culoque, uri pullo colliquamentum , primis
diebus loco alimenti infervit. Eapropter eriam
Tubae turn temporis minime inflari poflunt :
quin perdifficile quoque e i l , Ovula , jam jam
intra Tubas haerentiz , prementibus digitis
promovere. Adeo nimirum glutinofa eft &
tenax materies,quam, nutriendoFoetuiRanino
deftinatam, Tubae fuppedicant, Ranunculoque
fupra modum regulariter circumfundunc. Quam
obrem motus ifte Ovorum perTubam haud ad-
modum facilis atque expeditus eft} fed lente
& pedetentim abfolvitur, mufculofis potifli-
mum fibris, quibus inftruftae funt T u b a e , ad-
juvantibus, Ovumque, una cum pabulo fuo,
fenfim in Uterum devolventibus.
Albumen iftud valde edam alibile effe anim-
adverto : quocirca Ranas juvenculas enutritu-
rus foiebam , deficiente alimento, Tubam e
Ranae Foeminae corpore protraftam , minu-
timque confciffam, tenellis iftis Gyrinis ogge-
rere; qui tum materiem inde exfudantem avide
devorabant. Imo materies haecce pariter
liqüefcit, atque per aquam fefe haud aliter dif-
fundit, acipfum O v i Ranini Albumen; ut-
pote quod fubftantiä & naturä illi geminum eft. ;
Unde Tub a quoque ipfa, fimpliciter faltem ini
aquam conjefta , fenfim vel oftuplo craflior
evadic : quod tarnen nonnifi aliquot poft he-
bdomadas, quam Ovula perTubam tranfierunt,
evenit*, quandoquidem ea paullo poft Albumi-
nis nihil amplius continet.
Tub a haec dubio procul fuis etiam glandulis
eft inftrufta ; quas quidem haftenus nondum
diftinfte confpexi. Obfervavi tarnen, univer-
iam intus Tubam reticulata & regulari crufta
glandulofa, e cujus poris fecretum Albumen
profluit j effe inveftitam. En! T o t & tanta in
Ranis quaerere eft & reperire. A t minime
unico in experimento acquiefcendum : imo vero
omnia,modis omnibus, perveftiganda funt;
fi veram quis ad cognitionem pervenire cu-
piat.
Utrumne Uterus pariter quidpiam conferat
ad generationem Albuminis, plenamque O v i
perfeftionem ; an vero Ovulis faltem congre-
gandis inferviat, ut haec dein uno eodemquè
tempore omnia fimul e jicip ofiìn t; haud adeo
fàcile determinare licet :quamvis mihi equidem
videatur Uterus non effe , nifi fimplex modo
iftorum Ovulorum receptaculum. Difcrepat is
fane plurimum a Tubis ; quum totus membra-
naceus, & parte etiam fibratus fit} nequaquam
vero glandulofus : unde & femper contraftus
dein/
yn colliquament gevoet word. Daarom is ¿
Trompet op die tyt niet op te blaafen, en men kai
ook met de vin geren filfs de Eyeren, die alreede in
de Jrompet fy n , feer kwaalyk voortdrukken, fo0
lymcrig ende kleeverig is deefe fubftantie, die de
Trompet verfcbaft tot bet voetfel van bet For-
Jchenjong, en met bet felv e bet Kikvorfchkenm
’er maten regulier bekleet: daarom is dan deefe be-
weeging der. Eyeren door de Trompet niet heel ge-
makkclyk, maar bet gaat allengskens toe ; door
middtl van de fpieragtige Fefels , die haargege.
ven fy n : en die bet Ey met bet voetfel c "
in de Lyfmocder drukken.
D it wit bevind ik ook feer fubfiantieus te fyn
en daarom als men de jonge Vorfchen wil opvoedm,
en dat daar voetfel gebreekt, foo pleeg ik voor ten
gebruyk te bebben, de Trompet uyt bet tichm
van een Wyfkens Vorfcb te neemen, en die in ftub
ken gefneeden bebbende, de jonge Gyrini voor te
werpen : die baare uytfyperende fubfiantie dan grng
opeeten, en men fie t ook, dot fe fw elt en in bet
water fig dilateert, als bet wit van een Vorfcben
Ey fe lfs doet, dot van een fubfiantie en natm
is. Soo dat de Trompet fe lfs , ais fe maar enkilt
in bet water geworpen word, daar wel agt mal
dikker van word: dan ditgefchief niet als matt-
nige weeken , dat de Eyeren afgefchooten fyn, al-
fo de Trompet even daar naa leeg t
Sonder alle twyfel beeft deefe Trompet ook baare
klieren, die ik tot nog toe niet difiinSt gefien hebt
maar wel dat de- ganfche Trompet met een nttsge-
wyfe en reguliere klieragtige korfi van binnen bekleet
is , uyt welkers gaten bet wit fepareert. Sid
foo veel is in de Kikvorfch te foekffn en te vinden/
maar men moet op geen een experiment fiil blyom
fta a n , maar bet a lles, en op alle manieren under-
foeken, wil men tot de waare I
O f de Lyfmoeder meede iets doet tot de gene-
ratie van bel W it, en tot de volle perfeftie van
het E y ; dan o f het all een een verfamel plaats van
de Eyeren is , op dat fe op een tyt alle tègelykfou-
den afgefchooten worden : dat is foo ligt niet te
determineeren ; boewel bet my fchynt, dat de w
moeder alleen de vergader plaats der Eyeren gì
want fy verfchìlt ook feer veel van de Trompet >
als fynde gebeel vliefig en ook enigfens veefelagH>
maar niet klieragtig , en daarom is fy ged^S
gecontrabeert : en niet fiigtbaar o f kennelyk ì 0
deprehehdicur, néc iefè diftinfte praebet con-
fpiciendum -, nifi vel injeftis liquoribus, vel
aére immillo, vel Ovulis denique turgéat,
Quin aqua etiam maceratus haud dilpanditur :
uthinc a Tuba toto coelo differac.
Ova, u td ix i, eo tempore, quo a Ranis
cxcutiendafunt, omnia e lobulis O va r ii, quibus
cireumclufa haerent, erumpunt, ficque
motu, nefcio quo, per Abdominis cavum in
hiantes Tubar um aperturas provolvuntur.
Quantum vero temporis ad hoc perficiendum
requiratur, ego exafte determinare nequeo :
quandoquidem Rana minime, uti alia quae-
dam Ariimantia , diaphana eli. Qiiamvis
autem in alia Ran arum Ipecie id forte ob-
fervari poilet ; haud tamen , nifi per analogiam,
iiüus tunc vericatis cognitio foret acquieta.
Circa id ipfum tempus Ranarum Marium
Telficulos & Veficulas fpermaticas Semine
itidem repleri animadvertimus. Ranae
faribundo ilio libidinis oeftro tum ftimulan-
tur ; ut proprii corporis quafi curam abjieiant:
fàdllime enim, ilio tempore, vel manu etiam
capi poflunc. Quin crediderim , eas quoque,
fub hoc aeftu, q u i, pro vario tempeftatis calore,
alias'longius, alias brevius durat, peipa-
rum, aut nihil prorfus comedere.
Rana Mas tum temporis femper Foemellae
adfilit, hujusque dorfo infidens, ei fe firmiter
adfigit. Unde coloni in noftro Belgio iftum
coeundi modum, luo idiotifmo , tempus equi-
tarionis Ranarum, fummo certe ju re , adpellant :
quum Mas Foemellae, tanquamequo, infidens
Vveanhnaitnui»r.
Iliis, qui Ranarum Anatomen Inffituere ge-
mnnt, praeprimis expedit, ut Marem certo a
FoemeUa feiant difeernere. Duo autem hunc
infinem figna mihi praefto funt. Priraum in
w vertitur, quod Maiculus binis gaudeat Ve-
pnetimaticis, quas fub coaxatione inflat,
qaarum oftia in Faucium lateribus fita funt.
hae “ embranis conilant, quae fàcile a fe
■ feparari, & Gngulae feorfim flatu diflen-
que adfervari poflunt. Iftarum membrana-
tae ■ externae cut* continua tur; membra-
din, v 3? ¡ ü ü f haecque fanguiferis quibus-
ram m u % Fibris infuPer niufcularibus, qua-
™„” 2 VeflCU,aefemet “ "trahere , ajrem-
Wcoa. (i t“m,denuo proflare valent, eft con-
gionem n H ra VeficularuIn proprie re-
,o c cupant : & pone ea Organi au-
ditodoor
geinjicieerde vogtigheeden, wind, o f dat f e
vol Eyeren is: wanneer men f e oolt. in het m ter
legt , foo en dilateert fy haar n iet, foo dat fe
bemels breette van de Trompet verfchilt.
D e Eyerm , als g efegt, die brnken tegm ¿e
ty t, dat de Votfchcn die affebitten fü llen , alle
uyt de kwabbekens .des Eyerfioks, daar fy in he- '
floaten .fyn, enfoo rollen f y , w;„ ^ ^ ^
mor een beweeging, dm de B u y t, in de open,
flaande holte van de Trompet! maar boew el tyt
toe van doen is , dat kan ik niet
feggen, alfoo de Kikvorfch niet doorßgt 'ig is als
wel andere Dieren. En hoeml men dat in een
andere Ktkvorßh f iu mögen naa fie n , foo is dat
met als doerfnduäie, dat we deefe waarbeid fo u .
den kennend '
Omtrent deefe tyt fie t men in de Mamekem;■
dat haare Saadballekens en Saadblaaskens meede
■ « i word* I m H de rorfibenbefeetenmet die dolle teel-fugt, die haar
haar felv e doet verfuymen : want fy als dan feer
makkelyk f e f s met de band te grypenfyn. En ik
vertrau, dat fe ook weinig o f niet in die tyt eeten
die fomtyts lang, fomtyts hrter duurt, naa de tyt
van bet jaar beet is t .
m .Mnmekenbefpringt in die tyt altyt bet
fVyfken, daar het boven op gaat fu ten , on fig aan.
btt iVyfken vafi bout. Soo dat de buys-
luyden d itfo o tt van teelen, in ons Neerland, de
rytyt der Kikvorjchenmct alle reeden genoemt
hebben, om dat bet Manneken boven op bet JVyf-
ken als te paart ryt.
H e tis een nutte uytvindlng voor die deefe f i -
ttien begeert te doen, dat by b tt Manneken.feeker-
lyk kan onderfcheyden van bet Wyfken, waar toe
ik twee teekenen heb. De eerjle is , dat b tt M an.
neken twee Lugtblaaskens b eeft, die by in V kwak-
ken opblaafl, en die haar opening aan de fyden
agter in de Mont hebben: defelve fyn uyt trno
vliefen befiaandc, die men lig t van een kan J.epa.
recren, en apart opblaafen en bewaaren. Het
terße' vlies is een contimatic van de uyterlykt
huyt, en het tweede vlies is een contimtatie van
het vlies van het gehemeite, waar in men eenige
Blottvaten , en ook fpieragtige Vefels kan fien :
•waar door deefe dreien haar weer Jamen trekken,
en de lugt uytblafert. De opening daar van is ey.
gentlyk om hoog in de M ont, daar in ons btt
Tandvleefcb is , en waar agter men den ingang
T t tt tt t t t toi