f o o J O A N N I S S W A
¿]unl, quo minus fubjaeenria queant vide
S Vefpaè Oculi fere fimiliter funt conilruai : at
externa, aeque ac interni, figuri pliafeolum
Turcicum quafi referunt j quum ad latera An-
tennarum nonnihil introrfum curventur, tan-
quam li ibi loci particula quaedam inde exciia
fòret. Fibrae internae, uti dictum , externis
divifionibus refpondent: cum enìm aquavis
diviQone pyramidalis Fibra porrigatur ; necef*
fum efl:, Oculi figuram internarti exteriori pe-
nicus fimilem fieri.
In mulds Infe&orum fpeciebus notabilis fi*
mul. atque mirabilis cernitur, ratione externae
Oculorum figurae, diverfitas. Quomodo Na-
ficornis Oculus comparatus Cc, data ejus icon
oflendit.
In Gotdartii A p e , feu Mufca ftercoraria, Oca-
lus propemodum iinolìter, ac in Ape vulgari
fabrefaftus e li: fub Corneae enim ejus divifio
nibus itidem ingens Fibrarum pyramidalium
inverfarum , numerus .collocatus invenitnr.
H ifce Fibris cum Cornea abruptis, longe eie
santiffima fefe vifui offert materies rubra, non
nihil purpurafcens : at licubi Cornea a Fibris
pyramidalibus, fine harum laefione , amove-
tu r , nonnihil flavefcentes eae apparent. In*
numera* pariter in hoc Qoulo dantur Fittulae
acriferae, & petquam copiofa Pinguedo.
In P e r la , LibeMa , feti Mufca Pavone D.
BwkH , Anglis Dragpnfleis , noftratibus Puy*
ftebyter & Rombout d i& a , Oculus, ratione
externaiumfuarum divifionum, internarumque
Fibrarum pyramidalium, notabiliter ab Oculo
Apum .difcrepat: fuperiores enim divifiones in
eo longe majores fu n t, quam inferiores, in-
ternaeque pariter Fibrae pyramidales inver*
f a e , qua* fuperioribus divifionibus refpondent
, magnitudine multum vincunt illa s ,
quae cum inferioribus divifionibus comtnittun-
tur. Color Fibrarum pyramidalium majorum
e li purpurafcens ; minorum vero pallide nigre-
fcens. Sane operae pretium foret aliquid tem-
poris hujusce Oculi examini impendere ; quum
memoratarum Fibrarutn fpedes maxima in eo
admodum diltinae IpcSlabilis fit, & commode
fatis trailariqueat: accedit , quod in fexangu-
laribus harum Fibrarum divifionibus, quae in
Corneae cavitates recipiuntur, quaedam adhuc
myfteria recondita atque obfignäta effe videan*
tur. At fpero, fore ut alio ifthaec tempore a
me adhuc invelligari queant; quando nimirum
multas earum, quas haftenus propofui, obfer*
vaende
de mderkçgtnde deelen haar gefigt tifa tifa
b'ektten.
De Oogcn van de Wefpe Jyn ii» naaßm ¡y
van bet felve maakfel, dan hoar figmr, feo uylw,
lyk als innerlyk ; is als een tarife Boon, en tun
de Hoomen een weinig inwaarts Wykende , even ali
o f daar een ßuksken in uyt geholt Was; de inwete
dige Fefeis volgen als gefegt de uytwendige ver-
deelingen. Want alfeo van ieder der fe lve m
pyramidale Vtfcl afkrnt, feo wort de inwendige
firuítuur van ’t Oog-de uytwendige gtheel ge-
lyk• ' >
In veel foorten van Infeilen, fie l m$n omirent
de uytwendige figuur der Oogen een merkelyk en
ook wonderlyk onderfcheit j höe het omirent het Oog
van de Neushoorn gefielt is, kan aldaar in fyn figuur
mgefien worden.
In de Bye o f Strontvlieg van Goedaart is het,
maakfel van het Oog ten naaften by op àef elve wys,
als in de gemeené Byen .* onder de ■ verdeelingtn
des Hoomvlies ftaan meede een groot getal omge-
keerde pyramidale Vefels ; als defilve met het
Hoomvlies afgtbrooken worden , foo vertoont fig.
bei fihoonfle root , een weinig n a a ’t purper trek*
kende , dat men ooit fien kan. Maar foo het
Hoomvlies van de pyramidale Vefels viort afge*
nomen, dat fe oñgefchonden fy n , foo ye.rtomnft.
boar een weinig geelagtig. Oneyndige Luchtffl*
,kens fyn er meede in dit Oog , ook veel Vet,
In de Rombout o f Paauw-Vlieg van ie Jieef.
Hook e, Dragonfleisin ’f Engels, ende by ons Pay
ßebyter ende Rombout gebeeten, daar ie bet Oog y
ten aanfien van fyn uyterlyke verdeelingen, ende
innerlyke pyramidale Vefejs, merkelyk van dot der
Byen onderfiheiddn ; want de bovenfie,verdeelingen
van het Oog fyn Uldaar veel grooter als de çnderfie^
gelyk ook de inwendige omgekeerde pyramidale f *
fels veel grooter fyn, die in de bovenße verdeelingen,
fiuyten, als die, dewelke in de onder fieverdeelin'
gen fluyten. De couleur van de grootße pyramidale
Vefels is purperagtig, en die. van de kleene isbleek
fwart. In dit Oog was bet de moeite waard te-
nigen tyt fig te oeffenen , om dat de grootße f oori
der gefeide Vefels aldaar feer kennelyk en rnakke-
lyk genoeg om té bande len fyn : en ook, om dat w
haare feshoekige verdeelingen , die in dé bolHghtf
den van het Hoomvlies fig influytèn, nog eenig
I verborgenheden fcbynen opgeßooten en verzegelt t
■fyn; dan dat boop ik op een ander tyt eens te on-
! derfoeken , wannédr ik veel van myn voorgefio
obfervaticn nog eens wat nauwer op de proef J e
! len fa i , want onder foo veel faken die daar ver
handelt fy n , en Viaar omirent nitt altyt de he oo
■ • tt‘
yatiònum èxaéliori denuo examini fura iub-
jefilutus : in tanto enim reruisa , de quibus in
iis actum e l i , numero uti non potuic non re-
quifitaC-.attéoùonis vigor quandoque elangue-
feerej ita me toriati alicubi nonnihil alluci-
natura effe haudquaquarri nega vero.
Oggererequis heic poffet, quod partes hàéte-
nus deferiptae non iinc Oouli : at fane nihil eli
manifeilius atque evideotius. Nunquara fatis
iaudandus Hookius varia initituit ad hoc evin-
cenduni experimenta: inter alia nempe Oeulos
hofee vulneravit, partemque eorum quandam
refeidit; quo faótum e ft , ut omni penicus vifu
privata fuerint Animalcula. Veruni leviore labore
ilthoc experimencum inftitui potelt ; prae-
terquam, quod fauciatio dolorque nonnullam
lìmul circa vifum mucationetn efficianc. Qua-
propter aliud nihil hue requiritur, nifi ut Ocu-
lis iltis pigmenti nigr^oleo temperati tantillum,
ope.penicitli , illinatur : inde enim ilieo caeca
redduncur haec Animalcula, omnibusque mox
aótioiùbus fuis defeétum vifus liquido eom-
monftrant: quod quidem potilfimum circa illas
Mufcas, quarum Oculi pilis carent, ideo-
que facile colore obduci poflùnt, experiri licet;
Mirum fane efl: vifu, quam cieur ilico & traéla-
bìlis evadat Mufca, cum Oculi ejus ita pigmento
obliti funt: quovis ènim mòmento fernet
apprehendi finit: quando autem currit
aut volat, quaquaverium offendere eam vide-
his : quod ubi inter volandum ipfi evenir,
tune ea, pilae inftar , ab obftaculo reper-
cuutur} nifi force fuorum ope unguiculorum
fatis expedite fernet defigere , lapfumque fic
evitare noverit : prout equidem nonnunquam
obfervare mihi contigit.
En! Haec ed fabrica Oculi Apum aliorum-
"jue quorundam Infeélorumj Hujuscemodi O-
culi iconem ^ magnitudine tamen auòla, ex
bella deferiptam, exhiberè eonatus eft in fche-
fflate 2,3 &, 2q nunquam fatis depraeclicandae
Micrographiae fi,ae Cl. Hóokìusi Verum quo-
nam pa£lo vifus in Apibus, aliisque Infefitis,
pe citur ? Refpondeo , qiiod Oculi conftru-
0 meridiana luce darius oftendat, vifum ibi
au , uti in nobis, multisque aliis Animanti-
us, radiortìin luminis, pier Pupillam tranfeun-
ùum,. collezione fuper R e tin a , led folummo-
go per Fibrarum pyramidalium, inverfarum, a
propulfo per^ Corneam lumine cònta6ium leu
3tta um fieri, Ocuji igitur ifti ita comparati
unt, ut rerum fpecjes per; fìmplicem luminis
e exi appuifuni queant exeipere : qui fane moduà
wel mogelyk bier o f daar eéñig misgreepje
geßoopen kmnen fyn.
Men f ou hier nu kunnen voorwb'pen eh feggen‘-t
dit geen Oogen tefyn , dän nietsis daar klaarder
en fekerder : den onvolpryfelyken Ilooke om dit te
bewyfen heeft hier omirent veifcheide proev'en g&-
noomen ; als onder anderen met deefe Oogen té
kwetfin, ende wat a f te fnyden , waar door dan
al haar gefigt hemmen wort'. Maar men behoeft
foo veel moeyten niet te doen, om deefe proef tè
neemen, behalven dat de kwetfing ende I de pyn ook
nog eenige verandering in , o f omirent bet. gefigt
maakt: waar om daar niet anders te doen is , als
deefe Oogen metfwarte olieverw met een penfeel
een weinig te overfiryken, foo worden deefe Dier-
kens dadelyk blind, dat f i dan dadelyk in alle baarè
a£tien klaarelyk toonen i als voamamelyk omtrent
Vliegen, die geen hayr op haar Oogen hebben , ende
alfoo ligtelyk te befihilderén fy n , tv ondervinden
is. ’t I s aardigte fien , hoe een Vlieg, wanneef
fyn Ogen ß o bffchildert f j n , dadelyk mak ende
bandelbaar wort, èndefig op alle ogenblikken laat
grypen: wameer hy ioopt o f vliegt, foo fioot hy
over al aan± en foo hy in 't vliegen dit doet, f i t
ftuyt hy als een bàl weer om, ten fy hy met fyn
klaauwen fig vaardig gehoeg weet vafite boudent
ende fyn val te ontkomen, dat ik wel gefien beb*
bei
Siet dil is dan foo dte firuEtuur Van- ri Oog der •
Byen, en van eenige andere In f eiten. Het welk
de Heer Hooke van de Rombout, in fyn 23 en 24
fibema van fyn onvolpryfelyke Mcrographia, naä
’t leeven, dan in ’t.groot heeft fragten en poogeri
a f te beeiden. Maar hoe gefebiet nu h’et gefigt
in de Byen, ende de andere Infelten? waar op ik
fegge, dat de firultmr van het Oog foo klaar als
den dag leert,dat het niet en gefebiet als in ons,
ende in veel andere Dieren, door de verzameling
der Ugtflraalen door den Oogappel doorgaande in het
Netwyfi Vlies, maar door een enkele amraking vah
de omgeke’erde pyramidale Vefels, van het ligt door
het Hoornvlies voorigedreeven. Soo fyn dan d'eeß
Oogen foo gefielt , datfe de gedaantehs dhr dingen,
door een enkele voortfiooting van het weeromgekaatfic
ligt,kunnen ontfangen,dat waarelyk ein uyterma-•-
h \ 11 11 2 (tri