e
S W A M ivi E R t) A M M 1 1 B I B L I A N A T U R A E ;
p * J O A N N I S
c'rfuram èraffior fieri atque extuberare. incipiat:
quod quidem inde oritur, quoniam* quae intus
ae c re v e re , membra humòribus fènfim diften-
duntur. Crura edam atque Alas, dein Caput ,
Pe6tus, Ventrem , & Probofcidem* imo uni-
verfam inde naftiturae Apiculae formam atque
fabricam, heic fòb cute reconditam transparere
turn videmus. A t artus onines crifpàti fu n t,
velùti complicati, debiles & tenerrimi : mufcu-
lofae itidem Fibrae gelatinam quafireferunt, &
prae humoris co p ia , aquae initar ; diffluunt; ut
fernet nee contrahere , nec ulla radone
movere poflint : adeo enim infignis eft ,
quam fubeuñt, inflado atque extenilo,* ut in-
comprehenfibiles fane in ìis mutationes inde,
oriri debeanti Neque tamen folis propriae
funt pardbus mufculofis iftae per accredonem
fubnafcentes mutationes : imo vero animadver-
tuntur eaedem quoque in Nervis & Medulla
Spinali; utpote quae fuis itidem obnoxia funt
extenfionibus, mutationibus, arfitatioflib us, &
translocationibus admodum conlpicuis* Nus-
quam id manifeftius apparet, quam in Perla
Moufeti j & Hemerobio, quo tempore haec Animalada
formas mutant : in Perla enim Medulla
adeo extenditür, ut duplo edam longior fia t ,
quam erat ante in Verme. Simile quidpiam
in Nervis ópcicis Cochleae quoque animadver-
titur.
Crura potifiimum , Cornicula & Probofcis.
admodum nitide coiiipicua redduntur eo tempore,
quo Vermis tantopere intumefcit. Atque
fic tota fenfim Apiculae figura per cutem
transparet, omnesque Capitis, Pefitoris Ven-
trisque divifiones in confpeftum prodeünt.
Tandem v e ro , cute fupra dorfilm dehifcen-
t e , Cranioque tres agente rimas, Vermis
figuram Nymphae affiimit, id e ft , abfcóndita
hactenus membra fua jam extrinfecus & pul-
chre compofita oftendit: unde turn omnes ibi
parces vel niddius edam atque diftin&ius con-
fpici poffunt, quam in Ape ipfa; quandoqui-
dem plumatilis illa lanugo, quae in Apibus da-
tur, heic. adhuc deficit. Probofcidis fabrica
itidem heic valde notabilis eft &manife fta ; ut
hinc, propter fitum atque immobilitàtem fùarn,
multo elegandus & apèrtius cognofci queat,
quam cum Animalculum iftud Apis nomen ob-
tinuic, aut fifiticia quadam metamorphofi, ut ha-
étenus fomniarunt Autores , in Apiculam
transmutatum • eft. Omnes profefto Infefito-
rùm mutationes non nifi lentae funt membro-
rum accreciones, adeoquenon folum i i s , quas
sdiis
dikker te morden , ende uyt te puykn i Mt uelk I
komt, door dien de inwendig aängegroeide leeden, I
n et vogtigheeden allengskens opgef wollen % ordert, I
Men fiet daar ook de Beenen en de Vleugelen .en I
wort's het Hooft, de Borfi, de Buyk ende de SnuitM
ja de ganijehe figuur en ßruttuur van de toekomen| I
de Bye, onder het vel verborgen fynde, doorfchynen: a
fitaar met kreukelige ende als te fernen gevoun I
fwakke ende feer teei’e leeden. Soofyn ook alle d( I
Spieragtige Vefels als een geley, ende foo vögti^U
dat fe als een water weg vloejen, gmfchelyk haar I
(om deefe merkelyke uytfetting , ende uytrekking, I
waar door onbegrype.lyke verandenngen daar omtrent I
gffchiedcri) niet kunnende famentrekken o f beweegen. I
En defe verarideringen o f vergroeyingen zyn niet a l t
ieen omtrent de mufculeufe deelen, maar ook omtrent dt I
Senuwen en het Ruggemerg bemerkelyk, die liteeßt I
haare feer figtbaare uyttrekkingen, veranderingen, I
verkortingen ende verplaatßngen onderworpen fyn. I
Het welk nergens meer blykt als in den Rombott I
van Moufet ende het Haft als die veränderen \
in de Rombout wort het Merg wel tweemaal ¡an-1
gar als het in de Wurm was, uytgefet. Iets dier-1
gelyks is in de Senuwen der Oogen in de Sink I
te bemerken.
De Voeten, Hoornkehs en Snuit | fyn voom-1
mentlyk net ende feer ßgtbaar , op die tyt als dt m
Wurm foo opfwelt : tot ten laatßen de ganfche fi-1
guur der Bye komt door ■ het vel heen te fehynen) I
ende alle de verdeelingen van Hooft , Borfi endt I
Buikfigtbaar te worden. Tot eyndelyk het vel opdtu
rüg barftende ende het Bekkeneel in drien fplyten-1
de, de Wurm de geßälte van een Popken am-1
neemt , dat is fyn verborge Leeden nu uytwendig I
en net gefchikt vertoont. Waar omtrent alfoo daar geen I
pluymige hayrigheid is , als in de Bye,alle de k& I
den dan beeter, netter ende diftintter te fien fyn, I
als in den Bye ßboe; ' Nog is de flrutiuur van I
den Snuit hier feer merkelyk en kehnelyk, en alfoo I
Qffi fyn onbeweegelykheid en plaats veel netter en I
ßgtbaar der te kennen, dan als wanneer dit Dierken I
nu een Bye genoemt wort. En waar in het td I
nog toe door een gedroomde Metamorpboßs te ver-1
anderen gemeent is , hoewel alle de verandei ingon |
der Infetten niet als in langfame aangroeyingen I
van leeden beßaan , en alfoo "inet die der ändert I
Dieren I
l i l i i s ili Àhiflnantibus, fed etam quas in Vege-
•Ifantibus óbfervamus , accretiombus re p
% n t ; prout fupra fatis p i o t o expoGtum at-
oue demonftratum eft.
Animalculum hoc in ftatu , fupra modum *
imo mirifice tenerumeft: omnes enim fere
eius artus extenfi funt, multòque hunioremfla-
t{. Cutis abftrafta eft; Fiftulae aSoae mtus m
torpore cutem mutarunt, novoque iterum aere
■ r g e n t : quin maxime paradoxum ommque
captu fuperius e f t , quod Fiftuiae aenae, dum
Sfeuvias ponurtt, haud membranas exuant, fed
'foca vafa, ex annuii? compofita , rejiciant; ut
hinc interiores, quae abfceflerunt,Fiftulae ae-
| ^ f erae} per externa fua punita five oftia , e
'^^rpore excutiantur fimili omnino forma prae-
É ta e , qua illae gaudent, quae intus in corpose
permanent. Eundém quòque in modum
¥ entriculus ; Gula , & extrema Inteftina cu-
' ì m mutant : quod tamen obfervatu perquam
difficile eft} nifi cum exuvias recentiffime po-
fitas quis ftatim examinaverit, aut fuamet arte
H u tem de Verme tali abiitahere noverit. Po-
Sffiifimum vero Ventricuhis in CrabronumVer-
jiibus mirabilitatem hujufce rei quam maxime
M i tendit :*■ Verrr.es hi enim tum temporis omnia
M a r ite r contenta fua five excrementa ejiciunt,
Imulque cum his totam internam fui Ventricu-
lltunicam purpuream; ut malfida eje6ta trium
aranorum pondus excedat. Quin ex numero
«ufmodi tunicarum, quae in domiinculis Cra-
i-^mronum fubtus in fundò compaótae reperiùn-
tu r , quani certiflime computati poteft ; quot
vicibus Crabrones in eadem cellula fuam e
¥erme progeniem ertutriverinr.
B P r a e te r è a in Vermìbus Apum hoc quoque
Vel maxime animadverti meretur, quod; cum
fi in Nyrrlphas abierunt, omnia eorum membra,
Érura niniirum, Alae , Antenriae , Probofcis,
& reliqua, Fiftulis gaudeant aèriferis ; quae
qu°’ tempore membra intu-
mefcunt j itidem acre replentur ; hujusque aèris
CaC^tate membro™ih expanfionem pariter
^®omovént: id , quod praeprimis locum habet,
wando Nympha, ctìtem fuam mutando,- Api-
, /Mula fit.
In Ctìamaeleonte, cui fo li, quantum novi,
JgPter Animantia fanguinéa Pulmo datiis eft; cum
^^E e fto riim Pulmonibus ; ratione progerminan-
;1um ^uoruni & pulióta definentiùm tubulo-
rum , qùodam modo conveniens ; propulfus aèr
ìmilem quoque in expandendis artubus operam
» r a e f t a c . Attamen non fiifi Lingua e f t , cujus
¥ 7
Dieren niet alleen: maar ook niet de planten ende
gewaffen over eenkomen; als in myn voorige wyt'-
loopig verhandelt ende getoont isi
Het Beesken in dit pofiuur is uytermdten, ja
Wonderlyk teer, want alle fyrie leeden fyn meefi
uytgerekt, en met vele vogtigheeden opgefwollen:
Het vel is afgeßroopt, de Luchtpypen hebben haar
van binnen in het lichaam vervelt, en fyn weer
met nieuwe lucht gevult: jadatvreemt is,ende dat
alle begrip te boven gaat, dat is , dat de Luchtpypen
in haar vervelling geen vliefen a f leggen ;
maar fy firoopen ganßhe aderen met ringekens a f ;
gaande dan alfoo de binnenfle afgeweeken Luchtpypen
, in het felve poftuur door haare uyterlyke ope-
ningen, buyten het lichaam , in welk poßuur Jy
daar binnen in het lichaam blyven. Soo vervelt
ook deMaagide ICeel ende de uyterße Darmen,dan
dat feer qualyk te obferveeren i s , ten fy men felfs
een Wurm het vel aftrekt, o f dat datelyk na fyn
vervelling. befiet. Dan voornamentlyk blykt de
wonderlykheid . van dit vervellen in- de Maag der
Wurmen van de Horfels, de welke op die tyt ook-
alle haare vuiligheden loofen,te gelyk met het hee-
le inwendige purpere vlies van de Maag , dat dante
gelyk wel over dedrie afenfwaar weegt. En uyt de
veelheid van deefe vliefen, die men onder in de.
Huyskens de) felve op een gepaki vind, kan men on-
feilbdar weten , hoe veelmaal de Horfels, in een;
huysken haare jongen op gevoet, en uyt Wurmen ;
opgequeekt hebbem
Nog is hier in de Byewurmen als een aanmerke-
lykefaak Wel aan te merken, dat wanneer fy een
Pop zyn , alle de leeden , als Beenen, Vleugelen j
Hoornen, Snuyt, en foo voorts luchtpypen hebben^'
dewelke, ah de leeden uytfetten,dan meede door lucht
gevult worden, ende dewelke lucht dan fyne wer-
king meede tot de uytfetting der leeden doet, voor-
namelyk als de Pop tot een Bye vervelti
In den Chameleon (die alleen onder de bloeiryke
Dieren, dat ik weet, een Long heeft, die met die
der Infetten, ten aanfien van fyne uytfpruytende
puntige pypkens, eenigfins overeenkomt, ) heeft de
voört gedreeve lucht meede haaß een diergelyke wer-
kihg, om de leeden uyt te fetten: dan het welke niet
als om den Torig aardig uyt te rekken plaats grypt;
N n n n n 2 hfi