« ó J O A N N I S S W A M M E R D A MMI I
Tab.
XVII.
rig. v.
e
Tab.
XXV.
fig-1* g
Tab.
XVII.
ïig . v. f f .
adtra&um, ficubi Probofcis eo jam referta eft,
introrfum, Ventriculum verfus, promovendum :
quandoquidem Probofcidem fatis valide deor*
fum atque introrfum premere valent.
Binae alterae Probofcidis Particulae e t , quas
fupra citata figura IX. Tab. XXV» Nympham
reprsefentans,fub lit. g g in naturali fuo fitu ex-
hibet, nonnihil altius, quam par primum Particularum
, collocatae fune } at eadem propemodum
fabrica gaudènt : id tarnen notabile intercedit
diferimen, quod illarum utraque tribus polleat
in apice fuo articulis, uno f f humiliore & lon-
giore j duabüsque äliis g g fjiperioribus & nonnihil.
brevioribus , qui omnes fubtilibus pilis
obfiti funt. Articulatae hae Particulae nequa-
quam, more priorum, ampleóluntur, aut conte-
gunt Probofcidem} fed huic tantum ab utro-
que latere adflànt* & , qua circa radicem Probofcidis
progerminant, itidem articulatae funt.
Quantum ad ufum earum ; omnino in ea fum
fententia, & abfque ulla haefitatione ilatuo ,
quod Probifcidi inter fugendum eximiam penitus
opem ferant : dum videlicet} duorum in-
lla r digicorum, Probofcidem adminiculantur ,
florum folia difpandunt, & , quidquid porro ipfi
obliare forfan polfe t, amovent. Unde binas
halbe Particulas duobus veluti adlimilo pedi-
bus anterioribus Talpae , quorum ope haec terrain
utrinque a lateribus amolitur} ut acuminato
fuo rollro commodius deinde fuum infeóta-
ri pabulum queat. Binae Particulae ultimae
, h h longe funt minores , quam primae & fe-
cundae ; atque textura nonnihil corneo-olTea ,
potiffimum tarnen membranacea, conllant,
pilis pariter hifpidae : reducuntur e a e , una
cum ipfa Probofcide introrfum, & ,u t ie g o quidem
exillimo , aótiones Particularum articula-
tarum promovent} dum nempe de Probofcidis
lateribus fefe nonnihil amovent, & florum pelala
amoliuntur. Praeterea autem , fuo etiam
motu , ad Mel furfum vehendum, & verfus
Ventriculum premendum, facerepofle videntur.
Struólura Probofcidis i partim membranacea
e i l , partim vero corneo-oflea vel cartilaginea
praeterquam quod villofa ejus cutis,interfeóla,
infuper quoque confideranda fit. Antequam
nuneprogrediar} necefliim eil, ut praemoneam,
quod Probofcidem heic a parte inferna, qualis
Ape in dorfum refupinatä fefe offert, deferi-
bam atque repraefentem. Quantum igitur ad
• corneo-ofleam Probofcidis partem k k atti-
net : eum in modum haec conftru&a eft ,
ut a reliquo Probofcidis corpore arcuatim fecedaar
van vol is , inné waars naa den Maag te hei
pen beweegen ; ende dát te tneer I alfoo fy den
Snuit redelyk fierk na beneeden ende innewaarts
binnen drukken. |
De twee andere Deelkens t e van denSnuitinde
aangetooge IX . figuurvanhet XXV. Taf. van ’t
Popken by g g in haar fituatie aangeweefen , fyn wat
hqpger als het eerfie paar deelkens geplaatfi, ende fyn
ten naafien by eeven al eens van maakfel; dan egter
met dit merkelyk bnderfcheit, dat f e beide boven
aan haare tippen drie articulatien hebben , een f f
wat lager en langer , ende twee g g wat hoger en
korter, defelve fyn alle met fubtiele hayrkens befei.
Deffe gearticuleerde deelkens die omvangen den
Snuit met, ofte anders fy enbedekken hem niet als
de eerfte, inaar fyn aan fyne fyden geplaatfi, ende
van onderen, daarfe omirent de wortel van den
Snuit uftfpruyten fy n fy meede gearticuleert. Haar
gebruyk, foo ik ganfchélyk meen f en in ’t mìnfie
niet van en twyfel, i s , om den Snuit in fyn fuy-
gen, ( als door twee vingeren, die hem helpen, ende
de bladeren der bloemen vàn een fpreideû, ende
al wat h'em vorder een obfiaakel daar ou binnen
fyn aan.een fyde douwende,) kragiiglyk behulpfaam
te weefen. Soo dat ik deefe twee deelkens confide-
roer, als de twee voorfie pooten van een Mol, waar
meede hy de aarde van ter fyden wegfioot, om met
fyn fcherpe Snuit dan foo veel te bekwamer fyn
voetfel\te foeken. De twee laatfie deelkens hh fyn
veel kleender als de eerfie ende de t weede, fy fyn
een weinig hoornbeenig, endemeefi vliefig van maakfe
l , met hayrkens befet, deefe worden met den
Snuit felvs binnenwaarts getrokken ; ende helpen
foo ik vertrou, de gearticuleerde deelkens in haare
ääie, van haar van de Snuit ter fyden wat a f te
beweegen,ende de bladeren derBloemenweg tefioo-
ten. Behalven nog dat fe door haare beweeging
den Honing foude kunnen doen helpen opwaarts gaan,
ende naa de Maag perjfen.
. De firuäuur van den Snuit i , is eensdeels vliefig
ende anderdeels hoornbenig o f kraakbeemg,
waar by men dan fyn hayrige huyt met verdeelin-
gen moet confidereeren. Eer ik hier voortgatii
foo is ’t noodig t e f eggen, dat ik den Snuit von
onderen, ende foo als de Bye op de rüg leg t, bei
fchryf en afteeken. Wat dan aangaat het boom-
benige gedeelte k k van den Snuit, dat felve u
foodanig gemaakt, dat het van het vordere lichaaM
van den Snuit boogsgewys kan afwyken, o f hoepti
B I B L I A N À T U R Â Ë . 447
cedere,'àutvelati in circulum lèmet dilpande-
re polfit b: unde. f it , ut membranacea pars cccc,
quae qaam- pulcherrime fubter partem cartila-
gineam k k complicata, & cum hac conjunóla.
haeret, utrinque > veli inftar, cujus mediò ma-
lus elladfixùs,. notabiliter expandatur. Atta-
men haud adeo fàcile oeulis fefe offert ifthàec
febricaf nifi d'um quis circumfpeóle atque arti-
fidofe, acaoiilimae intervenni aciculae, cor*
neurn-illud-osv nonnihil elévaverit: tura enim
demum confpicitur* quomodo membranacea
Probofcidis pars complicata fit j & fernet ex-
pandat. Hiljus igitur mechanifmi ope interna
Probofcidis i cavitas infigniter aùgetur àtque
ampliatur ; ita ut maxima fane crudi in-
coólique Mellis copia , ratione magnitudinis
Animalculi, in Probofcidem intromitti queat.
Unde propemodum id heic contingit, quod in
Simiis obfervamus, qui nuces fruólusque, qui-
bos potiuntur, in binos. facculos membranaceos,
ad utrumque maxillae latus fabrefaótòs, re-
condunt : quin & óbtinet limile quidpiam in
nonnullìs Àvibus-, quae in membranacea fui
roftri expanfione , Ingltiviei principium con-
fticuente, eaptum Pifcem adfervant. Inter a-
fias Aves aquaticas id praecipue illi etiam
proprium eft Mergorum Ipeciei, quos nollro
idiomate Schoffers vocant; Aves hae femel
quovis anno, in famofo illofaltu, Sevenhuyfen
di&o, haud procùl ab urbe Leida diffito , de
quercibus decutiuntur admodum numerofae,
& fimul ac in aquam caduht, ilico natandi atque
expedite in aquas fèfe demergendi artem
callent; quamvis nec volitaverint antea nec
iiataverint unqu'am; Scilicet hac eadem ratìo-
he meUiferis etiam Apibus ars Ceram fabrican-
di, & Mei in Probofcide ftìa <?olligendi, eft ingenita:
Antequam Probofcidis deferiptionem profe-
quar j libetheic interferére, quonamiriodoin
Anglia pifees capi lòleant ope mox memora-
tae Mergorum Ipeciei : aliquot enim abhinc
arnus pliirimae harumee Avium eo delatae
Lique venditae funt. Principio quidem eas
ìcurant, u t j Falconum in fta r , manui infi-
entes ponte reftitent : quodfi deinde cum iis
pi cari volupe e l i , ad alterum earum crus te-
nuem a gant, fed forteni, funiculum, quem
era e m glomum agglomerane: glomum hunc
Q ea, qui circum ferreum axiculum vertitur,
atìu rio ligneo prehenfum tenent ; prope-
fnf UIj Ut^ ®u^erculae noftrates fua gerunt
a» dura de iis fila fini faóli rhombo devol-
vunt.
pelgewys fig uytfpannenb , waar door dan het vliefig
gedeelte c c c c ,d a t feer aardig onder het hoorn-
henige gedeelte k k gevouwen, en daar meede verknogt
is ,aan weerfyden merkelyk, enais éen f e i l, dat den
mafi in *t midden heeft, komt uytgefpannen te worden.
Dan dit is niet, wel te zien , ten zy men lang-
faam en kunfiig, met ern heel fpitze naalt, dip
hoornbeen wat opligt, want als dan fiet men eerfi,
hoe fyn vliefig deel gevouwen is , en fig uytfpant.
Soo dat dan de inwendige holte van den Snuit i ,
daar merkelyk door vermeerdert ende uytgefet
Wort> ende dat ook foodanig, dat een feer groote
quantiteit van raauwen ongekookten Honing na pro-
portie van het Dierken in den Snuit ingelaaten kan
worden : even fen naafien by op die wys, gelyk de
Apen haare noten ende vrugten in twee vliefigefaks-
kens, aanweerfyde van haar ICakebeen gemaakt ¿
verbergen , ofte gelyk fommige Vogelen den Fis in
het vliefig uytgefpanne gedeelte van haar nehbe
dat het begin haarer kr¡op is , bewaarem Gelyk dat;
onder andere Watemgekn. de Schoffers doen, die
een . faort van Duikers fyn > die in ’t vermaarM
kafck Sevenbuyftn, piel verre van de.ßadLeyden
in groote quantiteit , eenmaàl des jaars van di
Dyke Boomen gefchut morden, tn é foo Je. in ket
water vallen, dan datelyk de kunfi van fwemmeti
ende vaardig weg te duyken, kunnen ; ende dat
felfs op die tyt als f e nog nooit gevloogen ofte ook
gefwommm hebben. En op welke wyfe ook de ffe .
ningiByen, met de kunfi van Wafch te maaken
en Honing in haar Snuit te xergaderen, geboonñ
worden-.
ker ik vorder Voorigaá im den Siiuyt ie tefchrj.
ven, fee lufi bet my voor tifte llen ,' op wat wyfi
men vifck met de Schaffers inEngclantvangt: want
voor eenige jaaren wierdeñ deefe Vbgelcn daar in
kwantiteyt naa toe gévoert en verkogti Eerfielyk
feo maaken fy die tarn, feo dat fe als di Falken op
de bant blyvenfitteri; warneer fy nu met defelve
vifeh willen vangen, foo binden f e haar een dun,
maar een fierk koordeken aan het eene becn, dat fy
op een klos winden, äiefe met een houtefteel tn de
hast, daar fe op ein yfer permeken dta ait j vaß bou.
denthaafi op de manier, als onfe vrouwen haar Dos
doen, daar fe ien gefpormím draat van het vlafck
vanafhafpelen. Dit alles foo gereet gemaakt fyndej
foo doen fy een. ring m den hak van dp Scbolfct,
X x x x x eil