V E & K L Ä A R I N G
Fig. i .
f . Eruca-convolvulus in aetate perfetta confti-
tùtus.
r. O fc illum, quo Eruca exeium tuberculum
pcrforavit.
Fig. I I I .
Erucula tfta micro/copiò confpeSla.
s. O culi. t.t. Sex Crura antcriora.
u. Sex e Cruribus duodecim mediis.
k. Duo Crura poilrema, ad Caudam fita.
Fig. i.
y. Modus, quo Eruca podicem fuum e forami-
ne verruculae protendit, Sc excrementa fu a
ejicit.
z . z . Duae Maculae ferrugineae folii Saligni, al -
itera claufa, altera aperta, intra quam Nervös
fo lii, Excrementa Sc Caput aliüs Vermi-
culi , ibi intus degentis, nudata videre licet.
Vermicülum iftum nativa magnitudine re-
praefentat figura v i 1 1 .
Fig. I V , v, V i .
Textum, Mufca, & hujus partes illae,
quarum ope folta perforai, quinque
iconibus exprejfae,
Fig. iv.
a. Ovatum Vermis textum.
b. Mufca.
Fig. v.
Mufca, mtcrofcopio intercedente
depMa.
e. Antennae ejus.
d. d. Duae M aculae nigrefcentes, Alis infcriptae.
e.e. Sex Crura, una cum fuis Articulis Sc duo-
bus Unguibus.
Fig. V I .
‘Partes, quibus Foemella folium
perforai.
f . f . Poftremi Abdominis Annuii.
g. Inftrumentum Serrae fimile.
h.h, Duae partes corneo-ofleae, cuipidatac.
Fig. iv.
i. Operculum, quod de tela fua, tanquam de
d o liolo, protrudunt Mufcae in lucem pro-
deuntes.
Fig. vi r.
Minimum quoddam Animalcultm, auffa
magnitudine deft ff um, quod a foris
in tubercula Salicum devetiit.
T A F E R E E L E N . ioi-
Fig. i „
q. D t in een gerolde Rupfe in fyn vollen ouderdom.
r. Het gaatken, dat hy in het uytgegete wratken
heeft gebeeten.
Fig. m .
Dit Rupsken onder een vergrootglas
gellen. '
s. De oogen. t.t. D e worfle fes Voeten.
v. Ses van de middelfte twaalf Voeten.
x. De twee laatfte Voeten aan de ftaitrt.
Fig. i.
y . De manier, hoe defeRups fyn aan uyt het gaatken
van het wratken fleekt, en fyn vuyligheden
loft.
z. z. ifwee yfercouleurige Vlakskens op het Willig\e
blad) het eene ge floaten, het andere geopent $waar
in men de Senuwenvan het blad3en de Vuylighe-
' den en het Hoof t van een ander Wurmken, dat
daar tuffchen beyden leeft, ontbloot fiet. Het
welk wurmken, in de v 11 1 .figuur , levens groo»
te vertoont wort.
Fig. iv, v, & vi.
Het fpinfel, de Vlieg, ende fyn deelen,
daar hy de bladeren mee door-
boort j in vyf afbeeldingen.
Fig. iv.
a. Het eynr.de fpinfel van de Wurm.
b. Het Wiegten.
Fig. V .
Dit yliegken onder een vergrootglas
getekeiit.
c . Syne Spiesjes.
d. d. Twee fwartagtige vlakskens op de vleugelen.
e. De fes beenen, met haar articulatien en.twee
nagelen.
Fig. vi.
De deelen, daar het Wyfken de bladeren
mee doorboort.
f. f. De laatfie Ringen van den Buyk.
g. Ren inflrument als een Saag.
h. h. Twee fpitfe koornbeenige deelen.
Fig. iv.
i. Het Boomken, gelyk bet dekfel van een Tonj
dat de Vliegkens uyt baue fpinfel floaten.
Fig. vii.
Een feer kleen Beesken in het groot vertoont,
dat van buyten in de gewas-
kens, dp de Willigen komt.
Cc