m
+8+
Tab.
XXVI.
Fig. i.
quuquam metaendum e i l , nè Apes aeri aperto
expofitae avolenc : quae quidem fola eli diffi-
cultas, quam quis contra modo defcriptum ex-
perimentum movere poffet. Quin tanto fané
m:nor heic foret metus , ne avolent ; quum
fuam ibi Sobolem tum temporis jam conilituis-
f e n t , quam nunquam derelinquunt. ^ Quodfi
vero quis pertimefceret, ne forte a frigore notturno
Apibus noxa inferaturps Alveari primo,
aliove quodam operimento capaciore , eas de
notte obtegere poflet. Interdiu autem tali
quoque loco reponendae effent| quo nec aeltùs
nimii nec pluviarum injuriis paterent.
Antequam nunc ad Apis Maris hilloriam
progrediar^ hreviter prius de Bombyliis horum-
queOvulis nonnulla commemorabo. Bombylii,
quantum - animadverto , haud aedificant do-
mùnculas, neque una habitant ; hyeme autem,
morb plurium aliorum Infettorum, cibo motu-
que fefe abftinent: ut hinc verae fint Apes fo-
litariae. Interim obfervavi tamen, quod .fub
finem Maji menfis, aut & maturius,in pafcuis
atque farrariisagris, circa Amtlelaedamum, pauci
quidam Bombylii Mares , & una Foemina,
quae corpore eit grandiore, fefe congregent.
Locum , quo inter frumenti calamos aut graniina
confident, haud valde profundum fub
fo lo , fed foveolam tantum, proxime fub gra-
minibus fitam, deligunt, in qua vel naturali-
te r , vel ab ipfìsmet eo congefta, mollis quae-
dam lanugo reperitur. In hac Foemella fua
reponit Ovula fuper parva quadam particula,
quae de Cera fufca,aut de flexili aliqua materie
Cerae fimillimä, e il conflata. Hacce vero eadem
matèrie Ovula quoque ipfa inferne & a lateri-
bus penitus obfignantur. Quanam autem ratione
Ovula hae.c ibi excübentur, & quonam patto
tenelÌi inde Verrtìicùli prorepant, atque utrum
hi materiem dittam abedant , hattenus per
experimenta nondum didici. Solummodo haud
ita pridem,nempe 22 Junii, perfettum Ni-
dum inveni, in cujus altero« latere 18 erant
domunculae, in altero autem b tantum otto.
Cernebatur inter has domuncula, quaedam penitus
vacua e: paifim Vero iifegulares nonnul-
lae- particulae de ante ditta Cera occurrebant
def. d e f , in quibus Ovula undequaque obfigìllata
erant. Diltintte ideo nunc deferibam e a , quae
hac occafione conipicere mihi licuit. Prius tamen
notari velim, quod in hoc nido unam re-
pererim Foemellam pluresque Mafculos ; qui
quidem omnes tam bombo, quam anxia fua
difeurfatione, fatis indicabant, meani libi fcrutafins
op die tyt foude wegvliegen, dat de eenige
fwarigheid i s , die men tegens jpg experiment
kan inbrengen. En nog minder fouden fy Vervlfe.
gen, om dat j e haare Jongen daar als dan fouden
hebben, diefe nooit verlauten. En o f men mögt
vreeftn, dat het haar in de nagt te kout fou fyn}
foo kon men j e o f met de eerfie Korf, o f met iets
anders dat ruymer was , ,.overfiolpen. En des
daags op foo een plaats fe tten, daar haar de bette
nog regen niet deeren kon.
Eer ik nu tot de V'erhandeling van het Mameken
overgaajoo fa l ik kortelyk nog iets van de Hoomto-
rens en haare Eyeren feggen. De Hoorntorens, nag,
ik ondervinde, die bouwen gern huyskens , nog lee-
ven 00k niet te famen, en in de winter fo o ‘ •baßen
fy i fonder haar te roeren , gelyk veele Infedten
doen, waarom het regte etnzame Byenfyn. Even-1
wel bevinde ik § dat fe in de läge wey en koren
landen, omtrent Amfitrdam, in % laafi van Mey,
o f wel eer haar verf amelen , als fommige weynu
ge Mamekens en een Wyfken, dat het grootße
van lichaam is. De plaats daar fy haar tujfehen
de koornhalmen o f in ’t gras neer fetten, die vtr*
kiefen fy niet heel diep in de gront, maar efftn
onder de graskens in een kuylken, alwaar of vait
natmren eenig fa ft dons is , of dat fy daar felfs iit
verfamelen. ■ Hier fet het W y f ken haare Eyeren,
op een kleen deelken vergadert brayn Wafch, of
eenige buygfame materie daar feer naa gelykende.
En met die felve ßoffe worden haare Eyeren, van
onder en en van ter zydén, heel toé gefegelt. Maar
hoe nu deefe Eyeren iaaf in uytgebroeyt worden,
en op wat maniér de teere Wurmkens daar vyt
voortkruypen, en dan oök of fy het opeeten, daar
heb ik tot nog toe geen ondervinding van. Alleen
heb ik onlangs op den 22. Juny , een volkomen
nefi gevonden , waar in 18 huyskens waaren aan
de eene Jyde a , en aan de andere fyde b waaren 8
huyskens. Voor'ts was daar een huysken dat heel
leedig was c. En hier en daar fag men eenige
ongereguleerde deelkens van het genoemde Jfafih
d e f , waar in de Eyeren geheel verfegelt waaren.
Waar van ik nu dißinSt, wat ik daar omtreii
gefien heb , fa l gaan befchryven. . Alteen m»et
men nog weeten , dat ik in dit nefi een
ken en verfcheyde Mamekens bevondt, die alle nie
haar geluyt en angfiig loopén te kennen gäaveih
dat haar myn befoek niet aangenaam was.
tationefn minime acceptam elle. Cum deinde
18 domunculas probe perveiligarem , &,
parte quadam inde abfciifa g, aperirem ; omnes
Vermiculis repletas in v e n i, qui jam in eo
rant, ut in Nympham transmutàrentur h.
Stru&uram vero atque materiem harumee do-
muncularum examinans obfervavi, e filis omnes
contextas efie -, ovata figura & colore nonni-
hilad flavum.vergente praeditas : quod equi-
efem firmo mihi erac argumento -, cellulas iitas
jiequaquam a Bombyliis, veruni ab ipfis Vermiculis
fuiífe textas. Quin oído quidam, li-
¿et parum exattus , in mutua earum compo-
fitura animadvertebatur | quandoquidem una
cellula in medio erat fita, quam quinqué afiae
in ambitu circumilabanc. Caeterum omnes
inter fe tali modo erant conglutinatae, acBom-
byxfefe ,interventu duftorum ilamimim, char-
tae aut vitro folet adfigere. Altera etiam ma-
gis elevata e fat, altera depreflior. Inferne, qua
diftae lanugini innitebantur, ob foli humidita-
tem fitum contraxerant. Nonnullos intus hae-
rentium Vermiculorum inde protraxi : alios autem
reliqui. Sic vidi e o s , quos in cellulis
fuis reliqueram, aliquot poit diebus in Nyra-
phas, hasque ipatio duarum triumve deinceps
feptimanarum in totidem abiviflè Bombylios ;
qui tamen minime fuis e textis prorumpebant,
fed in his, aeque ac Vermiculi, quos inde pro-
traxeram, moriebantur. O tto alterius lateris
domuneulae haud e filis contextae , fed veluti
fufea de Céra fabrefattae adparebant : earum
quoque figura multo minus regularìs & ordinata
efat: ut ideo ab ipfis has Bombyliis confectas
fuiffe viderim. Quum vero Mei aut Apum
Panem in iis repertum iri crederem * maximo-
pere proietto mirabar, quando nonnifi V e r mes,
variae magnitudinis, omnesque obfigilla-
tos, ibi inveniebam. In binis harumee cellu-
larum duos in qualibet Vermes magnos ì , in
alia vero Vermem quidem unicum k , fed ad-
huc majorem offendi. Vermes h i, inde exem
t i , atque cuculio chartaceo immiflì, ovatae
figürae texto fernet obtegebant, multaque interim
ejiciebant excrementa regularía, in partículas
aequales diitintta, fufea , fatis fimilia
ìUi materici, intra quam refidebanr. . In alia
quadam domuncula difiepimentu m inveni ce-
reum /, atque in altero hujus loculo duos Verdes
minores, in altero duos nonnihil majores.
imi iter deinde in alia cellula tres reperi Ver-
iues m, ìn alia vero quatuor n. E x hattenus
1 s ergo fatis innotefeit, quantopere iilhaec
Bomneer
ik de 18 huyskens wel onderfogt, en die opefi-
de door een fiuksken daar van a f te fnyden g , foo
bevondt ik,* dat fy alle met Wurmen vervult waaren
, die overeynd, en op hetpunt van haar veran-
dering fiöndeh h , om in een Pop te vergroeyen.
En als ik de firuäuur en fubflantie van deefe
huyskens onderfogt, foo bevond ik , dat fy alle uyt
draaden gefpomen waaren , van figuur ovaalag-
tig, en van coülcur een weynig naa het geel trek-
kende: dat my een vafibewys was, dat deefe celle-
kens niet door de Hoorntorens, maar door deefe Wur-
men felfs gefponnen waaren. Sy ftonden eenig-
fins regulier aan malkanderen , een huysken in ’t
midden, en vyf rontfom het fe lv e , maar als ge-
feyt met geen groote order. Voorts waaren fy
alle vafi aan ein gekleeft, op de Wys als een Sy-
wurm fig vafi tegens een papier o f glat fp in t:
fiaandeöok het eene hooget, en het andere lagen
Han onderen daar fy op het verhaalde dons ftonden,
daar Waaren fy van Wegens de Vogtigheid der
aarde befchimmelt. Eenige deefer Wurmen trok
ik daar uyt, maar andere liet ik daar in fitten.
En ik ja g , dal die ik daar in gelaaten hädt, eenige
daägen daar naa in Poppen vergroeyden, en
binwfti twee en drie weeken daar aan volgende in
foo veele Hoorntorens, die egter niet uyt haar fpint-
fe l braaken, maar daar in fturven , gelyk o'ok de
Wurmen deeden ,. die ik daar uyt getrokken had.
De 8- huyskens aan de andere fyde I die waren
uyt geen fpintfel, maar als uyt bruyn Wafch ge-
maakt, haat figuur was 00k veel inegulierder en
onordentelyker, foo dat ik fag , dat dit het werk
der Hoorntorens felfs ivas. Maar als ik nu Ho*
ning, of Byenbroot, daar in meende te vinden -
foo ftont ikfeer verwenden, dat ik daar niet alt
Wurmen in vont, van verfchtyde groötte , die alle
toegefegelt waaren. In twee Van deefe huyskens
vond ik in ieder tWee groote Wurmen i , en
in een ander een nog grootet k , Die als ik daar
uytgenomen hadt , en in een papiere peperhuysken
gef et, cen ovaal fpintfel over haar heen fponk
nen , lojfende 00k veele reguliere en evengedeelde
vuiligheden, bruyn van couleur, en weynig ver-
fchelendevan de materie, daar fy in faten. In een
ander huysken, daar vond ik een afdeeling van Wafch
in I, en in de eene veräeeling twee kleene Wurmen, en
in de andere twee wat grootet. En foo vervolgens,
vond ik in een ander drie Wurmen m , en in nog een'
vier n. Waar uyt men dan ligtelyk fiet de groote
verfchillentheid, tujfehen deefe by een wooning, en
9 g g g g g * äii