ab.
LV.
i'ig. XI. d.
Vermiculi hi fimiliter, ac de aliis omnibus, qui
intra Tubercula dègunt , Vermiculis jam me-
moratum e l t , paullatim quoque Nymphae for-
mam induunt, hocque fub habitu membra fu-
turàe Mufcae quam manifeftiflime offe'unt con-
fpicienda: id , quod circa finem aeilatis con-
tingir.
Duas autem Mufcarum fpeciesex Spongiola
ifta in lucem prodire v id i , quae pluribus earn
foraminibus perterebraverant, atque fic de-
mum inde foras prorepferant. Prima equidem
ipecies fatis prope ad illas accedebät Mufcas
quae ex foliorum Quercüs Tuberculis apud me
provenerant : nifi quod corpore effet paullo
crafliore d , nigrisque Oculis, & ruffo caeterum
e. colore praedita. Alterius fpeciei Mufcae e Bi-
fetae erant : quamvis character iile Mafculis
earum tantummodo proprius fuerit» Quatuor
edam Alis, & fex Cruribus rubefcentibus, hae.
uti priores, gaudebant. Corpus ipGs oblongum
erat. Caput, tenello innixum petiolo Gve collo
, rubefcentes Ocellos prae fe ferebat. Porro
corpus univerfum, haud aliter, ac Cantharides.
colore e x aureo viridi corufcans, peramoenum
vifu exhibebat fpeftaculum. Mufcae iftae ne-
quaquam eodem omnes tempore in conipe-
ftum prodibant ; fed condnuos aliquot dies
impendebant in perforando fuo domicilio ; quip-
pe quod Dentium fuorum adminiculo varios in
Fig. IX./. cuniculos exedebänt, muldsque ofcillis/ ,ultro
dtroque perterebrabant.
A C C U R A T A O B S E R V A T IO A N N O
1674“ , JU L I I iomo, PR A E SEN T IBU S
T O P A R C H A N 1E U W E N R O D A E
EJUSQ.UE U X O R E , U T R I S Q U E
M IR A C U L O R U M S U M M I N U M I -
N I S , Q U A E IN R E R U M N A
T U R A IN V E N IU N T U R , CU R IO SIS -
Ì SIMIS, A M E C IR C A P O P U L U M NI-
j G R A M IN S T IT U T A .
Quamvis D E I Opera aeque omnia.Gnt ad-
mìrabilia ; alia tarnen eorum manifeftius, alia
vero nonnihil occultius , Creatoris fui laudes
exclamare animadvertuntur. Patet id potifli-
mum in v a r iis , quibus Animantia progeneran-
tur, modis ; quippe quorum alii nods dilucidis &
comprehenGbilibus, alii contra obfcurioribus, atque
inveftigatu difficilioribus, ardficinm & ma-
jeftatem revelati Architefti, qui folus auoradone
dignus eft, in rerum Natura repraefentant. Quum
io®0 Julii Anni 1674 Schevelingam curru veherewelke
gelyk, van alle de andere Wurmhns in $
gewasietis gefegt is , meedc met ter tyt de gedaen.
te van een Pop aameemcn, die beel klaariel,,
demateri van een toekomende VIieg vertoonm ■ kt
in bet ¡äatfte van de Somer maanden gefchkt.
Tweederhande fernen van Fliegkens , heb if
uyt dit fpmsken fien te voorfehyn btmcn, die kt
feive met verfebcyde gaatkens doorbooit badifa
enwaar buyten fy gekroopen waaren. Het cerfit
feort kwam niet kwalyk w e r een met de Vkg,
teilt, die Uyt de wratkens der Eykc bladeren h
my vom kwamen, boewelfy een vieynig gejetta
van lichaam waarm d , hebbende finarte Oegenen
een rojfebe couleur. Het tweede feort mm'FHti.
kens e , dat Waren tweeborßelige Fliegen, beend
dat met eygen was , als aan de Mamekm. iy
badden gelyk de anderen vier Fleugelen, tn ja
rootagtige Foeten. De geftalte van het liebem
was langwerpiger , bet Hooft fern ep een teer
ßeelken o f halsten, daar rootagtige oogkensm (Im-
den. En voorts was bet ganfebe lichaam m eti
blinkent gout groene couleur, even als de Spam-
febe Fliegen, dat een feer fraay gefegt gaf. Da-
fe Fliegkens kwamen niet alle op een tyt te m .
fcbyn , maar fy beßeeden eenige dagen lang eg,
ter malkanderen , om haar een opening dm haar
wooning te maaten , die fy met veele ¡uep-grttf-
kens ende gaatkens f uyt a ten ,.en dm en mt
door boorden met haare Tanden.
N A U K E U R I G E O B S E R V A T I E GEDAAN
O M T R E N T D E S W A R T E POPU-
L I E R , I N ’T J A A R t i 74 D E N ioJÜ‘
. L Y , I N ’ T B Y W E E S E N V A N DE
H E E R E N V R O U W V A N NIEÜEN-
R O D E , B E Y D E T E S A M E N SEER
C U R I E U S E L I E F H E B B E R S V A N DE
W O N D E R E N D E S G R O O T E N
G O D S I N D E N A T U U R .
A lle de werken GODS even wonderbaarlyl jfc
de , foo befpeurt men egter, dat eenige derfik
klaarder, andere wederom wat verborgender, b
lo f van haaren Scbepper uytkryten. Ditbb/Üop
Janderlyk omtrent de vöortteelingen der Pieren,
waar van de eene feort klaar ende verftaarmes,
en de andere wederom 'duyfter ende ondoorfi^r
her, de kunft en beerlykbeid van den geoptnbeet'
den, en allem aanbiddelyken Architekt, in
tuur vertoont. Wanneer als wy op den ib r b
in ’ t jaar 1674 naa Scheuelingen kdarntn tet)
heremur ; ex foliis Populi nigrae rubefcentes
quosdam fruitus, Cerafis quosuaiu --------» f-i miles / , depended
videbamus, adeo quidem numerofosj utprae
tereuntium oculos non poflent non ferire. Co-
minus igitur ettm eos contemplaremur; pate-
feebatnobis, rugofas efle Verrucas atque Ex-
. tuberationes, in arborum iftarum foliis colloca-
fctastf, quae apertae infignem vivorum Ani-
malculorum numerum, & vel ad fexaginta
aut feptuaginta quidem fingulae, exhibebant.
Verrucae iftae, quae in externae foliorum tu-
nicae fuperficie foras protuberabant, exafte fub
medio nervorum ibi Gtae erant: ut ideo nervi
* fuper eas ferrentur b 9 nonnunquam paullo al-
tiore, quandoque iterum deprefliore , loco
conftituti} prout nimirum ipfae edam Verrucae,
ullo fine ordine, magis minusvee folio
«ilabant. Quin binae quoque Verrucae eo-
dem in folio , rarius tarnen , inveniebantur.
Magnitudo earum valde difcrepabat:aliaeenim,
quafi recens natae, minores erant; aliae nonnihil
majores magisque extumidae 5 tertia de-
mura fpecies amplius adhuc altiüsque procre-
verat. Quum primo Tubercula ifthaec cerne-
remus ; opinabamur ea penitus undeqüaque
daufaefle: at vero accuratiore inftituto examine
animadvertebamus, Gngula interno folii
latere, quo plana erant, longiufculo oftio de-
‘•hifeere c , perquod contends intus Animalcu-
lis exitus concedebatur.
Notatu dignum eft, quod folium iflud Gibma-
ximo Temper nervo fu o , & h un c quidem una fe-
cumelevando, extrorfum protuberaverit; tUm
quod nonnifi circa nerVum, medioque in folio
tumor hie obtinuerit. Ratio harumce condido-
tium in eo (ita effe nobis videbatur-, quod In-
.feftorum intus habitandum Ovula in ilium dun-
taxat locum fpeciadm fuerint impreffa , fuc-
cusque folii nutridus maximam partem ibi
ttansvehatur. Ita fane fieri poterat, ut fo-
limi, fucco nutritio vi irritaminis,ab Ovorum
fflyeffione produSi', accumulato, notabilità
to loci mBaretur atque accrefcerer. Hinc etiam
oare obfervabamus, totam, quaefolio infidein
k Dihil effe aliud • niG maj°rem
,P folu dilatationem ac difpanfionem ■
ancqueparitereffecifle, utnervus, finiul ex-
dorrum protrufus, tam varios in finus atque
«eramsj ^oae m nonnuljis admodum notabiles
„ u r contcrtus fuerit.
0mmoPere Profeflo confiderai meretur ,
quam
den, foofaagen wy aan de bladereft ban defwar-
te Populier eenige rootagtige vrugten, als Korfeit
hangen , dewelke in fu lk - een memigvuldigm getal
daar waaren , dat fe nootfakelyk door hoar groo~
te menigte, het gefegt van die daar voorhy paß
feerden niet ontgaan kmden : defelve dan van
naaby heßende,feo bevondenwy, dot het ruigcwrat-
ten waaren, en uytßeekfels. op de bladeren van
die boomen a , dewelke geopent fyn d e, een greet
getal levende Dierkens, tot wel fe flig en feven-
tig toe , in cm uytßeehfel uyt leverden. Deefe
wratten , die aan de fy de van bet buytenfte vlies
der bladeren , van binnen naa buyten uytgepuylt
waaren, dieftonden regt onder bet midden der
Senuwen van de feiv e, die daar over been liepm b,
en die femtyts wat booger, en fomtyts weer wat
lager daar op geplaatfe waaren : gelyk 00k de
wratten 'elver, dan booger dan lager op bet b la i
gegroeytftondm; fender order te boudm. Men ■
vond 00k wel twee wratten op bet felv e blad, dan
feldm. fF a t de grootheid der felv e belangt, die
was feer verfcbillig, want eenige waaren kleen
in boar begintfel, andere waaren Wat grooter ende
wytpuilender, en de derde feort waaren meerder
ende verier geavancecrt. In bet begin , ah wy
deefe wrattm eerfi aanfagm , foo beeldm wy om
in , d a tfe ganfeb geflooten waaren, maar als wy
defelve wat mukewriger befaagen, foo ondervon-
den wy , dot fe alle aan de binnenfie fyde van het
blad, daar de wrat plat was , met een langwer-
pige opening van malkanderen gaapten c , m dat
de befloote Dierkens aldaar hoar uytgang badden.
Het is aanmerkelyk, dat dit blad.aliyt ander de
grootfle Senuw , en met defelve naa buytm uyt-
waarspuylde , en dot mm deefe uytpuyling niet
als omtrent de Senuw, en middm op het blad ge-
waar wierd: waar van ons de reedm fehem te
J'yn , om dat de imprejfie van de Eycrm deefer
Dierkens aldaar byfonderlyk gefebiet was, en dan
00k, om dat bet voedende fa p van bet blad, daar
wel voor het grootfle gedeelte fyn doortegt bad, ’t
geen dan bet blad hekwaam maakte, wanneer dit
voetfel door de irritatie van het fetten der Eyeren
vermenigvuldigt was gewordm , om het b la i daar
ter plaatfe merkelyker uyt te fetten, en te dom aan-
groeyen. Waar door wy 00k klaar bevonden, dat
de ganfche wrat, die op het blad feo n t, niet a h
een meerder dilatatie ofuytfetting van het blad fe lve
was : en dat het daar door was komen te ge-
beurm, dat de Senuw dan alderhande bogtige in-
bammminfyn uytpuyling had komm aan te nee-
men d d , dat in emigefeer opmerkelyk te fien was.
’t Is in der waarheii feer opmerkelyk te Jim
K k k k k k k k k bee