e qua tunc aliquid edam] fanguinis exilillat.
Imo il O s eorum tum temporis fìmul infpi citur;
id quoque fanguinolencum adparet. Videntur
hi Vernàcoli aliam pra&terea in Pettore fuo mon-
ftrare apertionem * quam tamen haud examinavi.
Neglexi etiam in eorum interanea inquirerej niil,
quod tenuia atque craila Inteiìinula, nonnullas-
que Pinguedinis parriculas , in iis obfervave-
rim : fed haec vel foras etiam transparebant.
Quandoque autem alia infuper in Ranarum
Pahnonibus invenitur Vermium fpecies ; qui
tenui fetae Ìlmilesfunt, & fernet in gyros con-
volvunt, acuminato Roitro Caudaque praediu.
fjau d equidem colore a prioribus multum dif-
feruntj pràeterquam quod corporis fui latere
interno faturate fpadiceam gerant lineolam,
quae a transparendbus ibidem Inteilinis produci-
tur. Quum vero ipfos limili ratione, ac priores,
rapdm aperirem -, ingentem intus inveniebam
numerum exiguarum pardcularum, quae membrana
oblonga circumclufae erant. Quando-
quidem autem pardculae iftae & aequali inter
fe gaudebant magnitudine, & regulariter
ib i, tanquam in Oviduttu, collocatae apparebant;
hinc curiofìtate excitabar, eas ut microfcopio
intercedente contemplarer. Sic tandem addifee-
ham, omnem iihim, adeo ingentem, numerum
pardcularum nonnili totidem Ovula eflè figurae
oblongo-rotundae ; in quibus infuper manife-
ftum quoque motum animadvertebam. Quam
ob rem eorum nonnulla quoque apertum ibam.
A i vero longe adhuc vehementior evadebat mea
admiratio j quum fic in horumee Ovulorum quo-
libet minutiflimum reperirem, fed perfettum tarnen,
Vermiculum, qui iutus, tanquam Viperula
it iO v o fuo, complicatila haerebat. Imo Vermi-
culi h i, de Ovulis fuis a me exemd, haud ali-
ter fefe finguli movebant, ac Vermis matrix.
Docebar hinc, exilem iftum Vermem revera I
fimul &oviparum & viviparum effe, modo-
que piane mirabili fuam propagare fpeciem.
Veruni redeo ad meum penfum: nam omnia,
quae in hoc Animalculo , quod Gyrino decem
dìerum haud erat longius , occurrunt, mira-
cula paucis compietti lineis haudpoflbm.
U t igitur ad Ranam ipfam revertar: ex di-
ttis innotefcit,quantopere difpergantur O v a ;
cum, Ovarium perfringentia, inde in Abdominis
cavitatem provolvuntur. Auttior nempe
Ovulorum magnitudo Ovarii lobulos tum forte
fatta v i redudit. A t vero quod, amabo, arti-
ficium, qualem fabricam, quemnam motum regulärem,
quis nunc excogitabitjcujus opeOvulum
iitud
I als men dan de Mora mn haar befiet, f i 0 is fc
ook bloedig. Op haar Borfi fihynen fy nog , *
\ andere opening te hebben, die ik niet geexamineert
\beb, nog ook de Ingewanden : als alleen I dat ik
daar dmrm en dikke Darmkens , met eenige Vet
Ideelkens in fa g , die daar ook van buyten door*
'fihynen.
Maar fomtyts v'md men daar nog een andere
lfoort van Wurmen in , die een dünne borfiel ge-
•lyk fy n , en haar in draayen buygen, hebbende
een fp itze Bek ende Staaft. Deefe fyn niet ml
in couleur van de vootgaande verfcbelende, als aU
leenelyk dai fy aan de binnenfie fyde van haar li-
! chaam, een donker kafianie bruÿn fireepken heb.
ben : dat van de doorfchynende Dannen hnnt,
Maar als ik haar, op de manier van de marine
Wurmen, metter haafi opende ; fio bevond ik dm
in een feer groot get al kJeene deelkens, in een be-
floaten vliesken leggen, dat langwerpig ms : de-
welke deelkens alfoo fy regulier, en van een grootti
daar in , als in een Eyerleyder geplaatfi wrnen,
my occafie g a f, die met een vergrootglas te befien,
Dat my leerde , dat alle dat groot getal deeU
kens , fio veele ovale Eyeren waaren, daar ikeen
kennelyke beweeging in fa g : fio dat ik emy
daar van ging openen. Maar myn vermndering
vermeerder de nog kragtiger, als ik in iederEyeen
feer kleen , maar perfeft Wunnken bevond, dat
daar in gevouwen lag , als een Slang infyn Ey¡
en als ik die daar uyt nam, fio beweegdenfybaar
alle, gelyk bet moeder Wurmken : waar uyt ik leerde
, dat dit kleen Wurmken, een waaragtig E f
er en levenbarend te [gelyk w as, en dat bet Jyn
gefiagt feer wonderbaarelyk vermeerderde. Maar
ik keer weer tot myn verhandeling, alfoo ik ak de
wonder en van dit Dierken, dat niet langer als een
Gyrinus van tien dagen was, in geen körte rege,
len kan befebryven.
Om dan weer tot de Kikvorfch felfs te ketien *
ß o blylt dan uyt hat geen aheede verk* k
hoe ß e r haar de Eyeren verfpreyden, als J ) V
de Eyerßok in de bolligheid van de Baß " T l .
daar buyten ¡trecken-, mogelykthor i i e n d e k ^
van de Eyerßok, als dan door de gretftte
eren ontflooten worden. Maar wat «fly j ^
uytvinding, o f wat gereguleerde beweeging
¡(tud in Tubae, altiffime prope Cor fitae, an- nu iemant bedenken, m dit Ey in de n e t,
guilias perduci queat f Anne aliter ftatui h e i c l * frm p e t, heel hmen by bet Hart T / W £
poteft, qnam qnod moms i f e obfeuriffimus Moet men met vaftftellen, dat di, een f e e ^ Z l
kere beweeging i s , daar bet verjiant bet alder,
m njle lig t niet in fiet ? Het is vsel usaar, dat de
Eyerftokop dte tyt heel hoog, door de gm tbeid en
memgvuldtgbetd der Eyeren, in de Buyk uytgefet
word; maar de laagfte Eyeren, die leggen allyt
meer als tvsee vsnger breet ver van de opening
rompet, en nog verder in groote Vorfchen.
m Jy H a/ m "* * M i w e fa l expluseeren, boejy in de opening daar van
komen, dte * Ontleeders fe lfs niet I d e n Z
n en j want beweeging hebben de Eyeren n ie t, en
^oo!ZiT't^m il‘ h“ar blmeSm Soo thU d tdan bejluyt, dat deefe beweeging van
h etE y sn de Kikvorfch t’ eene maal boven one
verfiant g oa t, door fyne groote dtmkerbeid.
poteft, quam quod motus ifte obfeuriffimus
(it, ad quem explicandum ne minima quidem
humanae menti lux alicuhde adfulget. Haud
eqaidem diffitendum e f t , quod Ovarium eo
tempore, ob Ovulorum, quae continet, ma-
gnitudinem atque numerum , quam maxime
verfe fuperiora Ventris extumefcat. Verum
ilia tamen Ovula, quae Ovarii infimam regio-
rem occupant, iemper ultra duorum dlgitorum
latitudinem a Tubae introitu dlffita funt j imo
in Ranis majoribus etiam remotiora. ’Quin
ponamus, ea Tubae admodum propinqua effe-
quis autem. porro explicabit, quanam ratione
in Tubae aperturam, quam ne Anatomici quidem
reperire valent, inlinuentur ? Concludo
¡girar ex hifee, quod Ovuli ifte motus in Rana
tata ipiffis obvolutus lateat tenebrisj noftri ut
aptus fphaeram penitus excedat.
At vero quantumvis obfcuriffima & inexpli-
cabills haec res fit; infignem tamen ea lucem
adfundit motui Ovuli in noiiris Toeminis • in
bis enim mobilis e ftT u b a , adeoque fernet ad
Ovarium adplicando Ovulum inde excipere
vaiet: prout induftrius Chirurgus Bidloo aliquan-
do vtdit atque depingi curavit. Egomet autem
vel qianquagefies in Ranis obfervavi, Ovula
^ae de Ovarii lobulis proruperant, in Tubam
driatf“ N 5 f tn atqiÌ ■ Nec fane uiifa ^mr hA.am"mC ainn tUiutm“ ip»eecHieé
Maar boe donker en onophjfelyk dit is , ß „ geif í
mV efmerrm? n mgrm H W aan i hweeging v a l L
I t í :zJe Eyerßoi be Ey te ontfangen, ais de neerfiige Cbirurovn
Btdloo eens geften h e c fi, eB J ^
kenen. En ,k heb in de Kikvorfihen vyftig m a l
e Z h\ 1 H I diC Uyt d l R e k e n s des
Eyerßoks gebmken waaren, in de Trrnpet kwa.
m‘ n m t‘ ^ n , en daar door in de 4 fm o e d t
Maar daar omrent, is by my in gtene | | B
quidpiam circa hanc rem video difficultatis • nr r ■ i v " ^ my in Ztme
m mota Ovuli ex Ovario per Tubam in Ute Z i w T ' a ma“ r weI mtren‘ d* b e g in g
mm eft T t f j E y e r ß o k > M d e i n
. . . . . . . . . _ Um Rana f L f^ e d e r , dse in de Kikvorfch met de alder.
ríítníT (to rossom/sat . . . _7 . -
mm explicando nodus demum eft. In Rana
mo us tffe ffllracul0 p]enuesx fdtaidn t^ rad o nes, ^cur
Ovimm DUm^ id Pr0hibet* I “ 0 ^
OvabmmmommqmbufcuuqueaHis A n im a t e
’¿rumprouunctemnsJEaedem profefto nn-
deqnaque urgent rationes, & veri motus Ovu- BÜÜM generatim in omnibus huma
uam prodtót.“ “ ten“ tatem aPertiffi“ e in fee-
c Aliqoando centum fupra mille Ovula in uuidim
I numerav^ '& haec quidem omnia per
« f c .a n g u f t a s , immobiIes> Tlibarum
e f f e “ "“ meare debent. Nec fane facilem
q»umei!Lí r ,q' a*3as £ran,¡t“n> qnis cred it:
ualibus r T “ f e vix Pro fimplicibus ca-
uua, uní,nt "be” dae r fed potius Uteri Cor-
hinc >n gaUdent A n im antia • referan t;
C,eFoetun, d “ Seneratur, quod O v um ,
f Kamnum circumcingit, Ranúnculo
; , . -------'"c* uc euacr-
J e redenen mtramleus kan en moet gement
worden En waarm ook dit fe h o niet van aßt
de andere Eueren, en de beweeging haarer Eyeren
gefegt, daar d eß lv e reeden plaats beeft en aU
waar de expbeatie van de wäre beweeging van
h ctE y , de kleenbeid van het menfebelyk begrip o .
penbaarlykten toon fie lt?
Eens heb ik e lf hondert Eyeren in een Vorfch ge.
t e il, en deefe alle moeten door die twee enge
en onbemeegelyke openingen derTrompetten paffee.
ren : niemand moef ook denken, dat deefe doortogt
lig tis', want alfoo de Trampet veel eer metdeHoor.
nen des Lyfmoeders in andere Ederen ov er een
komt, als dat het een enkelde Trompet fo u fy n , foo
ward daar in gegenereert bet w it, dat bet Ey of
de vrugt van Je Vorfcb m vangt, en waar van
btt Kikvorfibken in de eerße dagen, als een Kuyken
S s SS SS SS S 2 in