V E R K I , A A R I N G d e u . T j A F E R E E L E N .
d. Appendi* ejusmodi fimpfex.
e. Alia in duos ramos partita.
/ . Vafa fangyifcra in fuperficié Tefticuìi.
g.g., G lobo fi Àpicés Vafcùlóruto feminalium
Tcfticulariura.
h. Vafa quaedam Tefticuiaria, bifida.
i . i . Parailatae divifae, feu Vafcula ieminalia,
quòrum? ape Semen ,e Tefticulis in Vas De -
. ferens cotomùne prómoVetur.
k .k . Modus, quo Vafcuia ifthaec fubter tunicato
Renhm inveftienteto decurruut, & fe
cum Vafe Referente conjungunt.
l.l.l.l. Vafa Deferentia, in ambita Refttìm lo cata.
m.m. Venae & Àttcriae Rènales, indite* deli-
neatae.
Duo c'órpòra heterósenea* fub c u te , in
Renibus fita.
o.o. L o cu s , qUo Vaia Deferentia unum utrin-
que truncum formant.
p.p. Veficuìae feminales.
q.q. Inteftinum Reótum , in quód Deferentia
Vaia una cum Veficulis feminalibu^xeunt.
r. Exitus di&arum partium.
s.s. V e lic a Urinaria bifida.
Fig> il.
Om tits Modo enumeratile f a r t e s n a t iv a
Mi
Fig. i n .
Ovarium alterine laterìs, naturali magnitudine.
a.a. Lolmlorum Ovuuii ùivifìones, leu termini
naturales.
b. Tubulus aeneus, uni lobuiorum Ovarii im-
milfusj per quem lobulus ifte inflatus eft.
c.c. Ova perluceritia.
d. Quidam lobuiorum Ovari! apertus, O va contenta
diftinclc confpicienda exhibens.
Kg. iv.
Cor, Hepar, Tulmones, Tubae, Vterus
&c. in Rana Foemina effoeta.
a. Cutis una cum Sterno, hujulque Cartilagine,
fupra Caput retrafla, & ope aciculae defixa.
b. Cavitas Membranarum, in qua C o r fitum
e l i , ex concreto Peritoneo, & ligamento
Hepatis fulpenforio, fub Pedona ofle , formata,
c.c. Naturales Apertutae Tubarum, memora-
tis membranis, quae fupra Cor hujufque Pericardium
excurrunt, adcretae.
d.d. Illa Tubae pars, quae in plurimos flexus
elegantes contorta & crifpata eft.
e. Vaia ("anguifera Tubarum.
/ ./ . Extremitates Tubarum circa Uteri latera,
&■&• Ud.
Een der fehle die enkeit is.
fe. Een ander, die in tevee takken lierdeelt ivort.
f. De Bloed-vaten in de offervlakte van bet Bat-
leben.
g .g . De bolnnde Hopfen van de Zaatvaten der
Ballekens.
h. Eenige Faten der Ballen, die dubbelt fyn.
1.1. De verdeelde Profiaten, of de Zaatvaatjes>
waar door bet Zaat uyt de Ballekens in hei
Afbrengend F%t gevoert wort.
k.k. D e manier, hoe defe Faatjes, onder het be-
kledende rokjer Nieren heen lop enen haar met
. het Afbrengende F a t famenvoegen.
1.1.1.1. De 4fbrengende Faten, in den omtrek der
Nieren geplaafft.
m. to. De Aders en Slagaders der Nieren, rouiüe-
lyk aangeweefen.
n. n. Tkvee vreemde lighamen onder het vel op de
Nieren.
ö.o. De plaats daar de Afbrengende Faten enkeit
worden.
p.p. DeSaadblaaskens.
q.q . De regte Darm, daar in de Afbrengende F a -
ten met dt Saadblaaskens haar uytgang hebben.
r. De uytgang der gemelde deelen.
s.s. De tweevoudige Waterblaas.
Fig. l i .
Alle de genoemdeDeelen, leeyens
grootte.
Fig. m .
De Eyerftok aan de eene fyde des lig.
haams,leevens grootte.
a. a. Verdeelingtn o f natuurlyke uyteynden van de
Kwabben des Eyerßoks.
b. Een koper Pypken in een der kwabben van den
Eyerftok, die daar door opgeblafen is.
c. c. De doorfchynende Eyeren.
d. Een van de kwabbekens des Eyerßoks geopent$
waar door men de Eyeren difiinä fiet.
Fig. i y ;
Het Hert, Lever, Longen, Trorfipet-
ten, Lyfmoeder, enz. in een niet
meer vrugtbaare Kikvorfch.
a. D e Huyt met het Borfibeen, en fyn KrdakbeeH
over het Hooft getrokken, en met een fpelt vafi
b. D e holligheyd der Flièfeti, daar hèt tìert iti leyt+
dat uyt de f amen gegroeyde Penjfak, en ophangen-
ge band des Levers onder het Borfibeen, gefor^
meert worU
c. c. De natuurelyke openingen van de froinpeitèn^
dewelke aan de vertoonde vliefen, die over hei
Hert en ß n Beursken loopen, vafi gegroeyt ßrt.
d. d. Het deel der frompet, dat door feer veeli
fraaje buy gingen omgeboogen * en krinkelent gevou-
•tuen wort.
'.. De Bloedvaten der frompetten.
f. f. De uyteynden der Trompetten by tto fyde fi vafi
de Lyfmoeder,
E « % g .g . t>é