V É R K L A A É I N Ô D E R T A F Ë R Ë Ë L E N.
Thorax fübroîundus, fuperne^ pofticà parte
^ qua cura Abdomine Oommititur, maVgi-
oe prominulo inftrir&us.
h,h. Alae binae iiiperiores.
ii. Alae dirae inferiOresy prioribus minores.
i.k. Bina Grüra anteriorà.
U. Duo Crura media.
tn.m• Duo Crura poilica , prio’ribiis hiaj'orâ ,
horumque fpeciatim ilia pars, quam Pedem
vocamus.
a.n. Unguiculi Pedum.
f.o . Crurura poft'eriôrum pars, quàé Tib ia ali
dicy cujus alteri extremo P e s , ‘alteri Femur
diétum conjungitur.
f. Abdomen; q. Aculeus,
Fig. n i.
Apis Foemèilà, vulgo,fedperphrarn, Rex
vocata. Qonferendo banc Api vulgari,
proxime fuperioribus figuris de Line a.
tae, Mafcnlo, quem Figura mox fe-
quens fijiit, diferimen inter très ha/cé
ftecies intercedens obfervari potefi.
Fig. iv:
Apis Mas, a Foemella Ape vuigari
multum dtficrepans.
Fig. v: ■ ; _
Trobofcis five Linguà Apis, fitil cum
partibus, interventu microfiopït deli-
neata.
tu, Binàe priores particulaé Probofcidis j partial
corneo'ofleae , partim membranofàe ,
Raffina pilis hifpidae, heic nbnnihil ëxtrorfum
abduétae, ad Probofcidem deorfum moven
dam, conftringendam^ dbtegendam, & Mel
per earn verfus Ventriculum pre'movendum
comparatae.
M.Fiftulàé aëfiâe, per harum Particularum tex-
turam corneo-ofleam diftributae & rranfpa-
rentes.
ApiCcs primi jjariS Particularum, noùnihil
incurvati.
i- l Hârumce Particularum èum radiée Probofcidis
articulatfo.
Par alterum ParticularümProbofcidis,quac
fîmili fere ac priores fabrica gaudent, exi-
foiamque Probofcidi inter fugendüm opem
fèrunt.
/■/• inferior harum Particularum artiCulus, lon-
. Sîdî!-
H* Duo earuiidem artîCuli füperiorès, .brevio-
rcs.
Ml Par tertiumParticularum Probofcidis, quae
nonnihil cdrAco-ôlïcae, inaximam tamen partem
membranacéae funt, pilifque itidem hir-
jutae, Probofcidem pariter inter fugendum
juvant 9 6c M e l verfus ventriculum prorno-
Ml i. Par-,
■g. D e rondagtige Bor f l , van boven envan agieren,
daar die tuet den Bulk vereenigt w o r d y met een
uitßekende rand voorßen.
h. h. De twee bovenße Fleugelen.
i. i. De twee onderfie Fleugelen \ kleinder als 'de
vorige.
k. k . DS twee voorße Beenefs.
1.1. De twee middelße Beenen.
m.m. De twee agterfle Beenen, grooter als de vor
rige\ en inftinderbeid dat gedeelte^ V welk wj
de Foet noemen.
n. n. De Nage!kern der Foeten.
0.6. Het gedielte der agtirße Bienen, ’/ welk de
Schenkel gemeint Word, op Welkers eene uiterße
de F te t, en op het ändere de Dye, dus genaamt, Word vaß gemaakt.
p. De Butk. q. De Angel.
Fig. i n .
Het Wyfke der Bye, gemeenlyk maar
verkeert Köning genaamt. Deze verge-
lykende met de gemeeiieBye in de eveil
voörgaande figuren afgebeeld, en met
het Mannekenj ’t welk de aanftohds
volgende figuur yertoönt, kan het on-
dericheid, dat ’er tuffchen defe drie
foörtenis, opgemerkt worden:
Fig. ¡v.
De Märinekens-Bye, vari het Wyfk en ,
endegemeene Bye 5veel verfchüleride,
Fig. v.
De Snuit o f de Tong der Bye , met des-
felfs deelen, door behulp van een ver*
groorglas afgebeeld.
ä. a. De twee eerße deelkens der Snuit, ten diele
Hoömbeen , ten deele vli'esagtig, doorgaans ruig ,
hier een Weinig uitwaarts gefchooten, gefchikt om
den Snuit haarbeneden te beweegen, famen te trek«
ken, te bedekken, en den Hüning door denfelvtn
naar den Maag te voereti.
b.b. Lu'glpypkens door bet hoornbeenig famenßelde~
fer deelkens verfpreyd en doorfchynende.
c. c. Toppen van het eerße paar Deelkens, een wet~
nig krom geboogeH.
d .a . Geleedihg defer Deelkens met den wortel dir
Snuit.
e.e. Het tweede paar van de Deelkens der Snuit,
welke lynaa van het felve maakfel zyn als di
voorige, en den Snuit onder bet fuigen een Jondef-
linge hulp ioebrengen.
f. f. De anderße geleeding deefeir Deelkens j langag-
P P I • . '
g. g . De twee bOvenße geleeditig/sn der felver, wat
korter.
h. h. Het der de paar van de Deelkens der Snuit,
boelke cenigfins böornbeenagtig,, egter voor hit
grootßegedeelte vließg zyn, insgelyks ruig, ook
den Snuit onder het fuigen helpende, en den t u ning
naar den Maag voerende.
& j. Het