Tab.
XLVIII.
Fig. VII. b,
nica haec Farciminalis r e p le ta e ra t, flufituan-1 meede vervultwas. In bet midden
tem. In medio hujus O v i manifefte ru r fus '/^ ik ookklaar de jleuv b
Fig. v in .
m dit.fy
en aan, de ander f\.
de fcheen het geele vlaksken , % geen tuen ot
het vrugtkenßet, door de bekleedende rok heen c
D it geele vlaksken verfchilt van de andere deelen
des Kikvorfchken niet anders | als in dat fm
ployingen daar wat grooterfyn ; dat het eenig on-
derfcbeyt is. En men fie t 00k, aïs het Kikvorfih-
ken grooter word, dat die geele couleur aliénés*
kens verdwynt, en in fiwart verändert.
Deefe tweede ontdekking g a f my de gedauert
o f daar 60k niet een Amnion en Chorion in hd
Forfchen-Ey fou kunnen tmeefen , dat ik nader•
hand 00k ontdekte ; huewel ik niet kan Jeggen, of
het Chorion van het Amnion kan gedißingueert
worden. Maar dit is feer feeker, ddt daar ten
kennelyke rok om het Kikvorfchken heen kept,
daar defelve in een zeer heldere vogt, of in het
Colliquament in dryfl, en fig inroert en orndmyt,
gelyk het Hoender kuyken in fyn Colliquament
doet.
defcriptum ante fulcum b confpiciebam : altero
autem in O v i latere macula itidem illa exigua.
flava, quam Foetus prae fe f e r t , per Tuni'
k cam inveftientem transparebat c. Flava haec
, macula a reliquis Ranunculi partibus nonnifi eo
diferepat, quod plicaturae corporis ibi loci
paullo fintmajores: h e c , praeter hancce dif-
ferentiam, alia ulla heic occurrit. Hinc etiam,
Ranunculo magis increfcente, flavedo ifta fen-
fim diffipatur, atque in nigrum colorem trans;
it.
Alterum hocce dete&umcopiam mihi dabat
fufpicandi -, quod forte Amnion pariter atque
Chorion in Ranarum O vo reperiantur: prout &
poftmodum hafee membranas ibi detegere mihi
contingebat ; quamvis pro certo affirmare ne-
queam, quod Chorion ab Amriio vere diilin-
gui valeat. Id habeo exploratiflimum , quod
Ranunculus tunica diftinfile confpicua ambia-
tu r , atque, intrahanc, limpidiffimo in liquor
e , baud aliter ac Pullus Gallinaceus in fuo
colliquamento, flufiluet, fefe' moveat ae ver-
fet.
Deefe feer rare eh conßderable obfervatie gaf
my meer aandagtigheid als ooit, om deefe wonder•
lyhe verhörgenheeden Gods tot de gront toe te ont-
dekken: waarom ik het Forfchen-Ey wat harder
aantaße , .het geen te weeg gebragt, dat de Allah*
tois fig allengskens door dit beweegen dilateerde a,
want alle de vogtigheid in het vlies Amnion we-
fende, die fakte daar in , en als ik myn infiru-
mentken daar van aftrok, foo lie f fy weer iti \
het vlies Amnion.
obfervatio tam acri ilimulo meam excitabat in-
dultriam ad miràbilìa haecce D E I arcana fundi-
tus demum detegenda, ut nihil fane iiipra. Ovum
hinc Raninum paullo rudius contrefilabam : quo
quidem fiebat, ut Allantois fefe 'j v i iilius mo-
tus , fenfim dilataret a : omnis enim , Amnio j
contentus, humor in Allantoidem fie propelle-
batur, qui rurfus, quando inilrumentulum meum
amovebam, in Amnion fernet inde recipie-
bat.
Eyndelyk foo hanäelde ik het Ey nog wat ru±
wer , waar door de Allantois heel van het Kikvorfchken
a f week, en dlfoo ik het Frugtken ge-
Rariffima ifthaec & confideratu digniflima
kwetß had, foo fa g ik , dat fyne vloeybaare en
fwarte deelen daar meede inliepen, en het vlies
Amnion te gelyk uytfpannende, het vogt daar van
troubel maakten, dat de Allantois een peeragtige
figuur deed aanneemen a. Ik continueerde ditfo
Inftabam igitur huie operi tarn*1 lang, tot dat deefe ganfehe rok met de vloeybaare
deelen van het gekwetß. Kikvorfchken opgefod’
len wierd, en de figuur vertoonde , die ik by d
tiende a f beelding naa het leven heb afgeteekenti
en in ’t groot vertoont: blyvende de vliefen.nog
haar geheel.
Tandem aliquanto rudius adhuc Ovulum
trafilando obtinebam j ut Allantois penitus de
Ranunculo abfeederet : quia vero Foetum lie
vulneraveram; hinc vid ebam, fluidas nigras-
que hujus particulas quoque in .Allantoidem
profluere , Amnionque fimul expandendo, li-
quorem hqjus turbidum reddere : qua de cau-
fa Allantoidi etiam figura pyriformis conci-
Fig.IX. a. liabatur
diu ; donee tota Allantois fauciati Ranunculi
partibus fluidis prorfus difpanfa fo re t, at*
Fig.X. que ita feie exhiberet figuTatam, uti Icone X ,
aufila magnitudine, ad vivum a me depifila re-
praefentatur: neque interim hafitenus membra*
nas ipfas perrumpebam.
Ranunculi porro interanea inveiligabam ; de
quibus tarnen dillinfili plane nihil cognofcere
mihi
Ik onderfogt voorts de Ingewandeh van bet
vorfchken, daar ik *er niet sen van difiinft s¡ ■
»¡hi lict'bat- Saltein ,quae ante d efcrip fijG ra . deúen kon ; moor a lk 'n fa g ik de w rí¡re t . .
tulaiterum obfervabani,equibas, tanquamexlß h re ev e -greinhns, uy, Jelke da, Dier Z be
globulorum inter fe mutuo adunatorum oint h i irh^ congerie in'ter t ____ ... „ Jy “
& coagulatorum, Animalculum iilud fuam tra-
here originem videtur. Spefilatu autem perquam
erat jucundum, quomodo granùlatae iilius fub-
jlantiae colores, v i meorum liquidorum * fue-
riat alterati, atque in flavum , album, purpureum
, pluresqne alias varietates transierint.
'3 Terdo poft Ovulorum ejaculationem die (3),
praecedentium obiervationum luce aufilus, Ra*
nunculum fatis dare in liquore Amnii flufiluan-
tem corilpiciebam, fimul animadvertens,paul-,
• 1 r i jy n uv»
gin tjcl fchynt teneemen, uyt een verfameKtig van
te Jamen en. aan een geflrm de kleotkens. En het
was fraay te fien. , hoe de Couleuren van deefe
greynagttge .fubfidntie door myne Vögten waren
verändert geworden, als in .geele, w ü te, enpur.
pere grynkem, en van andere couleuren meer.
Op den ( } ) d a g , naa de Elyeren gefilm ten
on1tdeZkh-n gegn' , he1t Ki kiveotr füchke "n r e*de Mvo okrlagaaar nidnd
het vogt Ammon 'dryven, die ik gok. allengskens
Jatim ipfum jam jam ampliari. Univerfum\fag , dat vemeerderde. Het ganfehe E W ' ‘
quoque Ovulum, aqua & pabulo imbibitis . onk arnnt.pr j_ . . K Ì
grandios jam evaferat, Proxime Ranunculum
Albumen paullo magls albefcebat:quin videbar
mihi nonnulla in hoc vafeula videre albicantia,
quaeOvi colliquamentum augere¡idque in Amnion
deducere fufpicaban U t hinc profe&o credibile
litj Vafa itidem umbilicalia hoc in Foetu
darij fed quae prae fumma fubtilitate confpici
nequeunt. Mea autem negligentia faflnrn e il ,
quod hujus etiam diei O v a Ranina liquoribus
mels.non commiferim coagulandaj ut diña
dein vafa’ in iis quaerere potuiflem,
jtH At vero iitliaec omnia quarto die ( 4 ) , vel
absque ullius etiam microfcopii auxilio , tarn
7 M . m O J • Wiw Ult
00k grooter geworden , door het ingedronge water
en het voetfel. D igt aan het Kikverfihken fa g ik ,
dat bet m , watwüagtlger was, en het fcheen
my , dat ik daar eenige witte Aderkens m fa g ,
die ik my inbeelde het Colliquament van het Ey te
vermeerderen , en dat in he, vlies Amnion ,e voe.
ren , foo dat het 00k te vertrouwen is , dat daar
JVavcl-vaten in dit Vrugtken fyn , maar die om
haar fubtielbeid niet gefien worden ; fynde het een
verfuym van my, da, ik de Vorfchem.Eueren 00k
op deefe tyt met m myne vogten gelegt hehbe ,
m h a a r te ftremmen, en die deelen te foeken.
Maar dit alles openbaardefig aan my op den(4 )
1 I V -r o I 9 I B i Uaar 1 9 | fin der daar eenige vergrootdarennhi
mamfeilabantur ; ut nèmo de iis glaafintoe ,e gebruyken, dat daar niemand Z n
dubitare poflet: praeprimis ^ quomam & col- f iu kunnen twyffelen. Te meer, alfoo het Colliqualiquamentum
, & tunicae Foetum inveilien-
tes, jam quoque notabiliter adauéta erant
Ranunculusque iddem fernet explicaverat, yarns
fub formis in conlpeétum veniens : pront
quatuor ejusmodi varietates, nativa magnitudine
delineata!, exhibui.
!■ Die ¡d ipfum mirabiliter, & fupra mo-
dlim eleganter , confpici poterat. Tum vero
uetegebam’ ¡nfuper, quanam radone Chorion
que Amnion fernet,in Albuminis medio, fen-
™ tnagis ac magis dilatent. Circulus iddern
m ent,.en derokken die de.Vmgt bekleeden,
mrkelyk vermeerdert waaren , bebbende 00k het
Kikvorfihken fig geexpliceert, en fig op verfcheydc
m M U M S m gelyk ik dat. op. vier «
heb afgebeelt, en .¡evens grootte vertoont.
Op den yden dag was 'd it hoven maten en
wonder aardig te fie n , alwaar ikook ontdekte, hoe
f e t Chorion eh Amnion fig meer en meet in het
midden des W its dilateerde, als 00k de cirkelder
Váf> w ö‘“ m*j« i.v.aau v^ucuius itia em j rntte yaten van het Chorion, die men rontsom de
ficieffl1101 mm » qUae ad hujus fuper- 'IuPerf i cie van het Chorion aangeplaatftfag; fon--
aiaaidíffnnac1“ adPlicata «m eb an tu r , fe fe !* '- dat men egter eenige NaveUvaten in het Col-
Vafa W ™ neque tan5en nba hañenus V'inament van het vlies Amnion kon onderfchey
%uerelicebata M 9 9 8 «II» M als
t o M . r î “ ’. UtUC V é r i f i a i was. Hier by,fio ontdekte ik g e h e e lfifiM
de verdeeling in het Hooft en in de B o rfi, aU
meede in de Buyk en de Staart : gelyk 00k hoe het
Kibiorfchken agter bet H ooft, aan de B o r fi, ee.
nige fw arte puntkens ais franje gepiaatft had,
die een redelyk cieraat aan hem gaven, en die
ten hoogfien opmerkelyk in dit Dierken fy n , als ik
Xx ¡ex XX i X X
; Ranm!^’ ■*>e^uceret- Praeterea divlfionem
H U H T h o ra cem , Ventrem
bam'turn am ® n®ffinie jam nunc obferva-
S , nirqi!0modo ,s> P°” e Caput,circa Tho-
re colîor OSqnosdamniSros>fin>briarummo-
: J»ve adferenl86™ ’ 9" > huicAnimalculo haud
, tes “ «amentum ftunmopere in eo
con