444
fecerint : progredior hinc ad partes earum in-
ternas , C ap ite , T h o ra c e , & Abdomine con-
tentas; quas niinc eo ordine, quem in Verme
& Nympha fecutus fum, exponam. Attamen
de illis partibus , quae in Capite & Peólore
reConditae flint, tiim demum de indultria agam,
quando eas in Ape Mare defcripturus fum.
Id folummodo in Apibus vulgaribus circa Caput
heic figillatim anitnadvertendum e ft, quod earum
Dentes, fi ve Mandibulae, majores fìntj duo-
bufque gaudeant validis Mufculis, altero majore,
altero minore} qui quidem fortis admodum funt
fabricae, magnamque corneo^oflei Cranii par-
tem inferne & intrinfecùs occupanr. Tendi-
nes horumce Mufculorum cartilaginei fu n t ,
naturae ofiis cornei velut accedentes, atque intra
carnem eonclufi haerent 5 ut haec ab utroque
lacere talem in modum cum iis fìt unita, ac
plumulas utrinque caulibus pennarum videmus
adhaerefeere : fed reótius fabricam hanc cum
Cancrorum & Gammarorum illis comparavero
Mufculis , qui forcipes eorum movent} quum
ib i caro limili ratione cum inGgnibus iftorum
Mufculorum tendinibus olfeis conjunéta obfer-
vetur. Quapropter exigui hi Apum Mufculi
cum Mufculis aliorum Animancium ratione con-
ftruólionis itidem conveniunt , eodemque fefe
modo hab ent, ac D. Stenonis nobis detexit. j
Quandoquidem heic mentionem facio mu-
tuae fimilitudinis, quae Apum inter atque cru-
ilaceorum Animalium datur Mufculos ; ulterius
id notati v e lim , quod, uti cruftaceis olTa ex-
trinfecusj caro autem intrinfecùs, collocatafunt*
ita hoc ipfum pariter in Ape obtineat : unde
fìruótura haec piane oppofita e li compagi,
quam in Animantibus fanguineis atque Homi-
nibus obfervamus ; utpote quorum carnes ex-
t u s , offa vero intus in c a rn e , aut & inter
carnem fita funt. Attamen modo dióla con-
fìruótio in A p e , aeque ac in Gammaris , haud
conftanter ubivis obtinet : iis enim in locis ,
ubi lapideum live corneum os , quo horumce
Animalium artus firmantur, flexuram facit, feu
potius ubi articuli ìnter fe committuntur, ibi
Tendines una cum Mufculorum quadam parte
nudi fiint; quandoquidem, id lì alio modo fe
haberet, magna inde in motu nafeitura foret dif-
ficultas-. Interim nec h o c . rurfus artificium
Natura Omnipotens in omnibus adhibet articu-
lationibus; qiiemadmodum circa Antennarum
jutióluras videre eft: in his enim omne , quod
mufculofum e ft, penitus intra cavum oflis cornei
conclufum haeret. At vero motus etiam
hifee
gen der Byen, waarom ik my nu keere tot haart I
inwendige declen , beßooten in Hooft, Borß ende I
Buyk, dewelke ik , op de manier als in den Wurm I
ende het Paapken gedaan , nu fd l gaan voorftel- I
len. Dan van de deelen, die in ’t Hooft ende in I
de Borß beßooten fy n , daar van fa lik fpreeken in I
de verhandeling van die felve deelen omirent en in *fab.
het Manneken. ■ AUeenelyk is hier in de gemeene
Byen omirent het Hooft in ’t particulier aan te
merken, hoe dathare Tanden o f Kakebeenen grooter
fyn, cn twee fterker fpieren hebben, de eene grooter
als de andere fynde; gelykfe 00k byfonder ßerk
van maakfel fy n , ende een gedeelte van het Hoorth
beenige Bekkeneel van anderen ende binnen bezet-
ten. Deefe fpieren haare peezen fyn kraakbeenag-
tig, na’t hoornbeen trekkende, ende van binnen in
■het vlees beßooten, het welk daar meede aan weer-
fy.de vereent is , op de manier als de veeren aan
iveerfyden aan de fchagt van een pluym fiaan ; of
liever gelyk als het vleefch in de Krabben ende de
Kreeften ,met die groote en beenige peefen der Spie?
ren, die haare fchaaren: beweegen, fig vereenigt te
fyn vertoont. Soo dat 00k die Spierkens hier in den
Bye, met de firuäuur van andere Dieren., ende foo
als den Heer Stenonis ons dat ontdekt heeft, over-
eenkomen.
Terwyl ik alhier aanmerk de overeenkoming
van de Spieren van den Bye met de fchelpagtige
Dieren; foo moet men vorder wel letten , dat gelyk
in die Dieren de Beenen van buyten f y n , ende
het vlees van binnen is; dat dat 00k alfoo in den
Bye plaças heeft. Waarom dan deefe firuäuur
geheel contrarie van die der bloetryke Beeften , als
00k ons Menfchen is , de welle altemaal het Vlees
van buyten, ende de Beenen van binnen in het
vleefch, oftujfchen het vleefch geplaatfi hebben. Hoe-
wel dat egter over al in den Bye, gelyk als 00k in
de Kreeften foo geen plaats heefi. Want op die S ®
plaatfen,daar het fteen o f hoornbeen haar er leeden
komt te buygen, o f daar de articulatien fy n , daar I
fyn de Peefen ende een gedeelte' der Spieren bloot, I
het welk foo het niet foo gemaakt was , een groote I
moeylykheid in de beweeging fou maaken. Dan die I
konfi, die en gebruykt egter de Almogende Na- I
tuur omirent allé articulatien weer foo niet, ah I
omirent die van de Hoornen te fien fy n , daar alles I
dat fpieragtig is , geheel binnen, in het hoornagtiê I
bcen I
Iiifce in partibus paullo minus diftin&us ob¿
fervatur. .
Porro etiam in Apibus Vulgaribus confide-
randa venit Probofcis -, quippe quae, pariter
ac Dentes -, multo in iis ipectabilior eft, quam
quidem in Mafculis. Septem vero potiffimUm
in Probofcide animadvertere decet Partículas 5
f. quarum quae medio fita eft loco ¿, impar, cavi
inftar tubuli pervia,Linguam live Probofcidem
ipfam proprie conftituit : reliquae fex particu-
lae, in tria paria combinataci utrumque prio-
ris latus ftipant ; quippe eum in fìnem fabrefa-
¿tae, ut Probofcidem in fuótionis a6lu juvent,
atque adminiculentur , quo haec incoftum &
crudum Mei tanto facilius e floribus prolicere
& futtu ingerere poifit. In Probofcide ipfa
confiderandae funt ipfius divifiones, quae per-
quam elegantes, & regulares, fetaceis undi-
que ac veìuti triangularibus Pilis, nitido ordine
diftributiSi' obfidentur : hàrumee divifionum ,
quas primo intuitu pro articulationibus habui,
ultra centum numerantur , earumque nonnul-
làe haud totam Probolcidis craifitiem interfe-
cant. Fabrica etiam Probofcidis, tum Mufculi
ejus,niodusqqe, quo fuftionem perficit} ob-
fervanda veniünt : verum antequam ifthaec
explicatum eo, prius tria illa Particularum pa*
ria, quae fuper & juxta Proboicide,m collocata
funt, deferibam. .
Duae igitur priores Probofcidis Particulae
I oa. <i«,partim corneo-ofleae funt,partim membra-
naceae, Pilis fparfim obfitae , atque Fiftulis
aèriis, intrinfecùs per corneo-ofleam earum tex-
É 66- turam diftributis , & tralucentibus b b , inftru-
■ce. ftae. Extremi earum ápices cc nonnihil in-
fleóhintur : qua vero cum Probofcidis radice
W^' ^ conjunóla: funt hae Particulae , ibi articula"
tionis quadam fpecie gaudent ; cujus ope, juxta
Probofcidem & reliquas hujus partes, penitus
introrfum, & veluti fubter Apis mentum, ut ita
dicam, recurvari queunn Eas quidem in hac;
icone paullulum extrorfum & ad latus abduftas
rePraefent0: ac naturalis caeterum fi tus earum
M ? * qualem F iS- IX. fub lit. f f in
ymp a exhibet. Ufus harumee particiila-
rum e , ut operam fuam conferant ad Proboem
deorfum, & fubtus contra Caput, paub
.uumque verfus Thoracem, movendam; tum,
eandem una cum quatupr reliquis Particulis,
eù potius binis Particularum paribus, conftrin-
gcn am& cohibendam, nec nondefendendam,
? te§e^ am> & ab injuriis tuendam. Porro credi-
erim, illas quoque facete ad cruduftì Mei, fuólu
adtrabeen
beßooten is : fynde daar vorders de beweeging
een weinig duifierder.
Nog komt in de gemeene Bye te confydereereii
haar Snuit, die aldaar, gelyk 00k de Tanden, veel
opmerkelyker i s , als in de MAnnekens: in defelve
fyn voornamentlyk aan te merken feeve deelkens,
waar van het eene ofte het middelfte i dat ongepaart
is , eygentlyk de Tong ofte de Snuit felve is. En
dewelke tubuleus is als een hol pypke: vordere
fyn de andere fes Deelkens by drie paaren, en
aan weerfyden van defelve geplaatfi ; als fynde
haar gebrUyk den Snuit in fyn aäien van fuygen~
te helpen, en om het hem foo veel te ligter te maaken,
om den ongekookten ende den raauwen honing
van de bloemen op te flikken en in te fuygen. Om-
treni den Snuit felve fyn te confidereren fyne verdee-
lingen, dewelke feer aardig ende regulier fyn , over
al met borflelige ende als driehoekige hayrkens, in
een nette order verdeelt, btfet: .deqfe afdeelingen,
die ik in het eerfie voor articulatien aanfag , fyn
hondert ende meer in *t getal, waar van eenige den
Snuit niet geheel verdeeleni Nog moet 00k omtrerit
den Snuit aangemerkt worden fyn firuäuur , met
dan fyne Spieren, ende de manier van fyn fuigen.
Maar eer ik daar toe kom, foo- fa l ik eerfielyk dt
drie paar deelkens, boven ende neffens den Snu'f
geplaatfi j befchryven.
De twee eerfie deelkens dan <6an den Snuit a a
fyn ten deele hoornbeenagtig, ende ten deele vliefig
van maakfel, met 'hayrkens hier ende daar befet ;
en van binnen in haar hoornbeenagtige fubfiantie,
met doorlopende ende döorfchynende luchtpypkens b b
vQorfieni Op haare tippen c c fyn dfelve een weinig
geboogen ; ende daar fy met den Wortel: d d
van den Snuit vereenigt worden , daar hebben fy
een [manier Van artlcülatie, waar äoor fe haar
neffens den Snuit ende fyne andere deelen , geheel
binnen waarts, ende als onder de kin van de Bye
(by manier van fpreeken) kunnen ombuygen. A lhier
in defe a f beetding fyn f i Van my een weinig
uytwaarts o f van ter fyden a f geboogen, anders
is haar naturetyke ßtuatie, als by f f in de ne-
gendefigmr van I Popken aangeweefen is. Haaf
gebruyk is den Snuit na beneedenen onder tegens het
Hooft, en Wat na de Borfi te helpen beweegen, ende
hem met de vordere vier o f twee paar deelkens t
als te famen te ßuyten, endeby een te houden, 00k
te-befchermen , te bedekken, ende voorongemak te
hewaaren. Nog vertrau- ik haar gebruyk te fy n ,
om den raauwen opgfoogcn Honing, als de Snuit
V v v v v z daar