G
91 E X P L I C A T I O
b. Particulac ejus rotundae.
c. Particulae pblongae. 1
d. L a ta e , dentatac.
t . Angulatae.
/ , Pyriformes.
g. Fiftulae pulmonales per Pinguc diftributi.
Fig. I V .
Cot.
a. a. Inferior Cordis pars, paÖim noflnihil dila-
taca.
b.b. Cordis pars in Abdomine & Thorace am-
plior reddita.
c. Pars Cordis circa Caput fita, rurfus anguftior.
Fig. v.
Cerebrum.
a. a. Cerebrum.
b. L o cu s , quo Medulla, fpinalis perforata e ft,
ut Gulae tranfitum concedat.
c.c. Partes futurprum Oculorum in Nympba &
M ufca, fenfim accrefcentes.
d.d. Medulla fpinalis undecim nodulis conftans.
e.e. N e r v i e x Medullae fpinalis principio o-
riundi.
/ . N e rv i e principio Medullae verfus latera
corporis tendentes.
g.g. N e r v i, qui ab undecim Medullae Nodulis
ad Vifcera aliafque partes delegantur.
T AB. XLI. Explicatio.
Fig. i.
Vermis, qui intus in cute fua in Nym•
fiham mutatus ejt.
4 .a.a. Externa cutis indurata, & in trcs flexu-
ras contrada.
b. c. d. e. Quatuor ultimi Abdominis Annuii ,
qui ob corporis cóntradionem vacui, cavi &
aere pieni iìmt.
f Spatium inane, quod in externa cute inter
Vermis Caput & Nympham ifttus haeren-
tem datur, at paulo tamen obfcurius appa-
r e t , quam id , quod poftica parte in quatuor
extremis Annulis modo monftravimus.
g. Intus recondita Nymp ha , quam nigra macula,
extus in cute confpicua, defignat.
Fig. u .
Cut is diffeBa, & intus haerens Nym-
fh a confpetiui exfofita.
a. Nympha tenui fua cute etiamnum veftita.
b.b. Fiftulae ejus pulmonales evolutae, quarum
quatuor heic monftrantur.
c. Cranium una cum Caeteris capitis cornei &
R oftri partibus depofitum.
T A B U L A R U M »
b. Ronde Deelen.
c. Langwerpige Deelen.
d. Breede tandige.
e. Hoeksgewyfe. "
f. Peers gelyke.
g . Longpypkens, bet Vet doorloopende.
Fig. I V .
Het Hert»
a.a. Het gedeelte van bet Hertvan ondereny dat
fig hier en daar een weynig verwydt.
b.b. Het Hert in de Buyk en Borfi verbreet fynde.
c . Het gedeelte van bet Hert, dat omtrent bet
Hooft leyt, en 't geen voeer verengt is.
Fig. v.
De Herfenen,
a. a. De Herfenen.
b. De plaats , daar bet Ruggemerg doorboort
wort: om de Keel doortogt te geeven.
c. c. D e deelen der toekomende Oogen in het Pop-
ken en de Flieg, die allengskens aangroeyen.
d.d. Het Ruggemerg uyt e lf knoopkens beflaande.
e .c . De Semvwen, uyt het begin van het Ruggemerg
gaande.
f. De Senuwen die naa de fyden van bet ligbaamy
uyt bet knoopken des Mergs, afgefonden worden.
g. g . De Senuwen, die uyt de twee knoopkens des
Mergs naa de ingewanden en andere Deelen
afgejebikt worden.
T A B . X L I . V e r k la a r t .
F ig . 1.
Een Wurm, die inwendig in fyn huyt
tot een Pop verändert is.
a.a.a. De uyurlyke huyt wrftyft, es is drie tog-
■ len getrokken.
b.c.d.e. De laatfte vier Ringen van den Buyk,
die leedigy hol en vol lugt fyny door het in een
kruypehdeligbaam.
f. De ledige plaats, tujfcben het Hooft des Wurms
in het uyt er lyke vel9 en bet inwendig Pepken,
dat wat duyfierder ßg vertoonty als wel agter in
de vier laatfie Ringen ge fehlet.
2 . Het inwendig verborge Popken, dat door een
faiart vlaksken op de huyt afgebeelt vertoont
wort.
Fig. 11.
De Iiuyt open gefneeden, en het inwendig
Popken vertoont.
a. De Pop sog is fys dusse hup beflooten.
b.b. Syne afgeßroopie f.osgpypes, m a r van aai
'er vier vertoont worden. .
c . Het afgeleyde Bebkeneel, met de vordere Veeies
van bet hoorsbeesig Hooft es de Bek.
Fig.