in Arterias injiciatur. Tribus is exTunicis con
fla t , quarum media mufculofa, extima membranacea
e ft ; tertia vero & intima, una cum
ingeftis, quam facilHme a media abfcedit 9 5
le vi negotio, cum devorato pabulo, de Ven
triculo eximi poteft. .
Alimentimi Sepiae in Squìllis gibbis » quarum
Oculos , C rura, Caudam, &nonnullos
corporis annulos clare ac diftinfte adhuc dif-
cernere liceba t, confiftere obfervavi* f t d
his quoque intermiftas confpexi nonnullas Co
llulas, quae de minutis quibusdam Pifciculis
refiduae fuiffe videntur. _ M
i t E x Ventriculo mox proficifcitur Intcftihum
Fig.V. reftum t \ nec caeterum alia ulla in hoc Ammali
Inteftina animadvertuntur. Quocirca ne-
ceffum e ft , ut alimentum e Ventriculo ftatim
in Venas promoveatur , perque has Cordi de-
mum ingeratur, nutrition! corporis deinceps mferviturum.
; ...
Sub Inteftino refto Appendix Venttieuli
cernitur, quae, peculiari etiam oftio in Ventriculum
hians, elegantiffime fernet, inftar
* /• Cochleae, in gyrum convolvit/ . Quahsnam
haec pars f i t , eonfidenter adfirmare nequeo.
Interim Anatome tarnen docere videtur , effe
Pancreas ; quippe quod multis in Pifcibus fi-
mili propemodum ratione fernet conftruftum
exhibet: quamvis nihilominiis haud fic contor-
tum in his obfervétur : ptout e x iconibus Pan-
creatis in variis Pifcium fpeciebus j a memet ;
ipfo ad vivum delineatis, atque Traftatulo,
Amftelaedami apud Commelinum edito. Collegium
Amftelaedamenfe infcripto , infertis,
facile innotefcit. Quin parshaecintus quoque ad-
modum laevis & lubrica eft, materieque Succum
Pancreaticumaliorurn Pifcium referente turget.
Sacculus ille albus, quo Sepiae Atramen*
fit turn continetur g , pro parte maxima in fi-
niftro Abdominis latere fitus cernitur, tenua-
tum emittens canaliculum, qui in fuperiorem
b. Inteftini refti extremitatem fefe aperit h: ut
ideo & feces & Atramentum, uno eodemque
oftio , per Inteftinum reftum excernantur.
Sacculus hie parte membranaceus e ft , parte fimul
mufculofus , Vafisque infuper fanguife-
f i s , quae per fuperficiem ejus difcurrere
/ obfervantur i 9 inftruftus. Intus in eo glandu-
lofa tnihi occurrebat maffula, Atramento forte
generando inferviens : quam tameil aceura-
tius examinare praetermifli ; quia moleftiflimum
Atramenti copiofiflimi profiuvium , lotionibus
quantumvis frequentiifime repetitis haud fiften
dum
en het buytenfie vliefig, maar de der de en allertiti*
nenfie rok wykt met het ingefiokte eten feer Hg vati
bet middelfte a f , dat men met fyn ingefiokt voet-
fe i daar makkelyk kan uytneemen.
jk bevond dit voetfel te beftaan uyt Garneelenf
daar van men de Ogen, de Beenen, de Staart, tu
eenige ringen des lighaams, tiog klaar van onder.
fcheyderi kon. Ook fag ik daar onder vermengt
eenige Ribbekens, dat ik ribbekens van eenige Idee,
ne Vtskens oordeel te fyn.
Datelyk uyt de Maag foö gaal de regte dam e,
fonder dat daar eenige andere Därmen in dit hier
te fien fyn. Waar door bet nootfakelyk is, dat het
voetfel ten eerften uyt de Maag in de Aderen moet
gediftribueert worden, om tot voetfel van het Hg- ■
haam eyndelyk tot het Hert overgevoert te worden,
Onder den regten Darm fiet men een Aan-
hanfel der Maag; die ook fyn byfondere opening
in de Maag beeft, en die feer aardig in een bring
gedraayt wort f , op de manier van een Jchroef.
Wat dit voor een deel 'is, kan ikniet ajjurdnt ¡eggen
i mäar na my de feStie leert,. foo oordeel ik, dat
het het Maagkufjen is , dat in verfcheyde Pißbeh
bykans van die firuttuur is , hoewel datfe foo niet
gedrayt word, als blyken kan uyt. de figuuren, Ai
ik daar van in verfcheyde foorten van nßhenfilfi
naa het Ipevenheb afgeteekent, en dewelke te w
den fyn in eentra&aatje, by Commelyn te Am*
ßerdam uytgegeeven, onder de titel Han Collegium
Amftelodamenfe. . Van binnen is dit deel ook feer
glad ende glibberig, en met een fubfiantie veroult,
Ielyk als het Alvleejfap in de andere Vißhen is.
Het witte beursken,daar den Inkt van ä
fche Zeekat in befiooten bevonden word g, B l
voor fy n meefie gedeelte in de linker fyde des
geplaatfi: en uyt bet felve gaat een vernauwt fr
naalken, dat boven aan in den regten Darm ßg
opent h. Soo dat de Vuyligheden en den Inkt door een
opening in den regten Darm geexcerneert wor »• '
beursken is ten deele vliefig, en te gelykjfW
tig ,en ook met Bloetvaten voorfien \ ydie.men daat
over fietjoopen. Binnen in bet felve fag ik.een e ’
dat klieragtig was , en alwaar mogelyk den
gegenereert word, dan het felve
my qm naukeuriger te examinieren, ||§|||||
gens de ongemakkelykheeden van de ^
dige Inkt, die daar geduurig uytliep,
aßt
Àiitì * adeo omnem adimebat xonfpeóìum * ut
taedium mihi tandem obrepferit.
Quapropter in Sepiae diffeftione vel maxi*
me cavendum eft , ne pars haec faucietur ;
quippe quae nigro alias liquore fuo caliginem
omnibus reliquis partibus offenditi Unius
certe facculi Atramentum complures aquae fi-
tulasnigrore inficere aptum e ft: tanta id vi
tingendi pollet. Quisnam vero ufus fit hujus
Atramenti, vix determinavero ; qui nequidem
certus novi, an Sepia, è confpeftu Pifcium, ipfi
inhiantium, fefe eripiendi gratia j id eruftet:
neque enim experiundo haftenus quidpiam circa
hanc rem didici. In Sepiis tarnen emor-
tuis, quae in litus ejeftae erant, longe majo-
remiilius Atramenti copiam inveni,quam in
iis, quas viventes capi curaveram. Sapor hu*
jusce liquoris fatuus e f t , neque ullam mihi
amaritiei notam exhibuit: quocirca haud video,
quanam ratione infulfum illhoc corpus, una
cum Sepia coftum , intinftui gratiam conci*
liet; juxta ac perhibent, qui hoc Pifcium ge*
nerevefeuntur: quamvis interim Sepia aere faltem
exficcata crebrius in eibum recipiatur.
Quodfi Atramentum iftud , fuo de Saeculo >
exemtum, in vitrum infundatur ; dief um aliquot j
ípatioid concreféit,atque in multa finditur fragmenta,
quae, fuper lapide trita, elegantiífimum
exhibent pigmentum nigrum, ut nihil poffit
ultra. Quamobrem mihi quoque perfuafiflì-
mum eli, Indos nonnifi hoc Sepiae liquore ad
Atramentum fuum conficiendum uti. Quin
obfervavi, liquidum iftud , cum adhuc molle,
eilet,tam validé tingere; ut ab ejus illitu fìàta
Vacilla deieri amplius haud poffet : quemad-
mödum expertus fum in vefte quadam de
panno Jevidenfi, cui nomen eft G r y n , confe
la, quae Aquae Fortis acrimonia maculam
flavam alicubi Conttaxerat;
Urea Ventriculum, atque intef gyros Pan*
ILL ereaüSj glandulofum corpus fitum eft , quod
l à If. ad Gu,am usque fernet protendit kkk.
“jusnam naturae haec pars f it , itidem igno-
o:qUamvis interim ad Organa Genitalia peri
r e mihi videàtuf. D e his autem poftea
N A T U R A E .
alle gefigt wegnam,
? r m-’ Ubi prius C o t ’ Cerebfum, &
* W . ™pfero > breviterque dein nonnnlla
„ ® Sepiae fubjunxero.
I Anim! COntra > rtuam in a,iis Plurimis
< eli» n Ì US obtinet>in Abdomine collocatum
col°fe veeliüu”t MMiud?c &uyb ^, omm pPrroapede“mUomdum fan-
0 «fflunSi, gaudet. Externa ejus fuper*
S p t
h e veélmàil ik bet ùyt.
Sm dat men in de feäie van de Spaanfcbe Zee-
katvootßgtig.moet fy n , om dit deel niet te guet-.
fen , dat met fyn faarte fubfiantie alle het gefigt.
van de Untere deelen verdmkert. Want een eenig
faksken met Inkt ie bekwaam, om veele emmeren ■
waters fviart te maaken, foo feer tingeert het,
Wat nu die M t voor een gehruyk heeft. kan Ik niet
/eggen, en ook o f de Spaanfcbe Zeekat die oprifpt,
om fig voof de Vijfcben,iie hem verflinden willen,
te verbergen, want ik heb daar geen ervarentheyd
van,maar ik heb in de dode Spaanfcbe Zeekatten,
die aan het Sttant lagen, die M t wel in een veel
grooter quantiteyt bevonden, als in de Spaanfcbe
Zeekatten,die ik liet vrngen. De fmaak van dit
M t heb.tk fmakeloos bevonden, fonder dat daar
eenige hitterigheyd in te bemerken was: waarom ik
met kan oordeeien, dat dit deel, dat onfmakeiyk i s ,
de Jaus htel goet kan maaken, voor die geen dewelke
ditfoort van Viffchen eeten, en het daar me-
de te gelyk koken,hoewel datfe meeft gegeetenwor-
den,als fy gedroogt fyn in de lugt.
ZIs men den Inkt uyt het beursken, en in een
glas g.et, coaguleertfy binnen eenige daagen,en h
barft,n verfcheyde ftukskens, dewelke als men ob
een fteen. vryft, de fchomfte fwarte Verruw geven,,
d:e men fig kan imagmeeren. Waarom ik vafi ge-
loof, dat het niet als den Inkt van de SpaanffheZet.
katis, daar de Indianen haar Inkt van maaken.
En ,k heb bevonden, als fyweek was, datfe foo fierh-
veruwde,. dat de couleur nooyt van de plaats afgink
daar ik defelve op gefmeert had; dat ik in een grof
Gryne kieet hefogt heb, daar door fterk water een
geele vlak op gebeeten was.
Aan de Maag, en tujfchen de drayen van heb
Maagkaffen, fiet men een klieragtig lighaam geplaatfi
, datfelfs tot de Slokdarm fig uytfirektkkk.
Wat dit voor een deel is , kan ik meede niet cordelen,
maar myn opinie i s , dat het tot de Teeipaten
hehoort, die ik fa l verhandeln, ais ik eerfielyk-
het Hert, de Herjfenen, en Senuwcn hefchreeven
heb, waar naa ik fa l overgaan, om kortelyks yets
van het Been van de Spaanfcbe Zeekat tefeggen.
Het Hert van de Spaanfcbe Zeekat is, contraria
van feer veele Dieren, in den Buyk geplaatfi. Syn
'figuur is iangwerpig en driehoekig. Syn couleur
is ais die van een Spier, daar ten naaften by at
het bloet uytgetrokken is. Han huyten is het redelyk
R r r r r r r r r r glad
■ 1 1 1 1 1
l l a S a i l l « I