40i J O A K N I S S W a M M É R D A M M I I
mntatiö Vermis ih alatiim Animal, quae me- : fik ie t, m l fomtyts agt en negeri maandch komi
B I B L Ì A N A T U R A E .
dia aeftate intra menfis fpatium perficitur ,
nonnunquam per o ñ o novera ve menfes pro-
trahatur : quod quidem turn potifliraura fieri
folet, quando transmutatio ilia in menfes autumnales
incidit: fi enim eo in cafu paullo poft
imminèàt hyemale frigus ; Animalculura ilico
indtu deftitutum procumbit, neque prius mo-
tum huncce recuperai, nifi poftquam foies.re-
dierint calentiores ., & alimentum ipfi futurae-
que ejus Proli accommodatum praeílo fuerit.
Hanc eandem ob rationem multàe edam In-'
feñorum ipècies fub finem anni haud adeo
celeriter moriuntur, ac quidem temporius fub
caloribus aeilivis. Hinc quoque Bombycum Pa-
piliones , ficubi tardius , labente jam anno ,
transmutati e r a n t , per fex aliquando hebdómadas
a peráño fuorum Ovulorum partu ,
apud me , in vita fuperilites fuerunt : quae
quidem oppidó fingularis obfervatio eft. Tanta
eft caloris & frigoris in Animalcula ifthaec
efficacitas ! U t adeo calor eorum vitam, frigus
mortem , arceflere videatur : atqui mors
aliud nihil e f t , quam motuum naturalium cef-
fatio. A t vero in allegatis modo exemplis vita
horumce Aiiimalculorum frigore adminiculante
protrahitur ; quandoquidem vitae vires humoresque
, ob lentiorem motum, tardius difli-
pantur: quod fane maxime meretur animad-
verti.
(Juum Apum Vermicuíi pluíhilum aCcre-
Veruntj tünc totam, in qua locati fnnt, cel-
lulam replere incipiunt, & fernet in glpbum
veluti convolvunt, Cani venático, ad fomnum
compofito , aut ifti Afellorum fpeciei fimiles,
qui more Echinorum fefe conglobane Hac
occafione hiftoriae reminifcor admodum ju-
tundae. Quaedam noftrarum ancillarum plu-
rimos aliquando in horto noftro Afelios, diño
modo contraños , offenderat ; quumque opi-
naretur fe quandam globoforum Coraliprum
Ipeciem invernile, continue filo eos infe-
rere adgrediebatur : at fañ um ita ,u t Animalcu-
ía ifthaec, quae prae timore fernet adeo convolvunt,
& mortua fimulant, larvam depone-
t e coaña mox motum fuum refumferint : quo
vifo tam vehementer percellebatur Ancilla,
u t , Afellis omnibus una cum filo abjeñis, al-
tum vociferans aufugeret.
Quodfi fub hoc tempus é fuá cellula protrahitur
Vermiculus} fubter hunc in fundo celte
vereyffchen, bet. welk als dan gefchiet, man-
new deefe vergroejing' in de Herftmaanden komt te
gebeuren, maar.op-.foo dan de Winter völgt, hei
Dierken voorts fonder beweeging leggenblyft, de-
welke het niet eer en herneemt, voor al eer den tyt
en bette weer in fyn bloey is , ende daar voetfel
voor het Dier, ende fyne toekomende Jongen ge~
reet is.. Door deefe reeden ßerven ook vele foorteh
van Infetten in ’t laaß van .’t jaar foo rafch
niet, als zywel hooger in de Somer,en door de bitte
doen. Waarom ook' de Kapellekens van de Sy-
wurmen, als fe laat in ’t jaar veränderen, wel
by de fes weekcn by my geleeft hebben ; naa dat
baar Eyeren gelegt waaren, dat een rare obferva-
tie is. Siet foo veel kan de kou ende de warmtk
omtrent deze Dierkens te weeg brengen , zo dat
het fchynt,dat de wärmte baar leeven ende de kou-
baar dood is j gelyk ook de dood niet als een ophou- .
ding van de natuurlyke beweegingen is. Maar in
de bygebragte exempelen , doet de kou deefe Dier-
kenS langer leeven, doör dat haar leevens kragten
en vogtigheden langfamer beweegt worden, eil
träger vervliegen, dat feer aanmerkelyk is*
Anterea v e ro , dum ita mole augeturVer
miculus, haud dubito, quin & , inftar ommum
aliquoties cutem fuam
Als dk Wurmen der Üyen grooterfyh gewordent
foo beginninfe het ganfche Hivysken , daar fe in
gelegt fyn , te vervullen , ende komen haar gebeel
rond in een te rollen , even als een Windbond die
fiaapt, ofte als dat foort van Pißebedden, dat fig
dis een Egel in de ronte te famen trekt. Hier
van fchiet my een Hißorie in , die feer vermaaklyk
i s : een van onfe dienfimaagden, de welke veel van
deefe te famen gevouwe Pißebedden, in onfen Hof
gevonden badde, die beeide baar in een foort van
ronde Coralen te hebben ontmoet; waarom fy defelve
aanßonds aan een draat begon te rygen. Het welk
de Dierkens haare geveinfiheid dced verliefen, ende
haar beweeging alfoo herneemen, dat de dienfi-
maagt foo verbaaß maakte , dat fe die alle met
den draat van baar geworpen hebbende, het op een
loopen en fcbreeuwen ßelde.
In deefer tyt, als men de Wurm uytfyn Huys-
ken trekt, foo fiet men een geelagtige fubßantie
aliorum Infe&orum
mutet: at quotnam vicibus is exuvias ponat :
priusquam ad plenam magnitudinein pervene-
rit> determinare haud poflum. Id vidi j quod,
quo tempore Vermis ille cutem e x u it , atque
in Nympham ab it, ejus etiam Fiftulae Pulmonales,
intra corpus fitae , cutem mutent,
tenuemque quandam pelliculam per oftiola
fua extra corpus provolvant. Atque mihi prof
e t o admodum mirabile videtur, quod ifthaec
cutis mutatio adeo omnibus in univerfum In-
fe&is commmunis fit; ut ipfi etiam Pediciili,
&minutiflimi Acari ,eam patiantur : imo vel
Aranei quoque, & Locuftae eousque huic legi
obediunt; ut & de Oculis, Dentibus , ipfisque
Pedum fuorum Unguiculis exuvias ponant :
quin ne Antennae quidem excipiuntur, quae,
ut in Locuftis capillo tenuiores f in t , tarnen
tenellam quoque pelliculam exuunt. Cruftacèa
itidem five Teftace-a Ammalia, uti C an c r i,
Gammarique, cutem mutant. Obiervavietiam,
quod, dum Serpentes exuvias fuas rejiciunt,
de ipfis earum Oculis quoque cuticula abftra-
hatur, atque interior pellis fuperfiòies extror-
fum obvertatur.
Tandem & curiofitas mea éo pròCeflìt ‘ usque;
ut non abhorruerim Vermes hofce degu-
ftare & mandere, imitatus illos, qui deprava-
tae vi appetentiae Vermiculos iti cafeo nafceti-
tes , fingularem videlicet iftam Vetmitim ipe.-
c iem, qui corpora fua arcuando, atque velo*
citer iterum extendendo , fubfiliunt, manducare
non verentur. A t vero Vermes Apum
faporis funt ingratiflimi, ejusdem, qualis in
fucco Pifcium Pancreatico obfervatur , lar-
dique velut rancorem faucibus moleftiffimum
exhibent : quod èquidem eo tempore praefens
mecum cenfuit expertiifimus & perquam indu-
ftrius Chirurgus , Petrus Adriani ; qui aliquot
. Apum Mafculos mihi tunc donatum advene
405
Terwyl de Wurm dus in groote aänriebmt, fob
en twyfel ik niet, o f hykomt als alle andere Infetten
einige maalen te vervellen, dan hoe veelmaal by
vervelt; eer by tot volkome grootte komt , dat is
my onmogelyk te -ßggen. Op 'die tyt als by ver+
velt tnde een Popken wort *, foo heb ik gefien , dat
pok fyrie Longpypen binnen in fyn lichaäm meede
vervellen , en een dun, huytken door baar openingen
afßroopen buyten het licbaant. Wonderlyk dunkt
het my, dat dit vervellen omtrent de Infetten foo
generaal is, dät ook de Luyfen^ ende de feer kleene
Sierkensfelfs komen te vervellen, ja felfs de Spinnen
ende de Sprinkhaanen< die vervellen , ende dat
tot Oogen, Tanden, ende Nagekn aan de Voeten
toe.4 Gelyk als ook doen haar Hoornen, diedunder
als onfe Haytkens in de Sprinkhanen fy n , en die eg-
ter een teer Vliesken afßroopen. Soo vervellen ook
de Korfi o f Schelpagtige Dieren , als de Krabben
ende de Kreeften. In bet vervellen der Slangen
heb ik ook gemerkt, dat. van de Oogen een Vlies
afgcßroopt wort, en het Vel wort binrtenße buyten
gekeert.
Ik ben hier ook nieuwsgierig geweefi, om deefe
Wurmen teproeven , ende te kauwen , gelyk als.
fommige door een verkeerde lufi de Maeyen van
de kaas dohn, dat een aardig foort van Wurmen
iSj die haar lichaamen famen buygende ', en die
weer fchielyk uytfettende ,\daar door weg fpringem
Dan baar fmaak is feer onaangenaam, endeis de
fe lf de, als die van het Älvleesfap in de Viffen ,
fyndegarfiig als Spekagtig in de Keel, ende al-
foo gebeel onaangenaarfl. Gelyk als doen ter
tyt dat felfde~ met my oordeelde, de ervarene
ende feer yverige Heelmeeßer Pieter Adriaan-
f e , dewelke my met eenige Mannekens der
Byen kwam te vereeren, ende alfoo deefe hißorie
bevorderlyk te weefen. De Wurmen gekookt fynde,
lulae repofita invenitur flavefcens quaedam ma- wat dikagtig van confißentie op de grond van fyrt
teries , cotìfiftentiaè nonnihil ipiflioris , quae ! celleken onder hem leggen, dat fyn vuiligbeid is. .
Vermiculi excreihentüm eft. “
In-
Tab.
XXIII.
Fig. xii
l . C. d.
rat, eoque hinc nomine hanc quoque hifto. fy n van.een vee1 aangènamer fmaak; dan een wei-
riam promovit. Vermes hi cofti gratiore mul- niS i ekaut f io ko?nt den eerßen fmaak
tò fapore gaudent:at fi tantillum inftaturmandu- w-er Povm'
cationi, priftinus tandem fapor denuo prae-
valet.
Antequam nunc ulterius progrediar ; Ver- Eer ik hier, nu vorder g àa, foo fa i ik de Wur-
mes Apum, ut in variis magnitudinis gradibus’ men der Byen, op verfcheide grootte■ na, het leeven
. c°nftituti funt, ad vitam delineatos dabo : cui a f beeiden, als in de dertiende figuur vertoont wort,
a- fcopo tertia & decima figura infervit. Lit. a nimi- fynde a een Wurmken effen uyt fyn Ey gekroopen*
rum Vermiculum exhibet recentiflime O vo fuo b. c .d .e . zyn W umen die meer gevoet, ende aan-
*' exclufum : b.c.d. e Vermiculi funt diütius enu- gegroeit fym f en g vertoonen rtog twee grootp
triti K k k k k ende