tantum artifícii, ordinis, inventionis, fapien-
tia e , imo ipfajOmnipotentis D E I dextera fefe
manifeftat, ex putredine, aut cafu fortuito, pro-
gnafci queat! Nonne vel ipfa intelligentia ali-
ter ut cenfeat necefle eft?Omnino fane. Quin
illuílris etiam Redi abunde, e v ic it , iftam Ani-
malium ex putredine generationem, humore &
calore, ut ajunt, adjutam, merum effe figmen-
tum , íblis duntaxat Gendlium Philofophorum,
altiorem originem ignorantium, placitis inni-
xum.
Modum,quo Acari ex Müfcis, Ovula fuá in
Cafei rimas ponentibus , proveniunt, Cl. Redi
ad amuflim explican Idtamen addendum habeoj
quod Uterus harumce Mufcarum extremo ter-
minetur adeo fubtili ; ut vel miniroam in a-
perturam fele infinuare, atque admodum profunde
penetrare queati Praeteíea etiam notatum
v e lim , quod, quae in Cafeo obfervatur putre-
do, revera per ipfos Vermes ibi producatur: com-
minuunt enim hi Cafeum in exiguas partículas,
fóeces íuas in eum deponunt, faliva infuper fuá
inquinamentum augent ; ut h in c , fi vel minimum
putredinis initium in C afeo , Vermibus
hífce infettato, detur, neCeíTario major mox
putrefa&io excitetur* Vidi fane Cafeum ficcum,
quem ejusmodi Mufcis de induftria oggefle-
ram, ut in e o Ovula fuá reponerent, breve
intra tempus ibi locí humidum evafifíe , ubi
Övula ifta fita erant, atque in Vermes accre-
verant; quamvis Cafeus antea integer & im
corruptus. fuifíet Obfervavi etiam, Cafei pu-
tredinem plurimum au geri, fi quando horum-
ce Vermium nonnulli in eo moriantur : quod
quidem faepius contingit, femperqne contin-
gat necefle eft , cum Vermes itti., quo tempore
inNymphas abituri funt, húmidas Cafei partes
deferere nequeunt: nifi enim tum ficco loco
decumbant, atque indurari poifint, certiifi-
roa eos mors manet. Animadverti quoque, quod
Vermium horum nonnulli alios quandoque intus
in corpore fuo recónditas geflerinc V ermi-
culos, adeo quidem minutos, wt aciem Ocu-
lorum fere fugerent. Quum vero eos inde
protraxiflem; v id i, quod forma propemodum
fimiles eflent majoribus: quanquam tarnen a-
lio penitus modo.procedebant. Quin microfco-
pio infuper detexi, Fiftulas etiam Pulmonales,
aliasque partes, quae transparebant, in ifto-
Tum Vermiculorum corpore .reperir!.
■ Difficillimum quidem eft explicatu , quanam
ratione Vermes in Animantibus viventibus ge-
nerencurr cujusmodi v* g . in Jecore Boum ¡
Re-
.foo veel kunft , ordcr, inventie, v^ysheid,^
ahnagtigen arm G O D S in befpeurt <a)ort
uyt verrptting | o f \by geval fou kunnen voortkot.
men. Het verftant felve myn Heer, bchoort M
niet vanneen te eordeelen? gewiffelykfaa.
de vermaarde Redi heeft ook genoeg b'eweefen dat
deefe groeying der Dieren uyt verrotting van wg-
tigheid en wärmte, foo men voorgeeft, een enkelt
fabel is , die nietfieunt, als op de gevoelemvandt
Heydenfche Philqfophie , die geen boger oorfpronk
kent.
De manier, hot deefe Wuhnen uyt Fliegen k I
men, die haar Eyeren in de reetbn van de Kaai '
leggen , dat expliceert de Heer Redi ten vollen; !
Waar by men do'en kan , dat de Lyfnioeier der
Vliegen in haar uyteynde foo fubtiel is, dat Je toi
de mirfie openingen haar kan invlyen, en daat
feer diep inrykem Als ook,dat de verrotting in
de Kaas eygentlyk door de Wurmen felfs aldaar \
veroorfaakt wort, want fy briefelen die in mit j
fiukskens., fy loofen daar in haare vuyligheden,
en fy bevuylen die met baar kwyh Soo dat het
minfte begintfel van verrotting, ’t geen in de Km
is, daar deefe Wurmen in komen, datglyk tot een
grooter verrotting door haar wort. Wantikbti
gefien, dat drooge Kaas, daar ik deefe Fliegen
haar Eyeren in lict leggen , in een körte tyt nat
en vogtig wiert, op de plaats, daar fy baar op
Melden , en in Wurmin vergroeyt waren, niet lt-
genßaande dat die Kaas gaaf en gefont ms.
Ook heb ik gefien, dat de verrotting in de Kaas Jett
vermeerdert, als eenige van deefe Wurmen ätit
in komen te fierven, dat dikmaals gebeurt j fl»
het gebeurt altyt, Indien fy daar niet buyten binnen
kruypen, om in Poppen verändert te wäi.
Want als dan fierven fy nootfakelyk , ten fy dat
fe daar droog leggen , en verhart kunnen worden.
Ik heb ook geobferveert, dat eenige Wurmen 0 j
binnen in haar lichaam andere Wurmen befinden j
hadden maar foo kleen, dat fe bykans onfigtbm
waaren. En als ik f e daar uyt getrokken bai,
foo fag ik , dat fe bykans, van het felve fat0
waaren als de groote , hoewel dat je op P
andere manier voort gingen, en het vergrootghn
bntdekte my, dat fe binnen in baar lichaam
Longaderen hadden?, en andere deelen', denn
daar door fcheenen.
Hoe de Wurmen in de levende Dieren Ä
komen , gelyk men die fiet in de Levers der Jl1
de Nieren der Honden , en felfs in de BkeW \
Renibus Cànuftì, & in ipfis etiam vafis fan-
guineis, juxta ac Cl. Ruyfchius, Celeberri-
mus Anatomicus , & Chirurgiae Praelettor
A m fte la e d am e n fis , ob fervavit, deprehendun-
tur. Quantum ad me adtinet ; fateor ego ,
tam pauca mhi circa hanc rem experi-
menta folida fuppetere, ut ha&enus nihil
omnino in ea videam : etiamfi multos, mo
disque multifariif conftitutos, Vermes in vi
ventibus & fe moventibiis tam terreftrium,
quaoi aquatilium & aeriorum, Animalium cor-
poribus conipexerim. Attamen nihil quid-
quam folidi certiye heic pronunciare valeo.
Unicum id Otto Marfillus, dum v ive ret, Flo4
rum at jue Infe&orum Piftor Celebris, mihinar-
ravitj fefe vidiife,' quod, cum Erucae ponen-
dacute fuaoccupatae funt,aut hanc recentiifi-
me exuerunt, etiamnum inde languefcentes,
minutae quaedam, majoresque etiam, Mufcae
eàs perforent, atque Ovula fua in corpus ea-
ruminfmuent, e quibus deinde Vermiculi illi
proveniant, qui communiter & quotannis intra
Erucas inveniuntur. Haud diffiteor, rem hanc
mihi hue usque nondum ette yifam : at fi vera
foret, generatio omnium illorum Animalculo-
rum, quae in Animalium majorum vifceribus
deprehenduntur, forte quam facillime explica-
ri poilet ; modo omnia illa pariter in Mufcas,
aut alia Infe6la, rurfus procrefcerent : quod
quidem ha&enus itidem nondum obfervavi,
heque unquam expifcari potui ; quamvis diu
mukumque in hocce mutationis modo invetti-
gando defudaverim. Quodfi autem ponamus
veram effe mox recitatam narrationem, non-
nullasque Arterias aut Venulas fic perforati,
& in has Ovula ingerì $ absque ulla profeto
difiicultate concipere licet , quomodo
ifta Animalculorum lemina deinceps , ope lan-
guinis in cìrculum a6li, ad omnia viicera de-
ferri quèant. At vero cunóta ifthaec ipiffis
eaamnum tenebris, nonnifi infigni lucedemum
oilcutiendis, involuta latent Interim ex Ape
tamen ejusque i6tu confideratis facile videtur
comprehendi poffe , quanam ratione Animal
oris accedens, materiem in nos valeat inve-
ere,magnas mutationes producentem : Apis
H i m no^^s. iftfligens, integram veneni
ptulam turn temporis in corpus noftrum ingepatto
Ovula in plantas deveniant,
11 explicui 5 quum hujus non fit loci.
f.utem ac^ •*^arn adtinet opinio-
Anim^ atùiturj I nteftinorum Vermiculos ex
ammm quibusdam Ovulis, a nobis -de-
gluals
de Heer Ruylch , Fbrmaart Öntleedkundigtf
en VootUeJer der Heelhmde te Amfietiam geob~
Jerveert heeft, dat heeft groote fmaarigheid om
« explicemn. Wat my belangt, ik heb foo rny-
nig mfte expertmenten daar omtrent-, dat ik be-
ken, daar in nog f eenemaal blint te fytt-
Hoevtel ik verfcheyde Wurmen , en dat op veel*
derley manicren, in de levende en bewegende lig*
chaarnn gefien beb, foo viel in die op bet lant,
als in bet water, en de lugt leeven. Soo dat ik.
daar het alderminße niet van kan Jeggen, dat we-
fentlyk is.
Alleen is my van Otto Marfflius , ver*
maart bloem en InfeSien Schilder in fyn leeven *
verhaalt, dat by gefien heeft , wannecr de Hup*
fenop haar vervcllen.langen , o f dat Je effen baut
vel uyt getrokken hadden, eft magtelbos waaren,
dat fe dan vanfommige kleene, en ook gtooter Vlie*
gendoorboort wierden , die haare Eyeren daar in
brogten , en waar uyt byfeyde , dat de Wurmen
voort quavien, die men gemeenelyk , en alle jaa-
ren, in de felve bevint. Ik moet meede bekennen
dit nog niet gefien-te hebben; maar Indien bet
Waar was, foo was mogelyk de voortteeling van
alle die Dieren, die men in de Ingewanden der
Dieren vint, feer ligt te expliceeren , indien fy
haar maar in Vliegen o f andere Dieren weer
quaamen te vergroeyen, dat ik meede tot nog tot
niet geobferveert hebbe: en na welke manier van
verandering ik lang gefogt, maar nooit gevonden
heb. D it doorboor.en dan waaragtig fynde, en dat
daar eenige Slagaderlyke o f aderlyke vaten qua-
men doorboort te worden , en dat daar Eyeren in
gebrogt wierden : foo viel het makkelyk te begry*
pen, hoe de faden der Dieren tot alle ingewanden,
door middel van het circuleerende bloet,tot alle ingewanden
fouden kunnen over gevoert worden. Maar
dit fyn alle donkere dingen, dip nog een groot ligt
verwagten. Alleen dunkt my valt het ligt uyt, de
Honingbye en fyn fteek te begrypen, hoe dat een
Dier van buyten körnende, in ons een materie kan
brengen, die daar een groote verandering maakt,
want hy voert op die tyt een ganfeh droppelken.
fenyn in ons lichaajn. Hoe de Eyeren in de planten
komen, is op een. ander plaats van my verhandelt,
als hier, niet te pas körnende.
Maar wat dat gevoelen belangt, dat de Wurm-
kens der Darmen uyt eenige Eyeren van Dieren ■,
die tripn door gefiokt fou hebben, . baar oorfpronk
R r r r r r r r z fou