754
nata nafcituti inde Papilìonis formam exprimebat.
Kapel vertoonde. Hy was van een
Figura ejus oblonga e r a t , anterius maakfel, roa worm ee» weynig breetagtig, IMar
■ a' i _■ .. „..la. n f ir» oo iimp n m n v p r - fp í tZ t06 lopCIlde 3 , VCW UgtCTCTl WUS b y ß)Ulli(f
hphhpmì.p. dp. ¡tp .d aan te v a n p.pyi M M
Tab-
X L 1 V .
F ig . X IX .
//•
b b .
fyne hayrkens c c . Syn couleur was een bktk
cafante bruyn. Omirent bet Hooft fag mm át
Oogen d d , waar onder de Snuyt, die dubbili
was e. Het eerfie ende tweede paar £ eenen fag
men daar onder en neffens geplaatft ff. j)t
Hoomen waarcn heel lang , en van de Oogen tot
da onder fie beenen toe uyt gefirekt gggg. Aon
weer fyden van de felv e fa g men de Vleogeh
geplaatfi h h . Het laatfiepaar Beenen was tuf-
fchen de Hoornen in gefchikt i , daar fe in bit
midden leggende, op haar eynde voor by fchooten.
De Buyk was in eenige ringen verdeelt kk. Het
fcbeen al eenige diagen vervelt te fyn. Het bai
een fierke beweeging in fyn Staart, waar meeie
het fig kon om keeren, en van de eene j
de andere beweegen.
«.Fig-
X X .
f c F ig .
X X I .
quodammodo latiuscula, at in acumen conver- jr--~ --- r a 9 SB >o wnw
s e n s e - poftica parte an g u ftio r ,& pyrami- hebbende de gedaante van een pyrmyde b ;
d e m q u a f f r e f e r e n t i. Inutro que corporis late re — Jj* ^ a am fag I
fubtiles quidam Pili confpiciebantur W . Color ■ H U É B « * -
pallide fpadiceus fuperficiem ejus tingebat. Circa
Caput fpefitabiles erant Oculi d i ; fub qrn-
bûs Probofcis duplicata haerebat e. Infra &
juxta hanc primum fecundumque par Crurum
ceraebatur collocatum/ / . Antennae, quam
longiffimae, ab Oculis ad extremos usque Pedes
exporreclae erant g g g g • Prope has u-
trinque fitae comparebant Alae h h . Poftre-
mum Crurum par binas inter Antennas com-
pofitum , ibique in medio collocatum , ultra
barum extremitates protendebatur i. Abdomen
in Annulos aliquot fe£tum erat i i . _ Vide-
batur autem Chryfallis ifia nonnullis ante
diebus jam exuvias pofuifTe. Valido ea motu
Caudam fuam ciebat, hujosque ope fernet convertere,
& de loco in locum promovere po-
terat.
Augufli i f f ° , iilis ex Aureliis duo provenie-
bant, elegantes admodum , Papiliones, vefti-
mentorum Tineis iimiles, at longe minores :
prout ex Icone, nativam eorum magnitudinem
repraefentante, innotefcita. Papiiìo tabs, mi-
crofcopio perluftratus, venuftiflimum exhibebat
Animalculum, ut nibil poifit u l t r a S e c lu s ise-
rat in Caput, Thoracem & Abdomen. In C apite
binae confpiciebantur Antennae a a , una
cnm b revi, fed duplicata, & incurvata, Pro-
bofcide i . Ad Scapulas, in Thorace , adfixae
erant quatuor Alae : in prona autem Thoracis
re son e fex Crura cernebantur. Alae iltae
partim membranaceae funt, partim ex plumu-
lis vel fquamofis veluti pilis conflatae. Par ea-
rum fuperius elegantiffima colorum varietate,
argenteis nimirum , aurcis, fpadiceisque ma-
culis , fuperbiebat cc. Utriusque extremum
Op den 2 6 Auguftus foo kwameri uyt < v .
de Poppen twee feer aardige Kapellekeils, als k
Motten der kleederen, maar veel kleender, gelyk
ik daar een van levens grootte vertoon *. Dit
Dierken met een vergrootglas befien fynde, /»
ontdekt men daar in het fraayfie jchepfelkm, dat
men ooit befchouwen kan b. Het was in Hooft,
Borfi , ende Buyk gefneeden. In bet Hooft-fag
men de twee Hoornen aa. En een körte, maar
dubbelde en omgekrulde Snuyt b . Aan de Scbou-
wer bladen in de Borfi waaren de vier Pleuge»
len van bovenen vafi gehegt: en van onderen fag
men de fe s Beenen. Deefe Vleugelen fyn ten (fei*
le vliefig , enten deele pluym o f fchobbayrig. Het
bovenfiepaar was cierelyk gecouleurt c c , dat uyt
filv er w itte, gout geele, en cafianie bruyne vlaks-
kens beftont. Op het eynde hadden fy beyie een
fw art vlaksken , en deefe fwarte couleuren ß l
men, dat hier en daar wat gedilueert ctmnT/,m
diltin&um nigra macula cmtinctum eerraatt s5 riceuli^quuaaat aauutteemm . — — o-— -
maculas lunatas niger itidem color paffim non- / j» * . H | Edam wyfe vlakskens h um
. . . . H , . nmermonnom T/nnv+e irhi.vrw h/mirìff OÙ uSBs
Hg
omvangen. Voorts fyn fy pluym bayrig op boaro
eynden, dat als een kam fig vertoont, Gannett
de Vleugelen op het ly f te famen gevouwn ff-
De onderfie Vleugelen die fyn meefi phym
d d , befiaande haar couleur uyt een wit wrfcj^t
ten filv er ; binnen door de felve loopt oen
JIIJU J K-Glh , UUM! uerfßjfr wwji ivv»~
ver foo is nog dit fchafken met fchobbigo f *0™
nihil dilutiorambiebai. Caeterum plumofaefunt
ipfarum extremitates, ideoque veluti crillam
effidunt, cum Alae ad fe mutuo complicatae
Corpori incumbunt. Alae inferiores maximam
partem plumatiles funt dd, candore argenteo pal-
lliadiioorree OoDbUdUuCßLratCe.. JP. er mU ievdwiuumu . Weatvrauum.... me mb--r--a-----l-- J -- ' . +
paceusexcurritcauficulus,equoplumulae,qiii. fchafhen, daar deefe hayrkens op
bus confiant, proficifcuntur. Quin & is ipfe caulicuius
fquamofis infuperquafiplumulisobfitus eft. hayrkens befet
/-V.....• • _• :rii___Al____ ' AU- J—f. -1 Omnia igitur ifthaec Alarum ornamenta reajpfe.
A lle deefe cieragien der Vleugelen, die lJ <
¿pie tantutóniodo ex plurtìofis conilanc fqua-
jnulfc, variae longitudini^ , verficoloribus, &
plus minusve in ramulos laterales, inilar plù-
mularum, divifis. Colorés porro floridiores
fiunt aut pallidiores ; prout plures paucioresve
ejusmodi fquamulae juxta fe mutuo fuper Àlis
compofitae haerent. Omne hinc artificium ,
mirabilesque illae colorùm varietates , quae in
Alis Papilionum obfervantur, a fola h a c ,
quam mox expófui, conftruétione & inventione
originem trahuht : Alae enim iila e , ficubi plu-
mulis ipoliantur, nonnÌii planas & aequabiles
membranas referunt.
Sex edam Crura hiijus Pàpilionis fimilibUs
omnia plumulis ilìpata funt, & , in articulos di-
viia j fuO quodlibet extremo adfixos gerunt
duos Unguiculos. Crura pofteriora tres fpinu-
• las, albàs, libi inhaerentes monftrant è e.
Abdomen in Anniilos feélum e f t , itidemque
fquamulis pluméis, argenteo dandore corufcis,
Obfitum. Animalculum hdcce, in lagenam,
qtìae Niconanam Brafilienfem ante conti-
nueràt, repofittinl, mox trepidare iheipie
bat, membrisque tremulis & palpitantibus in
tra oftavam quadrantis horae partem morie-
batur. Plura hoc tempore mihi non fuppe
tunc circa Infeólum iftud obfervata; quod qui
dem, quando Vemiis eib; tairi iìupendo fernet
artificio inter binas foliorum Alni tunicas nu
trit & fullentat.
O B SE R V A T IO A L T E R A .
Augultì 30” «,has ipfas inter tunicas foliorum
Alni fubplanum reperi Vermiculum , cujus fi.
r “ fiue“ agnitudinem, data Icone ad fit. d,
U 1 loci exefam folii tunicam ex parte de eo
Mori, exhibeo. Corpore is erat oblongo ,
orca Thoracem nonnihil latiore , quam circa
■ ■ ■ Caput ejus grande,
P ^ fpadiceutn , quodammodo fiibplanuin,
cuos parte anteriore duos Derites,acumi-
atos, R monflrabat. Inìae Thoracis regioni
damrtnn^Ue adhaerekarit Crura. Viridisquae-
& prod°uaaPerr 0rPUS transparei:’a t> ab “ § e-
Caoifi» ft Caeterum totus Vermiculus, 1 M computatis, quatuor!
™ ex Annulis erat compofitus..
Animalculum * 7q“°d ex“V.ìas ibi Pofuer!t hoc
l°eo Dabnli ■ V ,terna A h i fubilantia ipfi
10 tunicas 111 lebat i 9uam ideo binas i
.^bedera,’ p er var‘os anfra&us atque angulos,
um parenchyma iftud nóviflime a
Verme1
dan eygentlyk uyt pluymge fchóhheiéns 3 van
verjcheyie langte ende couleuren , en die minder o f
m er in fy takskens als pluymkens verdeelt worden.
En de couleuren fyn leveniiger o f bleeker, naä
fy mmeer o f minder getal by malkanderen op de
rteugelen geplaatft fyn. Soo dat uyt deefe ftru -
äuur en inventée , alle de kauften eil de wonder-
baarelyke Veranitringen van couleuren , die men
m de Vleugelen der Kapellekens komt te fie n ,
Jyn oorfpronk neemen. Synde deefe Vleugelen niet
als een effin vlies gelyk, wannehr de pluymkens
daar a f genomen fyn.
A lle de fe s Beenen fyn ook met deefe pluym-
ikens befet, en in arficulatien onderßheyden , heb-
benie yier Beenken op fyn eynde twee Nagelkensl
op de agterfte Beenen fie t men drie witte Dpom-
hnsgeplaatft e e . Het lichaam is in ringen verdeeltj
en melde met pluymige fchobbekens b efet,
die filv er wit en hlinkent fyn . D it Dierken in
een vleS g iß t fynde, daar Brafiliaanfche Tabak
tn geweeft had, foo hegon het terftont te heeven,
en het g a f de geeft hinnen het agtftc deel van een
quartier* uurs, met bevènde ende lillcn ie leeden.
Meerder heb ik voor deefe maal omirent dit Dier-
ken niet geohferveert. H et welk foo künftig, wan-
neer het een Wurm is , fig tußchen de twee vliefen
der E lje bladeren voet ende onderhaut.
'T w e e d è o b s e r v a î t e .
o p den 30 Auguftus vond ik tußchen de felv t
vliefen van het E lfe bladt een platagtig Wurm-
ken , van fatjoen ende grootte , gelyk ik het uyt
geheelt heb d , hebbende het uyt gegeete vlies daar
ten deele van a f geligt. Het was langwerpig van
lichaam, en hy de BorJl wat hreeder als by de
Buyk en dt Staart. Het Hooft was ¿root , in
van een hleek caftanil couleur, fynde een Weynig plat-
agttg. In het Hooft fa g men de Oogen, eh van
vooren twcefcherpc Tunden. Onder aan de Borfi
had het aan weer fydeh drie Voeten. Door het
lichaam fehlen een groen ftreepken heen , dat van
de ingenome fpys kwam. Voorts beftont het uyt
14 ringen, met Hooft ende Staart.
Ik fa g ook, dat het aldaar vervelt Was , fy n
voetfcl was de hinnenfte fubftantie van het E lfe
bladt, die het hoekig, en met kanten, tußchen dt
twee vliefen uyt eit. A ls dit lerft van hem g e.
geeten w as, foo vertoonde fig het blad aldaar
f f f f f f f groen,