R\a -\hhebbm, als befiaande qnaenam eorum & tigura lit <s conttruttio . jy . > J ^ M mjebejiu Jfidnnjml .
quum pinrimis ex fibrillis conftent fubtiliiGmis,
quae porro ex globulis veiuü compoGtae efle
adparent. Imo trantverfae infuper obfervantur
fibrillae/, quae, ab una columella ad alteram
rrotenfae, has inter fe con n eau n t, atque Gr.. j - v .
• juant. Praeterea etiam cernitur, columellarumldät bet eene fylaarken dteper t
alias
jy n euD c n , u u u c jv u u hw * — v — j
Vefelkens, die als klootkens gecomponeert fihpn,
En ook fiet men, dat daar van bet eene pfaar
tot bet andere dwars lopende Vefelkens f
die haar alle aan malkanderen tot meerdtrP
ftigheyd connctteren. Van gelyken ontdekt« §P
Ü
B I B L I A N A T U R A E .
alias aliis profundius introrfum fitas e ffe , paf-
fimque figura niultum diferepare.
(Jt autem tota harumee partium ftru&ura .
quod in iis latet, artificium ad unguem ma-
riifefteturj partieuiam methodo mox expofitä
praeparatam, amyli incerventu , alicubi ad-
glutinare, fieque tamdiu , donec exaruerit,
jelinquere oportet. Quo fafto deinde in id
jncumbendum e ft, ut lamina fuperior de me-
moratis columellis , abfque injuria his illata,
amoveatur: qui quidem.conatus pulchre quan-
doque mihi fucceffit. Sic vero demum inno-
I tefeit quod omnes illae columellae totidem
S‘ quafi tubuli fine c a v i, fubtiles g , naturaliter ae-
rem in fe continentes} quo f i t , ut Sepiae
Os in aquam conjedlum, neceffario hujus fu-
perficiei innatet.
Afiae quidem diflarum columellarum totae
tam'tubulatae, aliae irreguläres, multaeque ai
» r
andere ftaat, en datfe hier en daar veel in fituur
verfcheelen.
. Maar m nu wikmen de firuStmr en kunft,
die m defe deelen fyn, te fien, foo moet men dit ee-
prepareert deelken metftyffeiergens op tlaftkleeven,
en laten droogen, en dan verwigens tragten, de
bovenfie laagvan defe pylaarkens ongefchonden a f
te hgten, iat myfmtyts gelukt is. En dan fiet
men, dat alle defe pylaarkens, als foo veele holle
ende fubtiele pypkens fyn g , depelke «atmrelyk
lugt m haar befiuyten; waar door het Been van
de Spaanfcbe Zeekat dan nootfakelyk komt te dry.
ven, als bet in het water gewurpen word.
Eenige van defe Pylaarkens fiet men als dan dat
ganfehpypaptg fyn,andere fyn irregulier , enver.
üae , papyri inftar diverGmode complicati, Jcheydene andere worden cierelyk geboogen, gelyk
eleganter inflexae confpiciuntur. Accedit flexio ' een papler dat verfchillig gevouwen word. £ B
jfthaec quam proxime ad Gmilitudinem illius is niet beter te vergelyten als met de ftruiluur die
fafturae, quae intus in naribus Canum odo- »if» inwendig in de neus der Brakken, fVinähon-
rifeqaomm, venaticorum, & Equorum, anim- [den, en Paarden fie t: aiwaar het Been felve, dat
advertitur ; utpote in quibus Ofliculum iftud , \de lugt m te rieken ontfangt, op defe manier ten
qnod odores ex c ip it, Gmili propemodum ra- naaften by geboogen word. Maar dit ontdekt het
tione convolutum eft. Attamen haec colu-j vergrootglas omtrent defe Pylaarkens niet eer '
mellarum fabrica, microfcopii ope, haud d e te - . tmir dat men een der lagen van defelve heeft a f
gitur priüs, quam lamellarum una de iis a- geligt: alfoo anderfins defe Pylaarkens haar alle
mota fuerit: alioquin enim omnes adparent te- j ront vertoonen, door reden datfe doorlugtig fyn. E n
retess quia pellucidae funt. Proprium raxn- het is eygen aan bet vergrootglas, dat meeft alle
goe id Confpicillis' eft , quod omnia propemo-' doorfigtige holle lighaamen in een runde figuur van
dum eorpora cava , diaphana , fub Ipecie r o - . het felve vertoont worden.
tunda repraelentent.
Subílantia, quae cruftam lamellarum & co-
lumel/arum hujufee- Sepiae Oflis conftituit,
Alcalino velut Sali íimilis eft , cum Acidis vio-
lentiífime effervefeens. Quod li autem Mem-
branae, duram iftius Offis cruftam a tergo fen, die de harde brftvañhet Beenvan deSpZñfché
redientes, inde feparentur; elucefcit itidem, \Zeekat vanagterenbekleeden,daar vanaf/ipareerip
Ciuilam hanc ex eadem prorfus compoGtam \fio fiet men van gelyken,-dat defe korft ”
effe materie, qua lamellae, hisque interGtae
columellae, conftant. Quapropter haud abs-
que ratione hinc concludi poffe videtur, lapi-
deum illud & falinum O s , quod in Sepiae dorfo
invenitur, ex induratis membranis originem
trahere : id, quod vel tanto etiam clarius pa-
tefcit, fi illam Sepiae Oflis partem, quae intra
fiaudam haeret, membranasque earn inveftien.
tcs,quae, microfcopio examinatae, eadem ratio
qua columellae ac lamellae ipfae, conftruótae
a parent, accuratius confideremus. Interim
oonnihil difficile eft iftam membranarum fepara.
Defubftantie, waar uyt de korfi der lagen ende
Pylaarkens van dit Been van de Spaanfcbe Zeekat
gecomponeert word , die is als een Alkalifcb Sout, dat
feerfterkmet Suur opbruyft.\En als men nu de vlie.
de felve ftibfiantie is, als de Pylaarkens en de lagen»
daar fy tujfchen fiaan. Waar uyt men niet onge-
fondeert fou binnen befiuyten, dat dit fteenige Sout-
been, ’t geen op de Rüg van de Spaanfcbe Zeekat
j gevonden word, uyt verharde vliefen fyn oorfpronk
neemt. Het welk te klaar der blykt, als men het ge-
deelte van bet Been van de Spaanfcbe Zeekat, dat in
deftaart legt,wel confidcreert, neffens dan ookfyne
vliefen die het bekleeden ; en die haar onder bet vergrootglas
van defelve firuftuur te fyn betoonen, als
de Pylaarkens en de Lagen felver. Men moet met
eenige moeyte defe feparatie der vlieskens aldaar
T t t t t t t t t t z ieen^