J O A N N I s S W A M M E R D A M M 11
byliorum & Vefparum Mafculi comparati lin t,,
hailenus ob negotiorum, quibus • diftringor,
multitudinem haud potui examinare. Id fai
tem heic nunc animadverti velim -, quod Cra-
bronum Mares Aculeo careant -, quemadmodum
& Fucus five Mafculus inter Apes eo deflitu-
tus e ft: uc adeo utriusque hujus fpeciei Mares
hac dote inter fe conveniant, pacisque aman-
tiflima fine Animalcula , quae ab omni dolo,
fallacia & maleficio alieniffima, amorem fo-
iummodo atque generationis opus cordi ha-
fcent. In Formicarum Maribus fimilis quoque
obiervatur manfuetudo : unde & eorum Dentes
longe minores funt,quam Foemellarum: acce-
d it, quod inter Formicas tertia edam detur
operariarum ipecies, quae necquicquam ad ge-
neràtionem faciunt, fed Proli duntaxat e d u c a i
dae inferviunt.
D e ufu veneni quaenam mea fit opinio, fuprà
jam expofui : puto nimirum Conferre illud pof-
f e ad Panem Apum.diftum in Ceram perfici-
endum : quod interim accuratius adhac inve*
ftigandum eft. Nihilo tamen fecius Aculeus
totus , quantus e f t , ad inferendam noxam folum-
modo comparatus effe videtur, atque eum fal-
tem in finem a Natura fabrefaftus, ut Apes,
ejus adminiculo, fobolem fuam contra ajio-
rum Animantium infultus defendere, & pacata
fub cohabitatione enutrire poffent. Quan-
doquidem igitur Prolis nutricatio vulgaribus
Apibus operariis commiffa eft ; hinc & probabile
videtur, fcas id e o , maxime circa tem-
pus examinandi, & p au llo p o ft, tantoperefu-
re re , pungere, vénenoquefuo nocete* uttam
Prolem fibi creditam, quàm proprium fuum |)i-
mentum, Mel nimirum, confervent. Imo haud
abfonum foret inde concludere, quòd Aculeus
ipfis, una cum v i noxam inferendi, earn fo-
lummodo ob rationem .fit conceffus. Tanto
id verius apparebit confideranti, quod Crabro-
num Foemellae itidem ejusmodi armis inftru-
ila e fmt: quamvis hae neutiquam Ceram conf
id a n t, fed probabiliter videantur aedificia fya
tantum de corticibus arborum inter fe conglu^i-
natis exftruere. Unde etiam varii in his domuncp-
lis colores obfervantur, prout varii fuere arbo-
rum cortices,quos iis aedificandis adhibuerunt.
Videmus pariter uriginis tempore, quanto furore
defaeviant calentes C e rv a e , fi quis ad
iplas propius accedit : id quod Harveus, expe-
rientia edoftus, admodum accurate defcribit.
Quin & alioqui penitus innoxiae Gallinae illis
in faciem involant, qui pullos earum abripere
tenkunnen
examineeren. Maar albfer is nu aan te
toterken, dat het Manneken onder de Horfels gceii
Angel heeft, dat ook het Männeken onder de Byen
niet en heeft, foo dat deefe tmee Mannekens daar
in overßen komen x en a]foo garfch vreedfaam fyh-
de, niet als teelende ende liegende Dieren fy n , fon-
der bedrog, valsheid o f fchadelykheid. Omtreni
de Mannekens der Mieren, fiet men ook deefe goet-
aardigheid, fynde ook haare Tanden op ver na foo
groot niet, als die van de Wyfkens: behalven dat
onder haar ook een foort van Werkmieren is , die
tot de geniratie niet en doen, maar alleen het voe*
den der Jotigen aanbevoolen is.
Wat nu het gebruyk van het fenyn belangt ■,
daar heb ik in het voorgaande myn opinie van gefegt,
als dai het fou hinnen dienen, Om het Byen-
broot tot Wafch te vermerken, dat nog onderfogt
moet morden, niet tegenfiaande dat het ganfehe
mefen van\den Angel tot nietsanders gcfchiktfchynt,
als om te fchaden, eff daar toe van de Natuur ge-
maakt, op dat de Byen, door dat middel, haare
Jongen tegens älle aanval van andere Dieren fou*
den befehernen, en in een minnelyke by een moo-
ninge op kmeeken. Alfoo het dan de pligt der
gemeene Werkbeyen is , datfy de Jongen voeden,
foo fchynt het ook, dat fy tot confirvatie van de-
felve, en ook tot haar eygen voetfel de Honing,
foo feer moeden, ßeeken en vergiftigen, en dat
voorhamelyk om.tx.ent de Smerni iyt, eri een meynig
daar naa. En men fou kamen beßuyten, dat haar
de Angel en_ haare fchadelykheid daarom alleen
gegeeven mas. Te meer alfoo de Wyfkens der
Horfels die ook hebben -,hoemel fy geen Wafch maß-
ken, maar haare geboumen van de fchorfen der
Bornen maarfchynelyk fchynen op te timmeren, en
die aan een te lymen, foo dat men verfcheyde cou-
leuren in haare merken fie t, naa de verfcheidenheid
i der Boom fchorfen , die fy daar toe gebruykerti
' Men fiet ook in de brons tyt, hoe de fchigtige Hin*
den van tooren •faceden, als men haar dan genaakt,
dat fjarveus feer omßandig uyt ervarentheid be-
fchryft. De onnofile Hoenderen vliegen als daih
die haare kuykens millen nennen, in het aangcfigl'
En
B I B L I A N A T U R A E .
b.
tentant. Imo Canes etiam domefticae, Feles-
que., ut pulchre manfuaefaftae fint, fuorum
tamen Catulorum tra&ationem femper quam
aegerrime ferunt. E n ! HaeC funt argumenta
qua? Pr0 veneni ftabiliendo ufu natura
füppeditat. At vero quod venenum potius ,
n e e aliud quidpiam, hifee animalculis illum in
ufum datum f i t , uc fimul Hominibus atque
caeteris Animantibus per id noceanc ; & quod
Aculeus eorum quoque, uti nonnulli exiftimant,
eum in finem fit fabrefa&us , ut humano generi
ob hereditariam labem divexando infer-
viat j id fane ìnfinìcae contrariatut D E I bollitat
i : haùd eilim vexat D E U S , fed tantum benefice
caitigac} nifi cum peccatorum voluntarie
còmmifforum acervus fupra modum exerevit.
Verum finio hifee differtationem de Ape vulgati';
quum haud conceffum fit nobis, Divina
opera humano nollro ingeniolo funditus' excu-
tere. Rem ipfam propofui , fitiim , fìru&u-
ram., ufumque partium harumee , pro Viribus
meis,’ deferipfi & proprio marte delineavi.
Poterimt igitur inaeftimabiles iilae obfefvatio-
nes tamdiu nobis ufui effe; donee D E O pla-
ceat noitram Naturae hujusque operum cógni-
tionem majore luce perfundere; hac enim via
demum Naturae Architedtum quam fäcillime
; nobis cognofcere datur ; a qùo contra magis
magisque abducimur, fi noftris faltem ratioci-
niis indulgemus.
Verum ordo , quem mihi praeferipfi, requi-
tìt, ut nunc Foemellae Anatomen exhibeam :
Foemellae, inquam, quae uti alterum e i l ,
quod in Alveari reperitur, diftin6lum Animal-
culum, ita per communeni qüendam errorem
glpriofo Regis titulo fuperbit -, quamvis ab aliis
tamen potiori jure Apis Mater adpelletur. T a lern
igitur hac in hiftoria nunc fervabo ordi-
dinem; ut, quoniam Foemella multas partes
cum Ape vulgari communes habet , folummo-
do illas deferibam, quibus vulgaris Apis dc-
ftituitur , aut & nonnullas alias , quas in Foemella
clarius confpicere mihi lieuit. Inter has
primo loco recenfeo Cor a a ; qui tubus eft fa-
tis validus & fibratus, oblongus, hie illic non-
nihil dilatatus, ab uno corporis extremo usque
ad alcerum exporre&us, atque hinc flexuofus,
tranfiens per angullam illam particulam five
Fiftulam corneo-offeam, quae, tenui fimilis filamento,
Peólus cum Ventre conneftit. Ad Cor
iftud in Abdomine, utpote in quo praeprimis
optime conipici id poceft, detegendum re-
quiritur, ut Annuii Abdominis corneo-òffei fubt
i l i
En deHuyshonden en ICatten, hoe feer fy gement
fy n , dieneemen altyt het bandelen van haare Jon-
gen feer kmalyk op die tyt. Siet dit fyn al de re-
denen, die men uyt de natuur kan haalen , väü
het gebruyk des tenyns-. Maar maarom fy nu
hier juyß venyn toe hebben, en de Menfchen en %
Dieren foo plaagen , en o f haar Angel daar toe ge-
fabriceert is , als fommige meenen , om de Menfchen
te tormenteeren, van megens haare erffely-
ke misdadigheid, dat loopt tegens de goetheid
GODS aan, die niet en plaagt, maar mel ten
goede kaßyd, ten fy de vloet der vrymillig begant
finden de overhant heeft. En aldus fa l ik de ver-
handeling der gemeene Byen beßuyten, alfoo betons
niet toe ßa a t, met merfchelyke redenen de God-
delyke merken uyt te pluyfen. Ik heb de faak fel*
ver voorgefielt, en de fituatie , de ßruttuur , en
het gebruyk defor deelen, na myn bequaamheid be-
fchree'ven en felver afgebeelt, melkers onmaardeer-
lyke ondervindingen, ons foo lang füllen kunnert
dienen, tot dat het G O D T belieft, een grooter ligi
en 'kenniße van de Natuur en haare merken ons
te geeven. Dat fa l ons het bekmaamße haar Ma*
ker doen kennen, daar anders onfi redenen Hem
fouden dom verliefen.
Maar het is nu tyt, Om op de beloofde 'Order de Önt-
¡beding van’t Wyfken, als het tmeede kennelyke
Dierken in de Korf, ende met den glorieufen naani
van Koning door een algemeerte dmaling vereert}
{hoemelhet andere eygentlyker de Moederbye meinen')
voor teßellep,. Hier omtrent nufalik dee-
f i order onderhouden , te meeten, alfoo veele van
haare deelen met die der gemeene Byen over een
komen , dat ik däar alleen in fa l befchryven die
deelen, die de gemeene Bye niet en heeft, ofeenige
andere, die ik aldaar kläarder gefim hebbe. Waar
onder ons eerfi voorkomt, het Hart a a , dat een re*
delyk fierke ende fibreufe canael iS, Imgmerpig ,
hier en daar een meinig gedilateert, ende van het
eene eynde van het lichaam toi het andere doorgaafi-
de, foo dat het felve paffeert en feg buygt, door
dat naume hoombeenagtige deelken o f pypken, het
melk als een fyn draatken fynde de Borfi aan den
Buyk famenhegt. Om dit hart in den Buik, daar
C c c c c c