Tat/
XXXIII.
Hg. VI.
Fig. VH
aà Duo Cornua inconcinna.
b Coipus crafTum atque diftentum.
c c Quacuor brevdculas Alas , aut potius le-
ves tantum Alarum adumbrationes.
Unde patec,vere dici poiTe,quod Foemellaift1
haec clis careat : quapropter etiam fenos ejus
Pedes absque ullo impedimento videre licet ;
qui contra in Mafculo eousque fub alis delite-
fcunc, ut duo tannini anteriores , inter Cornua
& Alas fuperiores, nec nifi leviter,inconfpe-
éhim vèniant : prout fub No-. V I . manifeftum
e ft.
Sumtnopere igitur circa hanc Infe&orum fpe-
ciem animadverti meretur, quam mirifico modo
Ador-audus Architeftus difcrimen inter Ma-
rem & Foemellam ibi eonftituerit ; & quam
illuftres dignitates atque praerogativas conju-
gum horumee alteri impertiverit, alteri contra
negaveriti Sane dum elegantes Antennae* a-
giie & expeditum Corpus , atque velociflìmae
Alae, Marem adRegum thronos & fcep trae ve-
hunt: Foemella, omnibus hifce adeo infigni-
bùs orba privifcgiis , gravem tumidi craffique
corporis farcinam aegre circumferens, ad ni-
dum perpetuo fervandum, curamque rei do-
mefticae geretìdam * a provida Natura , quae
ptincipatum atque dignitatem omnem foli tan-
tummodo Mafeulo detulit, quaft ctamnata effe
yidetur. Hinc etiam e f t , quod Foemella ift-
hae c , folertiflimae mffar Matrisfamilias , nun-
quam domo exeat-,’ fed matrimonii fui fruftus ,
O v a nimirum , te x t i, e quo prorepfit, fu-
perfieiei femper adglutinet: proùt in fig. $. vi-
aere licet* Atque hic qurdem Ovula texto ad-
gluti.nandi mos conftantr ardine, & immutabili
Naturae legé, adeo proprius eft huic Infe&o-
Tum fpecieii ut in aliis eum nullis lnfeftorum fpe-
Ciebus unquam ha&énus obfervaverim , prae-
terquam in hac fola Foemelta : quae hinc uti ele-
gans praebet induftriae matrisfamilias exem-
plum} ita hoc quoque nomine inftgniri omnino
meretur; Quin M.afcuhis etiam jufto tempore
fuam revifens Foemellam, debitumque bene-
volentiae tributum huic periòlvens,fuain ipecie
commonftrat ,fe fe a cafto atque egregio Patre-
familias nequaquam d éfleftere} quandoquidem
praeftantiam atque: dignitates fu as ciim Foe-
mella communicat, huj usque tenuitatem fu-
ftentat.
Fig. V I I .
Foemella adeo Ovulis repleta eft ; ut totiis
ejus Venter his fcateat: quum vero Ventris ina
a De twee oncierelyke Hoornen.
b Het dik ende uytgefet lichaam.
c c Met de vier körte Vleugelen, of Heuer $
flamme tekening van defelve. S| >
Waar uyt dan blykt, dat men met waarbeidj^
kan, dat dit Wyfken gern vleugelen heeft; waar
om men 00k haare fes voeten fonder eenig belaß
komt te fien, die in bet Manneken ter contrark
Joo digt door de vleugelen bedekt worden, dat mn
van defelve niet als de twee voorfle gewaafmt
dewelke tujjchen de Hoornkens en de bovenßevhi-
gelen nog maar fiaauwelyk gefien worden, dlsbj
Bo. VI. naa te flen is.
Soo dat bet overaanmerkelyk omtrent deeje kn.
kens is, hoe verwonderlyk dat de Äanbidd'elykfi Architekt
* aldaar bet onderfcheyt. tujjchen bet Man-
neken ende bet Wyfken gefielt heeft. En mt m
heerelyke waardigheeden ende voordeelen hy kt
eene Dierken meede gedeelt heeft, en defelve weder
om aan bet ariderd geweygert. Soo dat daar I
de cierlyke Hoornen, bet afgeregtevaardige Licham, I
en de overfnelle vleugelen , het Manneken tot den I
throon en fcepter voeren; daar wort hetWyften, |
van alle deefe hoge voordeelen ontblöot fynde, mit
een opgefwolleh dik lichaam bevonden ; en het is tot
een eeuwig f huys blyvpn ende kartier bemaaren,
van de voorflgtige N'atuur gefchikP geworden: dewelke
alle de opperhoofdigheid en' waardigbäd ab
Feen aan het Manneken opgedragert heeft. Warn
om het ook, al‘s een feer verfiandig Huys vyffm-
mermeer buyten bet huys loopt 1 maar de vrttgtft
van haare voortteeling, dat haare Eyerenfyn,d
tyt op en aart haar fpinfel, daar bet uyt getoop
i f , vaft kteefi: gelyk men d'at in de 3 ..,|f J®1'
kan. En dit is 00k particulier in dit foort van Bier-
kens, dat fe altyt, door een flantvafte order indti
aard der dingen onveranderlyk, haare Eyerenophaä
fpinfel vafl kleeven: dat iknimmermeer omtrent eem-
ge andere foorten van Infeiten geobferveert heb,ah
alleen omtrent defe waaragtige Huismoeder, data
dit Dierken een fraay voorbeeltvan is: en het Manneken
dat fyn Wyfken op de regte tyt befoekt,
haar de fchuldige goetwilligheid' betaalt, da( W
tooni ookin fyn foort, hoe dat hy van een W ß ji
en kloekmoedigen Huys vader 00k niet af M B
wanneer hyfyne eer en waardigheeden met Wßßm
ken deelt, en hare fwakheeden te bulp komt-
Fig* V IT . m
D ii Dierkèn is fio voi Eyeren, dat ^,aar^( J
le Buyk daar meede vervult is , en alfio s ^
van de Buyk uyfermaaten dun is, f io flet men de
I Eyeren daar difiinft door heeh fchynen, en ook, hoe
het velfig om de ronde bogten der Eyeren, tujjchen
de fpatien die de eerie van de andere màakt, komt
in te fluyten ,waar. door het fig druyfagtìg vertoont.
Om nu defe Eyeren heel klaar aan het gefigt te be-
Tab.
•xxxm.
fig. v ii.
tegumentum ftipra modum tenue f it j hinc O -
vula per id diftinétiflìme translucent. Quin cer-
nitur edam, quomodo cutis fefe circumxon*-
vexas Ovulorum flexuras, in ter fpatiola , qui-
bus alterimi ab altero diftat 1 infinuando applicet;
ut ideo formam velati racemi aemulecur. ...... - _v . ^ ............. | H ■ 1 0e-
Quo autem Ova ifthae c quam clariflìme in Jchouwen, f io is daar niet anders te doen als het
confpectum produeanmr j cutétn folummodo ! vei °P Buyk o f Rug te openbn, en het '.agter 0-
in Vèntre aut Dorfò diifecare, atque pofteriora ver ^et Hchaam te trekken a. .Soo fie t men di-
verfus de corpore abftrahere oportet a: ita e- , hoe defelve aldaar geplaàtftfyn. De figuur
& nim diftinfte conlpicere tunc licet , quanam ! der Eyeren,uyt het lichaam genoomen fynde, isront,
ratione èa ibi collocata firit. O v a hae c , é cor- tnvan bovenen,als gefigt is, hebben fy een purper
pore depromta; rotundam prae fe ferunt figu- l ‘ringeken ; maar van onderen fyn fy wit ende glim-
ram, & fuperne, uti jam ante mönui, purpu- Iment van couleur, gelyk kleene peerlkens i haarè
I reo gaudent annulo; inferne autem, minorum ! Schaal is f io hart, dat f i nooit invali, wanneer
inttar Margaritarum, colore fune albo, refplen» \ f y in p ¡ugt gedroogt werden \ dat dan ciere.lyk iti
I dente. Tefta adeo darà conitanc* ut,cum in aere het leeven fiaat*
I arefiunt, nunquam collabantur : quam ab ra-
! tionem nativa eorum ipecimina haud inelegans
[. contemplanti ipeólaculum praebenc.
Sumtnopere conilderatu dignum eft in hòc Het is ten alderhoogjlen uuuuuupw», w i iix u w ia iu u ig u um e i t i l i HOC uonpimríaer kMc iyjkk iinh adnii UDi,er*
I Animálculo., quod vel (um temporis , quando l a vmmeer het nog een Rufs is , men
II iidd min Erucae lhinakbiiftiui’ aet.iianmnnu. »m. 1h__a_e_r_e_c_,_ _O__v_ul. o- h/iffltltCfílfítL 'V'ifUÌ. tifi Ann/. ÌZln'Ài. .
■ rum nidimenta ¡ami jam in eo manifefte dcte-
I gore liceat jquae quidem , ubi in Chryfallidem
I abiit Eruca; multo adhuc perfeiiiora.ibi fefe
I exhibent, tandemque in ipib Papilione omnem
I fuam perfeiìitndinem: adepta obfervantur. Sri-
K Jicet intra Erucam aquea veluti videncur ; in
I Chryfai/He membranacea quafi & fléxilia ap-
I parenc; atin Ammalculo ipibdura fune, veram-
I queTeiiam,abOvorumGallinaceorum teftami-
I mmedifcrepantem, referunt: quaproptereriam
I i l 'no^|m ™fls fifililis diffringuiitur. Patet
l e rauo , quare haec Ovula Inani retineant
liguram, quando intus exficcantur ; in omnibus
emmOvis, quae duro gaudent putamine,
cub”1 *>et» cum 'n iis , quae tenui pelli-
cula veftiuntur j Contrarium obtineat: prout viìnSa
6 in Apum multorumque aliorum
ham“ ^ "U” C finem huic hiftoriae ™ P°-
b r £ e!™ , e(l quaedam adhHC da mem-
I i ™ ut haec tanto
quod tntP ^ttP,larum membris conferri,
’ d d a tu r , difcrimen inteiiigf
begintfelen van de Eyeren daar klaar in ontdek-
ken kan; dewelke dan als het tot een Guide Popken
vergroeyt i s , daar nogvepl volmaakter in te fien
fyn ; en in het Dierken felve fiet men, dat fy haare
volkomentheid; hebben. In de Rups fyn fy wa-
teragtig, in de Guide Pop vliefig ende buyghfaam,
maar in het Dierken fyn fy hart, en als een waa-
te Schaal,dewelke (als gefigt is) van de Schaal in
de Hoendereyeren niet en verfehilt, ¡en ook als een
aàrde vat gebrookeit wort. Soo dat dit de reeden
is ; waarom defi Eyeren haar figuur hehouden, als
fy van binnen uytdroogen, gelyk men dat in alle
Eyeren fiet, die een barde Schaal hebben; wordendé
het contrarie in Eyeren, met een dun vlies bekleet
fynde, geobferveert ;als in die' der Honingbyen endè
veele andere Eyeren , die haajì t’eenemaal weg droo-
gen, plaats heeft.
Maar eer ik hu defe verhandelifig befluyt, fity
is het nootfakelyk, om nog iets van de leedematen
deefer Kapel te feggen, op dat men defelve te be-
kwamer omtrent die der Pop fou verftaän, en hei
queac> q (jq "ue datur y intelligi bnderfiheyt tujjchen beyden begrypen. Wanneer
I cae fuam cutem^P°re hae aliaeque Ecu“ dan d*fe en andere Rupfen haar vel afflroopen, en
extrinfecus CQnf. .XUunj J & abi^lta & a membra haare verborge leeden uyterlyk vertoonen, f io fyn
fojusce mutation'101*11? °^ erunt I B ih i t iu m defelve in het hegin van de vervelling week, teer
midula efle obr S ® ® hae c»tenera> & hu_ ende vogtig, dät altes meede plaats grypt in de leeti
membranal,-US: W qu° d eirCa Nym" f | l der PoPPen: een geringe tyt daar na,Joo
a pariter iocum habet. A t vero fluyten defi leeden in de Guide Poppen neffens.en in
Paul- D d d d d d d z malA
' li II i II
J ¡ I f I ff f l l l H f ; f l t i * ]
‘f i
I Äl
¡ m m
* I J i ff- < I