Tab.
XXXV.
fig. X. i
Alae , Crura , Cornua , Probofeis & c .' fub
cutis mutatione haud eo ordine a corpore fece-
d a n t , ac in Tabulae X X X V leone 1 1 antemon-
ftravi ; ubiomnes iitas partes diftindte in Eruca
confpiciendas exhibui. Nequaquam; Multae
enim partes, uti jam indicavi acque oftendi, inter
fe conglutinataemanent. Ratio autem hujus-
c e rei haec eft,quod in Eruca cutem mutante,
Chryfallidisque formam induente, omties illae
partes udae fint&humidae: quum vero humidi-
tas ifta aliquo modo glutinofa fit*, hinc ejus in-
terventu , accedente aere & calore , partes
illae adeo firmiter inter fe conglutinantur , ut
deinceps nunquam amplius a fe mutuo fecedant.
Porro quoniam cutis, quae iftas partes intrin-
fecus inveftit, ibi loci perquam notabiliter te-
nuior eft (liquidem eae , aèri ibidem haud
obverfae,tam valida cute non indigeant ) j ideo
omnia haec membranacea tegumenta, fine ullo
conftanti o rd ine, diffringuntur & difiiliiint.
Atqu inec ordine heic opus erafc Inde autem eft,
quod in interna depoiitarum exuviarum fuperfi-
cie plurimae confpiciantur membranulae lacerne
& diiruptae, telam Aranei tenuitate prope-
modum aequantes 5 quarum particiilam quan-
dam inter conglutinatos artus exuviarum Pro-
l. bofcidis, Antennarum & c . depidlam exhibui d.
Praeterea intus in cute nonnulla deteguntur
albafilamenta e e , quae Tubulorum Pulmona^
lium fune exuviae : hi enim tunc > pro vice
omnium ultima, femel adhuc cutem fuam de-
ponunt; Odlodecim namque Fiftularum PuL
monalium apertiones, quarum novem in altero
latere Erucae, Tabulae X X X IV . leone fecun-
d a , monftravi, maximam partem in ipfa edam S
Aurelia fuperftites funt; haecque per eas tarn
diu fpiritum d ucit, donee, poftrema cutis mutatione
peradla, formam Papilionis acquifive-
rit. E ft h in c , quod Tubuli Pulmonales in Pa-
pilione longe tenuiores lint * quam fuerant ante
v e l in Eruca vel Chryfallide. Id ipfum vero
etiam f a c i t , ut Papilio plus aèris, quam ante,
in corpus fuum adtrahere queat, hincque ad
volandum, ad contenta fuorum Inteftinorum
movendum, ad alimentum fugendum, ad excre-
xnenta evacuandum, Sc ad alia plura multo
aptior reddatur.
Quo tempore mirabiliffima ifthaec cutis mn-
tatio contingit ; Alas quoque fernet paullatim
fimul expandere, modo vel nudis etiam oculis
confpiciendo increfcere', majo res fieri, atque
augeri, obfervatur: ita ut,quamvis quatuor Alae
Aa&enus non nifi ad mediam ufquecorporis
lonlen,
de Beenen, de Hoornen, de Snuit, enfy
voorts, in die order niet van bet lichaam
ken in bet vervellen, op de wys, gelyk ik in de
de figuur van bet XXXV. Tafereel vejtoont kb
daar ik alie deefe deelen onderfcheydentlyk É
de Rups verbeelt heb ; neen maar veele fa:
len blyven aan een gekleeft, als ik alrecdc l | | |
en vertoont beb : de reden bier van is, om dat ¡l¡
de Rups verveh , en de gedaante van ten | f|
Pop aannecmt, dat alie deefe deelen nat ende | | ,
tis fy n > af ° ° àie vogtigheid eenigfins lymi§
is, foo kleeft dat die deelen foo.flerk te famen far
de lucht en wärmte^ dat fe naderhant nooit um
gefcheyden worden. En alfoo de huyt, die faji
leeden *inwendig bekleet, feer merkelyk daar ta
plaatze dunder is , door reeden, dai die deelen m
tegens de lucht gekeert fy n , en fulk èen fterkenby
niet van noden hebben ; foo barfien , en Jcheum
alle die Uliefige bekleetfelen open, fonder eenigen«
guliere order, alfoo dat ook niet nodigis, Enfio
fiet men inwendig in de afgeleyde huyt wfcheidi
gefcheurde en opengebarfle vlieskens , die foo fan
als fpinrag haafi fyn, en waar van ik een klein
gedeelte, onder de famengeklèefde leeden, mb
huyt der Snuit, Hoornkens, enfoo voorts
beelt d.
Voorts ontdekt me'ninweMiginhet v'el
witte draatkens e e , dat de afgefiroopte Longpp.
fy n , àewelke voor het alderlaatfte nog eensbst
huyt afleggen. Want die 18 openingen derlaf;
pypen, waar van ik yer f aan een fydemk
Rups, op de eerfie Tafel by de tweede figwr, bb
aangeweefen, die blyven ook voor haar meefit $
decite in de Guide Pop felve, en het Dierkenld
daar door fyn aaffem, tot foo lang het voor Wjjfy
fie maal vervelt is, en dat het de geßaltevaniä
Kapel heeft aangenoomen. Waar door fa'1 *
Longpypen in de Kapel veel dunder fyn, ^Sì
waaren in de gcftalte , die hy onder de g i^
van een Rups o f Guide Pop vertoonde. Bn
door hy ook meer lucht in fyn lichaam rui kankr
len als te vooren ; dat hem bekwamer om te vfoß*
maakt, als ook om het geen in zyn Därmen W
vat word te beweegen , fyn voetfel op te
fyn afgangen te loffen9 en tot veele andere
ken meer. .
Ondertuffchen dat deefe feer wonderbare
ging van de huyt gefchiet, foo fiet men ook, . ^
Vleugelen haar allengskens op die tyt
ogenkennelyk aangroeyen, grtìoter worden, en g
men, foo dat, hoewel de vier Vleugelen
de helft van het lichaam komen a* en d<ù ^
Ìptkxvl.
É & I
[Jig. xu.
Pig.XL
un.
M i
longitudinem pertineant a , earumque colores
& maculae perquam exiles Gntbb jattamen ( 6
Miraculum Miraculorum ! ) cernatur , e a s , intra
breviffimùm femiquadrands horae fpatium ,
plenam fuam magiritudinem acquirere , fingu-
jasque, tantillo hoc temporis intervallo , quintuplo,
quam ante erant, ampliores fieri: quod
fane fummam meretur admirationem. Neque
enim magnitudine folummbdo augentur Alae •,
imo vero & omnès earum colores, infcriptiones,
ac pigmenta , fimUl increfcere , ex ten d i, &
amplificàri animadvertimus. Hinc , quad an-
té exigua tantum punfta , Se vix cònipicuae
erant maculae, mine in diftinfta & vifìl ju-
cunda ornamenta transmUtantur : quemadmo-
dum in Icone XIIm* eft videre. Patet nimi-
rum ibi, Alas jam ipfo corpore majores eva-
filìe, omnesque earum colores, qui quidem rubro
potiflimum atque nigro conftant,audios
effe. Paiììm tamen circa hiarginehi nonhul-
lae etiam cernuntui maculae caeruleae,flavae,
atque albae } quae quidem elegantiifime fibi
mutuo intermifeentur j & inexhauftos inventio-
num thefauros, ftupendam majeftatem, lu-
cemque inacceflam Sapientiflimi Numinis,non-
nifi languide & quali per tlmbram tantum, re-
praefentant. DEI namque haud exhiberi ulla ra-
tione effigies potell ; etiamfi Is ’, in omnibus
rebus creatis, adeo diftindle Semet exprelTe-
rit, atque conlpiciendum praebueric.
Cermtur porro, Animalculo ifthuic quatuor
effe Crura cccc, quorum quodlibet fingularibiìs
Unguiculis, nec non pilis atque cdloribus j gaù-
det. Duae Antennae five Cornua dd fupra
Oculos ei polita funt. Circa Oculorum inter-
«itium binae confpiciuntur Furcaej interque
bas gemina lèfe Probofeis exerit e, quae vera
Animalculi hujus lingua e f t , cujus opemelleum
* fficcuhiin corpus fuum attrahit. Papilio di-
aS inter Fufcas plerumque Probofcidem hanc-
cerecondit; novit ènim àdeo comprefie eam
cri pare atque ih unum convolverej ut videri
11| h ne9ue2t: id , quod Duodecima Icone de-
■ pp 0n...... °.»* 9ua fimul inJurnioutiewfeiwiti,, quod Aj lae tòta
[ ^rura °^te§anr* Caeterüm proxime
raCe primum P ar Crurum confpici po- I nnrn5 tamen a^eo Rhnc mutatüm e ft, ut
I enirnp1 neclUaiìuarn ipfi competat: neque
t tur Pan'i'Un^Uain ^e*ncePs a<^ ambulandum uti-
[imo 5 ° ’ neC uh§ uibus id inltruélum e ft ; I gnaffe GtUr officium Natura adlì-
| Um ^ ae adeo fubitó incrèfcùnt, tam
moK
couleur ende vlakskeris feer kteen fyn b b ‘. $oo fie l
men, 8 Wonderder Wonderenl dat f y , binnen de
körte tyt van een half kwartier van een uur,
haar volle grootte verkrygen , en in die geringe
tyt ieder vyfmaal groöter worden, dat ten hoog-
ften 'wonderbaarlyk is. Want de Vleugelen groeyen
niet alleen in groottemaar men fiet ook, dat alle
haare couleuren -, fekeningen, ende verwen aanwäf-
fe n , uytgröeyen ,~ en haar vetmeerderen. [Soo dat 9
het geen kleerie puntkens, en als ortfigtbaare vlaks-
kens waaren, im in kenrielyke ende aangename de-
ragien verwiffelen: gelyk in de twalefde a f beelding
te fiien is. Alwaar men de Vleugelen nu grooter
als het lichaam felfs fiet geworden , en alle fyne
couleurenfyn vermeerdert, die voorhamelyk in rodt
ende fwart beftaan: En hier en daar fiet men om-
trent de rant eenige blaauwe , geele ende witte
vlakskens, die feer aardig door malkanderen vloeyen;
en die de rykdom der inventien , en de heerlykheiä
en glantfen Van den Alwyfen GO D T , niet als
fiaauwelyk en in febaduwen uytbeelden , want Hy
is door niets a f te maalen, hoewel dat Hy figfob
kenbaar in alle fyne febepfeien, geprent ende uyt-
gebeelt heeft.
Vobrts fiet men, dat dit beesken vier voeteü
heeft c c c c , waar van ieder met byfondere Nä~
gelkens voörfien is, als ook met hayrkens ende cou•
leuren. De twee Hoornen d d fyn boven fynb
Oogen geplaatft, omtrent dewelken men tuffchen
beyden de twee Vorkskens f ie t , waar tuffeben de
dubbelde Snuit fig vertoont e , dat fyn waarag*
tig tongeken is , waar door hy den Honing in fyn
lichaam fuyght. Tuffchen deefe Vorkskens daar
fiuyt By gemeenelyk deefe Snuit in op, en hy weet
die foo digt bin te krullen, en in een te winden, dat
men die niet fiten kan. Gelyk in de twalefde figuur
vertoont wort, alwaar men ook fie t, dat de Vleugelen
fyne beenen bedekken. Voorts kan men efferi
onder de Borft het eerfte. paar beenen feen, maar dat
is nu foo verändert, dat het die naam niet meer
foudraagenkunnenifoo omdat hy daar niet op loopt*
eii om dat f e geen nagelen hebben ; als meede oni
dat fy een ander gebruyk febynen gegeeven te fyn•
Wanntet deefe Vleugelen foo fchiilyk aangm*
E l II II 1 ferii