V E R K ^ A A R I N G d
TAB. XXX. Explication
■ m
VeficuUe ‘Pneumaticae, inter dttas lami
nas vaginae , qua A la e abfcondun-
itfr, confpicuae.
u.a. Duo rami maximi Tracheae, q u ip e r la -
minas Vaginae alarum tranfparent* quando
haecj luci obveria, microicopio intercedente
examinatur.
kb.b. Fiitulae pulmonales indepullulantes* fiiis ;
cum Vcficulis fubplanis.
t.c.c. Fiftulae pulmonales 5 quaé denuo ex V e -
ficulis nafcuntur, rurfufque in Veficulas* tu-
bulos, & iìc porro* (èie dividunt.
Fig. i i i
7 rima fpécies Naficornis exotics,
t, Oculus ejus, e quo Cranii cxtantia pròccdit.
k Crahium in cornu fpeciem excretum, tujus
in medio acutum tuber * ad extremum vero
divifio bifida* confpicitur.
c. Os pedtoris, quod* fimplici tubò antroriuin i
procurrens * in duos dentes definit.
U . Duo Alarum opercula * inter quae fuper-
fle* circa pedtus, trigonum datur officulum
,Corheum * quod impedit * quo minus ca iu-
pra fc mutuo ferantur* quando fefe compo-
fiunt.
1, Annuii Abdominis*in cjuibus duo illa Scarab
e i Pundht refpiratoria, quae Omnium maxime
a reata funt, cernuntur. Alba ea reli-
, qui, ut melius comparercnt.
f.f.f. Tria ejus Crura ab uno latere, fuis cum
AliiCulis, LJnguibus* Pilis.
Os Pedtoris hujus Animalis ex faturate fu-
fco nigrum e ft, aeque ac extantia ejus atque
Naficornu; A t Alarum vaginae nonnihil pal-
lidiores funt » & ad fpadieeum aecedunt.
Orura rurfus nigra funt;
Fig. 111/
Altera Naficornis fp c c ie s , quern ju r e E -
lephantem volantem vocare lice t.
fl. Oculus alteri us lateris, circa quern liquido
patet* quod* more Belgici noftri Na ficornis,
extante quodam córneo-oflèo proeeiTu
Granii contegatur, 6c cum hoe uniatur.
Alia extantia cofrieo-ofTea.offis Pcitoris, quae
oculum quidem etiam te g it, at nequaquam
cura co conjunäa eft. Oculus enim fub hac
inentia tantum deliteieit, quae veluti pal-
Pe r^eft> hue illue fuper oculo fefe movens,
quando Scarabaeus caput fuum flc d i t aut
movet.
I Ornamenta quaedam Cranii.-
• aucornu, five Cranii proceftui, Probo-
em veluti Elephantis referens.
e. Dcne
r T A F E R E E L E N . j t
TA B. XXX. Verklaart.
Fig. p
DeLugtblaaskens tuiTchen de twee plaat»
kens der feheede* waar in de VJeu-
gelen verJioolen fyn, iigtbaar.
a.a. De twee grootße takken der Lugtpyp, dewelke
door de plaatketss van de fikaal der Vlemele*
heenßhynen5 te weeten, als dit deel met een
. Vergr00tglas tegen 7 ligt befien wort.
b b. De uytjpruytende LongpypkeHs, met haare
platagtige blaaskens.
c. c. C. DeLongpypkeits, dieweer uytdefe blaaskens
gaan, en die haar dan weer in blaaskens eii
■Longtakskens en foo voort verdeelen.
Fig. 11.
De eerile fbort van* de uytheemfehe
Neushoorn.
a. Syn Oog, waar uyt men bet uytfteekfel van bei
■Bekkeneel fiet.
b. Het Bekkeneel ah een Hoorn üytgewaffen, op
welkers midden men een fcharpe bogt fiet, en op
bet eynde een tWeetandige verdeeling.
c . Het Borfibeen, dat met een enkeldepyp uytwaartS
loopt * en in twee Händen eyndigt.
d.d. De twee dekjels der f^leugelen, tujfcben wel*
ken men, bmien aan de Bar f t , een driekantig
boornbeenkenfiet, bet gern betet, dat fy tuet c.
ver maikander fchuyven, als fy baar ftayten.
e. De Ringen van den Buyk, Waar op men twee
van baar adembalende Stippen f i e t , die bei
uauwfle geflooten fyn. En die ik in ‘t tekeneit
beb wit ge laten, om fe beter te vertonen.
f .f.f. Drie van fyne Beenen, met haare articula•
tien9 nagelen, en baar kens, aan eene fyde.
Het Borfibeen in dit D ie r , is hoog bruytt
fwart, als 00k Jyn uytfteekfel ende Neushoorn:
maar de Schalen dßr Eleugelen fyn wat bleeker *
en naa bet caftanjebruyn trekkende: de Beenen
fyn weer fwart.
Fig. u i;
De tweede foort der Neushooffi, die meii
de vliegende Elephant met regt
kannoemem
a. Syn Oog aan de eene fyde, waar ontrent men
feer klaar fiet * dat het op de wys van de Neder-
lantfehe Neushoorn, door een uytfieekend en boom-
beenig puntken van het Bekkeneel bedekt wort 9en
daar nteede vereenigt.
b'. Een ander hoornbeenig tyißbökfelken van het
Borfibeen, dat het Oog welbedekt, maar daar
niet metr vereenigt is : alfoo het Oog fig daar on-
der als alleen verbergt * foo dat het uytfteekfel vaH
het Borfibeen, gelyk een Ooglit daar op fchuyft
en drayt, wameer de Scalbyter fyn hoqft buyaf
ofbeweegt.
c . Eenige cieragien van bet Bekkeneel.
d. D e Neushoorn, o f den uytiuas van het Bek-
kuteel, die als den tromp van den Elephant is. 1
® z t . Een