Tab;
XLIV.
Fig. X I.«
rem pertiriisre animadverto ; quum artus ea fuos
quam clariflime , absque ullis impediments ,
fpeftandos exhibeat. In mutationis hujus principio
alba erat ifta Nympha; at poltmodum;
g rifea, paullatimque nigra evadebar. Praeterea
motu ea perquam valido Caudam fuamciebat,
cuius adminiculo inter folii tunicas fefe promo-
v ere poterat. Augufti 2# ° piceam nigredinero
acquifiverat.
Microfcopii interventu Caput, Thorax | A-
bdomen, & reliqui omnes inde nafcituri Sca-
rabaei-artus in ea confpiciebantur. Anterius
in Capite duae collocatae erant Setae incur-
v a e a. In regione Capitis inferiore, qua nos
Mentum gerimus, O s five Probofcis ejus ', ob-
longam intra tunicam recondita, haerebat. U-
trinque juxta Caput fita comparebant Cort
i . nua b b , eleganter velut e nodulis compofna.
Prope haec primum cernebatur Crurum par j
fub hoc dein alterum,e quo binaeSetae,rigidis
ec. fimiles ftilis, incurvis,exilabant cc. Infra haec
Crura vaginae Alarum in confpeótum venie-
bant, quae a Dorfo profe&ae, inflexae, Ventri
incumbebant, collisque venufte erant inter-
id. ftin&ae dd. Subter eas ipfae Alae membra-
naceae, in membranaconplufae, delitefcebant.
Proximè infra vaginas flexus Tertii Crurum pan
s fefe monilrabat, quod duabus itidem Setis
i «fjrigentibuserat armatum ee. Sequebantur de-
inde Annuii abdominales,nonnullique,e Cauda
/ e x ftan te s , A c u le i/ , quorum adminiculo forte
Scarabaeus iile folia perterebrat. Attamen hoc
faltem conje&o, nec revera obfervando didi-
ci ; quum alia me negotia turn temporis im-
pediebant
Augufti 50*® una iftarum Nympharum
«.Fig,XII, in Scarabaeum * mutabaturj poftquam fpatio
aliquot dierum elegantem illam Nymphae
ipeciem prae fe tulerat. Quum vero eodem
tempore novas quasdam foliorum fali^norum
maculas aperirem j ingens adhuc intus mihi of-
• ferebatur numerus Nympharum \ quas quidem|
cum depofita cute in Scarabaeos mutatae es-
fe n t , morfu folia perforare, confpicuisque haec
ofcillis pervia reddere obfervabam. Relatum
mihi eft a pluribus peregrinatoribus,quod in ca-
lidis regionibus Vermes magnitudine pollicem
aequantes intra folia reperiantur : circa quos
fané puldherrima,fateor, experimenta capi pos-
fent; nifi ejusmodi locorum incolae flaventis
auri facra fame nimis laborarent, vitaeve fi-
him intemperantia praemature abrumperent.
Scarabaeus ifte perquam elegans in C a p u t ,
Thowys
te bebooren : a]foo by fyne leedematen ha\
klaar en fonder alle beletfelen vertoont. In het fo.
gin der verandering was deefe Pop wit dear
naa w iertfy grys, en allengskèns fwart. Sy had
een feer fierke beweeging in baar Staart, mat
meede fy baar tujfchcn de vliefen Dan bet blai koii
DQprtfetten. Den 26 Augufius was by pikfmrt
Onder een vergrootglas Jag • men daar in bet
Hooft, d e.B o rfi en Buyk , met alle de leeden
van een toe körnende Scalbyter. Voor aan in ha
Hooft waaren twee kromme borßels geplaatftn5k
needen onder bet Hooft, daar in ons de Kin is,
lag fyn Bek o f Snuyt, in een langwerpig vliet
opgeßooten. Aan weer fyden van het Hooft Jag
men de Hoornen b b, die cierelyk en knoopsgeny
haar vertoonden. Daar neffens was het eerßepaar
Beenen geplaatß, daar onder het tweedc paar,
alwaar twee Borßels als een kromme ßyve pen op
fionden c c. Onder deefe Beenen fag men de fchee-
den der Vleugelen , die van de rüg körnende, enit
omgebogen fynde op de Buyk' langen, en mit
ribbekens eierelyk verdeelt waaren d d. Daar onder
lagen in een vlies de vliefige Pleugels: en
van anderen de fcheeden fa g men de buyging m
bet derde paar Beenen , daar meede twee fif*
borßels op fionden e e , waar op men de ringen
des Buyks fa g , met eenige fp itze puntkens in ie
Staart, dat mogelyk de inßrumentenfyn, w
meede dit Torreken de bladeren door boort. Don
dit heb ik in de Scalbyter niet onderfogt, als !t-
let fynde door andere heßgbeeden.
Den 30 Augußus verandcrde een van deefi
Poppen in een Schalbyter • , naa dat fe eenige ¡Ingen
deefe cierelyke vertooning van een Pop geooon
badden. En als ik op de felv e tyt eenige nieu-
we vlakskens op de Willege bladeren | | | | te
opene.i, foo vond ik daar nog een feer groot geto
Poppen tußchen beyden, die ik bevond, naa Jot
fe in Torrekens vervelt waaren , dat fe haar Joes
de bladeren beeten , en kennelyke openingenJ^1
in maakten. In beete landen is my van verfc ty
de per formen gefegt, dat men daar Warnten, 1
duymcn foo groot, tuffchen de bladeren vind, fl®*
omtrent ik moet bekennen > dat men ßhrsne oft
vatien fou kunnen neemen , Indien men maar^
de geele gout fiekte niet te veel vaß
fyn leeven door verkwijling verkorte. Dit °T
ken is feer fra a y , in H ooft, Borfi en Buy ^
deelt en gefneeden. In bet Hooft fiet men
Thoracem & Caudam dividitur. In Capite
Uv,. Qcuji cernuntui*, tantillum a fe mutuo diilan-
tes retis inltar fabrefa&i a t piceaque nigre-
I dinfe tintti. Sub his Roftrum conipicitur in-,
I curvatum, nigrum, corneQ-oiTeum, foveolis I 1. inacquale b\ cujüs anteriore in extrémo Den-
I tes Scarabaei hujus defixi funt. In media pro-
I pemodiitn Roftri longitudine quam venuitis-
I f(l ilme collocantur ej.us Cornicula c c , quaè per-
I fpicua funt j & cutem illorüm, quos Sol ardentior
I iifììt, colore referunt. Singula eX oóto conftant
I articulis', atque fuperiore extreme craiìiffima
I furie v ut hinc fere Comua praepilata dici me-
I reantür. Thòrax e piceae njgredinis G ilè cor-
I neo compofitus eft-, fo veolisque & albis pilis obil-
Ltf. tus. Regioni ejusimae fex adhaerent Crura ddd,
I mediocricer crafla , extremis tamen tenuiori-
I bus terminata , colore Corniculis fimiles , pilis
I & irregularibus eminentiis diftinfta. E x tri-
I bus lìngula iithaec Crura conftant artìculis : Pes
I vero cujuslibet Ipeciatim in tres iterum divifus
I ift articulosj quorum poliremo vel quartus etiam,
I duobus unguiculis munitus,. adfigitur. Secun-
I dùs articulus binorum. Crurum pofteriorum non-
I nihil nigricat} quin & proportione longe cras-
I lior eli,.quam Crurum anteriorum.
Ratio autem hujus diverfitatis in eo vertitur,
I quod. validi, admoduin Mufeuli intus in ilio ar-
I tìculocollocati lint:.unde Animalculum iflud,
I duorum horumee pofteriorum Crurum admini-
I culo, fimilem in modum, ac ;Pulices,. multo
I tamen lentius ,profilire valet. V id i id ferè trium
I &dimidii pollicum faltum dedilfe : quae qui-
I dem diftantia ipfo. Infe&o circiter vicefies &
I oftìes longior.eft. Vaginae Alarum quoque ni-
I H grae funt e e ,. exiguoque margine. circumdatae.
I Càeterum & coftulis eae dividuntur, & ple-
! jam fovèolis .mònftrant fuperficiem. Omnia
I haecjfpeculi inftar p.olitiflimj ,corufcant. Prae-
I terea. albis quoque pilis, fubtilibus, obfitae funt1
I Vaginae. Àlae. membranaceae, iflis Vaginis
I «bteSae, his circiter altero tanto funt longi
I res, atque artificiofilfime complicatae fub iis
I rf n^ - Satis equidem numerofa mihi
K ad manum erant ejusmodi Animalcula : at tem-
I pons angulliae obllabant, quo minus Anatomen
I eorum potuerirn> . Quapropter de
funt Genital«
[ « Uva, quod dicam nihil habeo.
gcnt die een weynig van een f i aan , en als een net-
ken .van maakfelfyn a , èn vàn couléur pik fw art.
Oñder de felv e fie t men fyn B ek, die krom gehoo-
g e n is , en fw art van couleuf, fynde hoornbeenig
en met kuylkens befet b , dadf voor aan„ heeft by
fyne Tanden. Ten naajlen by in het midden vati-
deefe Bek, fyn fyne Hooonkens feer cierelyk ge*
plaatfr c c , -de felv e fyn doorfigtig, en als dg
buyt der geenen, die door de Son verbrant fyn. Sy
heftaan yder uyt agt articulatien, van bovenen
M fy bet dikfte , foo dat bet ten naaften by als
voor.aan met bioopjes voorfiene Hoornkens fyn. Dé
Bor f t beftaat uyt eenpik fw art Hoornbeen, die met
kuylkens en witte hayrkensbefet is. Onder aan. fie t men
de fe s Beenen d d d , diereedelyk dikfyn, en van onde*
ren , dunder toe loopen , fy fy n van couleur als
de Hoornen ¡e n net hayrkens en irregulitre ver•
heventheeden befet. 4U t deefe Beenhns beftaan
uyt drie articulatien , de Voet is-.byfander in drie
drticulatien verdeelt, daar op het eynde de merde
met twee Nagelkens gempent is. - D e tweede ar-
ticulatie van ¡de twee agterfle Beenen , is eert
weynig fwart - geamlmrt., en mk naa proporti*
veel dikker als die van de voorße Beenen.
De reeden hier van is , dat daar fierke Spier.
kens binnen mgeplaatft fy n , foo dat. dit Dierken
dom middel. van deefe twee: laaifie Beenen , op.
de manier als de V lom .km t .te fpringen, maar
veel traager. Ik heb. het by de vierde h a lf duym
ver fien fpringen, dat dmtrent iS maal verder
is als het-Beesken groot is. De fcheeden der Vleu-
gelenfyn meede fw art . e e , en met een rantken
am trokken. Voarts fyn fy in ribbekens verdeelt
die m l kuylkens'fyn. D it alles glimpt als een
ffiegel. E n nog fyn de fcheeden befet met Witte
fyn e hayrkens. De vliefige Vleugelen , die
ander deefe fchalen verbargen fy n , fyn omtrent eens
foo lang als de Scheede fe lv e r , daar fy heel künftig
onder op gevtuwen ende verborgen worden,
Hoewel ik quantiteit van deefe Dierkens had, foo
ontbrak'my de tyt am baar anatomie te doent
waarom ik van haare■ inwendige leeden , als dt
Teel dt eien en deEyeren, niets kan feggen.
OG Od dd dd dd d V A N