Tab.
XXXIII.
Fig. VIH.
t.
5*70
fpeciei älis prorfus déftituta e il a , duabusque
brevibus Antennis & íex Cruribus praedita,
corpore gaudet aliquot in annulos diviíb; Ma-
fculus contra concinnis duabus Antennis&qua-
tuor Alis b , tum corpore paullo grandiore, quam
Papilionis Holiandici fub Nd. VI. d ep iíli, in-
ílruftutn fefe exhibet. Notturni etiam erant
hi Pápiliones ; at corpore donati tumidiore ,
quam Holiandici, quorum Mas & corpore &
alis planioribus feíe diílinguic. Gallici id i Pa-
piliones albo colore perfuíi ex grifeo-nigricante
variabantur : quae quidem mixtio eos Vifu haud
inelegantes reddit. Doríi diviíiqnes nigritudi-
ne paullo magis fufca érarit interftinttae j ibi-
demque praeterea flavescentes quidam annuii,
e pilis conílantes, animadvertebantur. Qualibus-
nam vero ex Erucis hi Pápiliones proveniant,
me la tet, qui eos mutuo coitu celebrando implícitos
in campo quodam offendi: ut hinc pro
certo aufim aíferere , quód Mafculús & Fóé-
mella conjuges fint.
Nitidiflimus ille Nidus, qiiem in Hiftofia
Ephemeri, feorfim a me edita,depittum dedi,
atque e x demorfls lignorum particulis, ad fe
mutuo adtextis , & íimili m o d o , ac trabes
domorum Mofcoviticarum , inter fefe compa-
ginatis, conftruttum eífe tum íimul docui -, is, in-
quam, Nidus ab Eruca Ligniperdä aedificatur,
quae eum incolit, ambulansque fecum, pyra-
midis in fla r , in dorfo circumfert. Eruca ift-
haec pariter in Mafculum alatum, Foemellam-
que alis deftkutam, mutatur : quod eqüidem
fonder vlèugelep a , en met twee körte Hoorntn n
fes beenen begaeft , fyndè het lichaam in eenigt
ringen verdeelt. Het Mamekén ter contrarie hecfi
twee cierlyke Hoomeh en vier vleugelen b. Maar
het lichaam is wat fwäarder, ' als by N°\ VI. indi
Hollantfe Kapel aangewefen is. Dit waaren net.
de Nagtkappellekens ,maar van een hoger flruftm
van lichaam, als de Nederlantfche, daar bet Man*
rieken platagtiger van lichaam ende vleugelen is; ;
De couleur defer franfche Kapellen was een ¡trys
fwart, op een witte gront, dat met onaardig in
het leeven fiaat. Op de verdeelingèn van de rüg
•was het fwart mai bruÿnder, en ookfag men dm
eehige geelagtige ringen, uyt hayr beftaande. Uf
wat Rupfen fy voortkomen, weet ß niet ; ik tnj
haar in het velt in de vermenging aan , fodat i ■
feker kan feggèrû, dat hei een Manneken en een
Wyfken was-,
Dat ciereltyke n e ß , waar van ik de figuiir, in
de byfonderlyk gedrukte verhandeling van het Haft,
heb gegeeven, en dat vertoont te befiaan uyt afge-,
beeten fiukskens hout, die aan een gejponnen fin,
en door malkanderen gefchooten, als de bahn m
de Muskovifche huyfen; dat wort getimmp w
een Houtvretende Rups, die daar in leeft ende mee- •
de wandelt, dragende het felve als een pyramiie
op de rugi Defe Rups verändert meede in een
Manneken dat gevleugelt, en in een Wyfktnfa
ongevleugelt is.' ~ Het welk my klaar is geblieken,
wanneer ik dit neß opende, en liquido mihi innotuit, cum nidum aperiens Foe — ....... ^ dat, ik de Gulde fof
mellae Chryfallidem , EruCaeque exùvias, in mn het Wyfken daar in vònt, als ook het vii
eo reperirem. Ùnde plura videntur in rerum de Rups. Soo dat het fchynt, dat daar ver/cheyk
natura exiftere Animalculorum paria * quorum
Maribus peculiare prae Foemellis privilegium
ìrrogatum eft. Quin patet etiam inde, quan-
topere vel unius quoque & ejusdem fpeciei A-
nimantia inter fe mutuo difcrepent. Forte au-
tem id ipfum pariter in nonnullis obtinet Qua-
drupedibus, Volucribus , & Pifcibus ; p r e c i pue
vero illis in fpeciebus, quarum nec Mares
BeC Foemellas haftenus dignofcere licuit. Sic
Anguillam perhibent nullo fexus difcrimine gau-
d ere : quod tamen alii iterum infìciantur. Ego
interim litem hanc dirimere nunc non v a le o ,
qui nunquam hoc ih themate elaboravi^
Dierkens in de Natuur fy n 9 waar in nten fiet,^
de Mannekens een byfonder voorregt bovmlt
Wyfkens gegeeven is. En men fiet dáar ook uyt
hoe merkelyk dat de eene ende de felfde aart w#
Dieren onder malkanderen verfchillen. Hatoé.
mogelyk in eenige viervoetige Dieren i Vogdma
VtJTchen plaats heeft: en byfonderlyk in die [oorW
daar men nog Manneken nog Wyfken kanim
vinden .* gelyk van de Aal gefegt wort, e ^
voorgceft geen fe x te hebben, dat mer
/precien. Dan wat daar van/y, hn tiW ¿
woordig niet fcggcn > ais hebbende nooit
trent eenige ob/ervatien genemen.
A N A *
À N A T O M E
fJ f lL IO N IS D IU R N I mlgarìs at-
que coloribus di/lindi.
j N T R O D U € T I O.
Hiiloria , quam nunc fub Tertii Ordinis modo
fecundo defcriptum eo* in omnibus fuis
circumftantiis adeo mirabilis éft } ut jure meri-
toque inter fabulofa illa commenta, quae Ro-
mansvocant) referri poffetjniiì immutabili ve-
ritate conftantia ejus niteretur. Veritas nimi-
inmfolafundamentum ipfi atqtte fìrmamen prae-
m Cui fi quis fidem adhibeat, incredibilia is
quidem in ejus narrationibus obfèrvabit, at
yquae perpetUam tamen mereiìtur àttentionem:
| quandoquidem ipfurri miraculorum omnium
f jfontem,DEUM,pro Au6lore agnofcunt.
i Heic enim oculis exponentur incognitiifl-
! mae, quas unquam Anatome d e te x it, mera-
brorum fuccrefcentium mutationes : tales profeto
,qvùbus excogitandis humanum ingenium
ì nequaquam par foret ; nifi obfervationum, quae
heic defcribuntur, ponderi veritas facem prae-
ferret, Divinaeque Gratiae, quidquid in hifce
deteflumeft, deberetur*
Mamfeftum igitur heic fiet , quod mifellum
Animai feniim omnes fuorum membrorummo-
; tus Gt amiiTurum , & fepulchro veluti atque
morti appropinquaturum : quò tamen in ftatu
priora ejus membra longe hobiliorem lìngula
I adfequentur perfeólionem; donecid tandem,
ex morte quali iefilrgens , elegantiffimisque
j fplendoribus, & fcintillantibus ornamentis in-
I firuflum, languidam terreftremque vitam cum
I agli atque expedito motu commutaverit.
Quapropter uti Animalculum h o c c e , cum
! humili etiamnum atque aerumnofo in1 ftatu ver-
| firétur, rudi crudoque vefci pabulo , viòlum-
qae fuum laboriofe, & tanquam cum. ftìdore at-
que moleilia ,quaerere cogebatur} ita id ipfum
dein,mifenae mortisque carceribus egreifum ,
i poftquam bis velUti in incunabulis conftitutum
jùitjtandem nonnifi deftillatoNeftare vitam fuam
uflentat : fcilicet per aera jam jam volitans,
?^ue coeli usque fiiblimia fernet evfehens,
? ^oeniffiniis pratis & viridatiis, nobilem
cce cìbum, prò le in floribus excoftum paratuni(
lue » fine ullo labore & foljcitudine in-
vemt.
Vetus namque ejus corpus depoiitum èft ;
P °ra vifcera , quae rude pabulum , validis
t dentibus molaribus , aipero vèntri
O N T L E E D I N G .
van de gemeene en gecouleiirde D A G -
KAPEL.
t k L E Y D ì N G; *
D e Hißorte , die ik tegenswodrdig in de derdi
Order op de tweede wyfe gaa bcfchryven i
is in alle fyne mfiandìgheeden foo wonderbaarlyk>
dat men die mét regt onder de nóoit gebeurde toe-
vollen van de Romans fou kunn’cn flcllen , indie ft
haare vaßigheid niet op de waarheid gegrontvefi
was, die onverfettelyk Is. Defelve is dan alleen
haar fondament en fieun; en foo rrien haar gelocf
geefty men fa i ongeloovelyke faaken in haare ver-
tellingen bevinden , die nogtans een eeuwige aan-
dagt verdienen om dat de G O D T aller wonderert
haar Autbeut is.
Want men fa i hier fien de onbekenße verande*
ringen en vergroeyingen van leedematen 9 die im-
mermeer in de Anatomie ontdekt fy ni en die ook van
het menfehelyk verßant niet uytgedagt foude kun*-
nen worden, ten fy de waarheid aan de gewigtig*
heid der ondervindingeh , die hier verhandelt worden,
voor een leytsman diende : en dat men de Gonade
GODS defe ontdekking niet fchuldig was;
Men fa i dan alhier fien, dat een ellendig X)iCT
allengskens alle de bewegingen fyner leedemaateti
falkomen te verliefen, en als tot bet graf en de
dbod te naderen: in welken fiant alle fyne voofigi
letdemaaten een veel boger perfeftie füllen kometf
te verkrygen: tot hetweer als uyt die doodopflaan*
de, en met ovcrcierclykc glantzen en fchitterende
cieragien .bcgiftigt fynde, voor een loom en aartag•
tig leeven, een fnel gefwindc beweeging falverkreei
gcn.bebben.
Soo dat, daar dit Schepfel ,inde fiant fyner ver*
nedering en eilende,een großenraauw voefclmoefi
gebruyken, ettfyn kofi rriet moeyte, en als in fweeh
en arbeyt foeken: het m tegenswbordig, naa het fyrut
hllende ende dood doorgepaffeert is , fynde tweemaal
kints geweefi, niet als met een gedefiilleerde Nektar
tot fyn onderhout gtvdet wort : die het, door d*
lucht vliegehde, ende hoogte derhemelen beklimmen-
d t, fonder eenige - moeyte en fo r g , in de cierelyki
beemden en bloemtuynen, op de bloem’en voor heitt
gekookt ende bereyt. vindt*
Want f p oude lichaam is afgeleyt, fyne inge•
wanden, die bet raauwe voetfel in eengrove maag
vtrkookten, en met fwaarc baktanden verviaalden9
F f f f f f f 0