V E R . K L A A R I N G d e r t a f e r e e l e n ,
Fig. vi.
L’ars Oßculofüm 'Cärtilagineorum Linguae
fiib microfcogio repraejentata,
a. Papillae Ckrrikgineae, iuper memoratis Of-
ficulis locatae.
F ig . v t t ,
Lingua inver/a, microfiogio conjpetta.
a. a. Pars Bads Linguae j ubi loci Officüla ejus
textum reguläre reticulatum fub microfcopio
referunti
TAB. LI. Explicatio.
Fig. i.
Interanea Sepiae, fine dtffeflione fpefia-
bilia, ubi folummodo pars mujculofa,
quae Ventrem lasce claudit, dif-
fiijfa eft.
a. a. Pars mufeuloia, quae Pe<5tus & Ventrem
laxe fuccingit, difle&a.
b. b. L o cu s , quo mufculofa ifta pars in declivi
Ventris difle&a eft.
c. L o cu s , quo eadem proxime Caudam difcif-
ia eft.
d. Inferior pars Sacci Excretorii communis,
inverlo Infundibulo fimilis.
e. Ejusdem pars fuperior ar&ata. •
/ ./ . Duac partes ovatae, concavae, cum Sacco
Excretorio unitae.
g.g. Duae infignes prominentiae, five Papillae,
parti Abdominis mufculofae, laxae, adhae-
rentes, quae, Sepia vivente, cum duabus
ante exhibitis particulisovatiscommittuntur.
h . h . Oblongi & re£bi duo Mufculi, quorum u-
fus e it Acetabula, quae ipfis velut innitun-
tu r , Fapillis admovere, atque ab his abdu-
cere.
it. Branchiae, una cum Vafis fuis fanguiferis,
utrinque in Abdominc procul a fe mutuo di-
ftantes.
k. Divifiones Vafbrum fanguiferorum in Branchiarum
lamellis, ad harum ufque Bafin in-
trorfum proteniae.
1.1. L o cu s , quo Lamellae Branchiarum in liga-
mentum definunt, quod ipfum pro fangui-
fero Vafe itidem haberi poifet.
tn. Idem heic clarius exhic>etur, fimulque mi-
nimae Vaforum fanguiferorum divifiones in
Branchiarum lamellis oftenduntur.,
ft. Pars tranflucens, Mutis di£h.
o. Extremum In te ftin iR e fti, quod cavae inftar
fiftulae in Abdomine flucluat.
p. Tranfparens Sacculus Atramenti, cujus du&us
pariter in Inteftinum Re&um aperitur.
q.q. Tubulataeduae apertiones, infra & juxta
In-
1 1 9
Fig. viv .
Een gedeeite van deKraakbeenige Been-
kens der'Tong, önder een vergroot?
glas afgebeelt.
a. De Kraakbeenige Tepelkens , die tip de gefeyde
Fig. V I I ;
De Tong omgekeert, en met een ver-
grootglas befien.
a a. Een gedeeite van de Bodem der Tongy alwaar
fyne Btenkens een regulier geweeffet, als een
net ken, onder bet vergrootglas vertoonen.
T A B . L I . V e r k la a r t .
Fig. i.
De ingevvariden der Späaniche Zeekat j
die men fonder openfhydeniiet,na dac
alleen bet fpieragtige deeljdat deBuyk
los befluytj is doorgefiieeden. *
a. a. Het fpieragtige D eel, dat de Borß tn Buyk
Ioffelyk omvangt, doorgefneeden.
b.b. De plaats, daar dit fpieragtige Deel in bet
hangen van den Buyk is doorgejneeden.
C. De plaats, daar het tot digt aan de Staart is
d. Het onderße D e e l van de gemeene Uytloofinde
Sak, die als een omgekeerde Tregter is.
e. Syn bovenfte vernaauwde gedeeite.
f. f. ‘Twee uytgebolde kraakbeenige ovale Deelen,
die met de Uytloo finde Sak vereenigt fyn.
g.g. Tweegroote uytßeekfils, o f Tepels, aan bet
loße fpieragtige deel des Buyks geplaaßy die men
fie t , dat haar in de tiuee afgebeelde ovale dee*
len influyten, als de Spaanfche Zeekat mg in
V leeven is.
h.h. Twee latigWerpige' en regte Spiereny welkers
gebruyk iSyom de Hollighedeny die daar op ßaatty
van en tot de Tepels te beweegen.
i.i. De Kwtuen y en haare Bloetvaten, die aan
weerjyden van het lighaam, verre van malkan-
deren, en in den Buyk geplaaft fyn.
k. De Perdeelingen der Bloetvaten in de lagen
der Kuwen, die tot de gront der filven inwendig
1.1. De plaats y daar de lagen der Kuvoen eyndigen
in een band, dat men f ilfs voor een Bloedvat foit
kunnen aanjien.
m. D it vüort klaarder vertoont, gelyk ook de al-
derkleenße verdeelingen der Bloetvaten , in de
lagen der Kuioen.
n. Een doorfchynent Deel, Mutis genaamt.
o. Het uyterße eynde van den Regten Darm, het
•welk als een uytgebolde Pyp door den Buyk dob-
bert.
p. Het doorfchynende Inktbeursken, welkers pyp f i t
meede in den Regten Darm opent.
q . q. Twee Pypagtige openingen, beneeden en neffeus
ö g i den