858
vel per contenta fua, vel & per Mufculos An-
tagoniftas, denuo dilatantur aut in contrariam
partem determinantur , contraéliones fuas jugiter
iterum répétants five naturalibus five voiuntariis
motibus fuerint deftinati.
Quamvis autem id generatim , & praecipue
circa naturales Mufculorum motus obtineat ; ta-
men & in voiuntariis horum motibus habere
locum animadvertitur : ut ut ad pofleriores
confenfio voluntatis infuper requiratur. In
omnibus enim Mufculorum motibus voiuntariis
internam femper externamv'e caufam atque ob-
jeZum , cujus interventu Antagoniftarum con-
traZio in Contrariam partem determinetur,ne-
ceiTario exigi videmus.
Cum itaque omnes Mufculi in perpétua con-
traZione conftituti f in t } haud porro difficile
eft comprehenfu, non niii minimam quandam
determinationem, quacunque demum e caufa
oriundam, requiri ad Mufculos eo diiponen-
d o s , ut corpus moveant, de loco in locum
transférant, progredi faciant, aliisque modis
innumeris agitent.
Neque id folummodo circa motus naturales
perquam manifefte confpicuum eft: quemad-
modum in Pupillae contraZione patet; quippe
quae eodem momento per Mufculos fuos fefe
coarZat ac dilatât, prout Ocülûs magis minusve
a lucis radiis irritatur. Quod ipfum circa fibras
motrices Inteftinorum pariter in propatulo eft :
hae enim femet itidem proportione jugiter
contrahunt, rurfusque dilatant, prout Inteftina
plus minusve materiei continent : unde turn
temporis motus in iis haud aliter, ac màris un-
dae fefe mutuo pellentes, reciprocantur.
Imo vero frequentifiime etiam animadverti-
het fy in natuurelyke o f in vrywillige btvitgt
gen.
En hoewtl nogtans dat dit in het generaal, en
byfonderlykfynßant grypt omtrent de natuurelyke be*
weegingen der Spieren, foo ßet men egter, dat bet
ook in de vrywillige bewsegingen derfelve fynpkots
heeft, en dat niet tegenßaande, hoewel de toefiem-
ming der wil in de vrywillige bewegingen der Spieren
mus, naturalem contraZionemin illis ipfisMu-
fculis , qui ad voluntatis imperium moveri di-
cuntur, obtinere : quemadmodum in greflu ,
ftatu, motu noftrorum Brachiorum & c . mani-
feftum e ft; quum fane millies millenis vicibus,
absque ulla animi adtentione, artus noftros mo-
veamus. I t a v i objeZi externi, quando cum alio
ambulamus, multoties ideo faltem falutamus
obviumj quia comes nofter caput ei aperit; aut
quoniam ab extemo hoc objeZo permove-
mur : quamvis interim haud fciamus , quisnam
is f i t , quern falutavimus ; imo ne quidem ;
quod aétionem iftam fecerimus. Quare hinc
conftare videtur , quod , uti memoria noftra
localis e f t , & ab una re ad reminifcemiam
alterius, in infinitum usque, deducitur, ita no-
ftrae Mufculorum contraZiones quoque naturales
vereyß word. Door reden, dat men in alle vrywillige
beweegingen der Spieren ß e t , dat daar altyt
een inwendige o f uytwendige oorfaak en objeft nodw
is , dat de contrattie der tegenoverßaande Spieren
tot de tegenoverßaande fyde moet determineeren.
En alfoo valt het danligt te hegrypen, door dien
alle Spieren in de flaat van een geduurige con-
trattie fy n , dat daar niet als de minße determina-
tie maar nodig is, het fy uyt wat oorfaak dat dit
fpruyt, om haar het lichaam te doen beweegen,
te verplaatfen, voort te gaan, en op andere oneyn*
cHge manieren meer te doen roeren.
Dat niet alleen omtrent de natuurelyke beweegingen
feer kenrielyk is, als in de contraStie van de
Oogappel blykt, die haar door haare Spieren op
het felve ogenblik ßuyt en dilateert, naaddtbet
Oog meer o f minder van het ligt geirriteert word}
gelyk men dat ook ß e t omtrent de beweegende vefels
der Darmen, die naaproportie haar gedmrig con-
träheeren en weer dilateeren, na dat de inboud daar
minder o f meer der in is , ¿n op welke tyt de eene
beweeging de ander aldaar vervangt, als de haaren
der zee doen, die malkanderen volgen:
Maar felfs blykt het ook, dat ’er oneynägmaal
een naturelyke contraStie plaats heeft in de Spieren,
die wy vrywillig feggen te beweegen: als m
het gaan, fiaan, het beweegen onfer Armen, enz>
blykt: die wy duyfent en duyfentmaal roeren, fader
dat de wil daat eenige attentie toe heeft.
op die wys füllen wy door een uyt wendig objed,°
we met een ander wandelen, i)eelmaalymatidgrot
ten, om dat ons gefelfchap fyn hoet afneemt, 0/
dat ons dat uytwendig objett beweegt; fondfl ^
wy weeten, wie wy gegroet hebben, of Jej s
wy die attie hebben gedaati. Soo dat bet fity1!
dat onfe contrattien der Spieren alfoo
fyn, en gedmrig door de eene oorfaak, ^ ^
heeft doen beweegen, tot een tweede en r ^
weeging gebragt worden: als dat onfe
plaatfelyk i s , endoor het eene fubjett op ^
$)ea (int, Mufculique in nobis ab una itidem
caufa > quae motum ipforüm ex c itàv it, ad alterimi
jugiter tertiumque motum porro lacef-
, ■ . . . • j r j
Simili ratione, cum igni propius adudemus,
fi irritantis foliimmodo objeétì inde retrocedim
i & membra noftra variorum ope mo*-
tuum> abfque ulla voluntatis noftrae adtentio-.
«e j reftituimus. U t hinc videatur innotefce-
quod he vóluntarios quidem motus un-
• qyjtn Vere exerceamiis ; nifi cum voluntas
ipfa ab objeéto commovetur , fuoque
dein motu alterum motum produciti ficubi
enim fiamma fuerit vivìdior, pàlpebras no-
jlras clatidimus, caputve aVefcimtts, pluresque
alias motuum fpecies inftituimus ; prout v idelicet
ad hoc illudve faciendum ab objeétis
excitamur.
Ifthaec igìtur omnia abiindè tàndem coin*
probant, quod ipfi etiam illi Mufculi, quorum
ope voluntaries motus perficimus , femper na-
turalitsr moveantur > turn quod iion nifi internum
externumve principium, caufa, obje-
ftum &c. requirantur ad eos determinandosi
imo quod motus voluntarius nunquam producati,
nifi principium ejusmodi determinans,
qualecunque demum, licet vel incidens faltem
aut excitataquaedam fuerit cogicatio,prius
in nobis praecedat. Nonne enim fimplex etiam
fomnium, aut magicum aliquod phantafma ,
noftu nobis obverfans, efficere poteft, Ut nos
raoVeamus, agitemus, e leéto fugiamus, da-
memus, vociferemur ? Quae quidem omnia
earn folummodo ob caufam fiunt, quia Mu-
fculos noftros, jam jam in aótione conftitutos,
turn temporis faltem in contrariam partem de-
terminamus. Imo fimilia quoque circa ipfos
motus fpontaneos five naturales obfervamus :
quamvis hi rariffimè tantum, nec nifi certis fub
conditionibus , a nobis determinàri queant.
Voluntasnamque noftra, ud principio jam me-
rooravi, perparum habet poteftads ad Mu-
. l°rum illos, qui Antagoniftis carent, determinandosi
& fane, fi Antàgohiftasnobis Natura
non dediflet, immobilitate Plantis Arboribus-
que, quae fe movere non v a len t, haudabfimi-
'es eflemüs.
Ex omnibus itaque haélenus diftis li-
innotefcit , quod innumerae res in
culorum contrazione concurrant , &
UDlverfa corporis noftri machina, imo
dementa '
ignita
etiam , quibus circumcingimur ,
requirantur 5 priusquam vel uni*
cum
den komt te denken$ dat tot het oneyndìge twort*
gdat.
Op de felve wys, ats ibe by bet witir jitteh, fort
retireren wy ons, door deforce van het irriterendt
objefit, daar van daan, en wy berflellen onfe lee-
demat en, door veele beweegingen ,fohder de- minfle
attentie Van onfe w il; foo dat het fchynt, dat wy
Ons fe lfs ook niet vrywillig beweegen, ten f y de
wil felfs fyn objett heeft, en dat alfoo haare beweeging
een tweede veroorfaakt. Want die vlant
te groot fynde foo fluyten Wy onfe oogleeden, o f wy
verdrayen ons hooft, en wy maaken alderhande an*
derefoorten van beweegingen, na dat de objeEteri
ons daar toe irriteren.
Dat älles voor eeh genoegfaám hewys kan diefit ft,
dat fe lfs onfe Spieren, waar door wy ons vrywillig
beweegen, obk altyt natuurelyk bewoogen worden,
en dat daar' niet als een inwendig b f uytwendig be*
ginfei, oorfaak, objett enz. noodig is , om die té
determineeren; en felfs dat dit be ginfei tot de deter*
minatie eerflelyk in ons moet voorgaan, eer wy
ons vrytoillig beweegen. AI was het maar een
tnvallende o f verwekte gedagte, dat fe lfs foo ver
gaat, datwy des nagts, door een ßmpele droom o f
magifche phantafy, ons roeren, beweegen,uyt bet
bed loopen, fchreeuwen en te roepen koomen j dat
dan älles nergens door gefchiet, als dat wy daar
dodt onfe'Spieren, die alreede in attie fy n , maar
contraríe determineren. En fe lfs obferveert men
defe dingen omtrent de zelvswillige o f natuurelyke
beweegingen; hoewel die feér weynig als in fiekere
opfigttn van ons kunnen gedetermineert Worden:
want gelyk in het begin gefegt is, onfe iwV heeft
feer weynig magt om die Spieren te determineeren,
daar geen tegenoverßaande Spieren fyn: en in-
dien ons die niet gegeven waren ; wy fouden in der
waarheid de onroerlyke Planten,, en de Bornen %
die haar niet beweegen, gelykfyñi
Het geen ons dan alles kläartyk leert, dat dattr
oneyndige faken in de contrattien der Spieren te J,a*
men lopen, en dat de ganfehe fnachint Van ons
lichaam, ende elementen die ons omringen, dienen
gekent te worden, fa l men een eenige Spier en
fyn attie regt explicceren. En feker de lugt, het
l i i i i i i i i i in*.