o
l a ?
co lo r ; quandoquidem etiamnum in cunabulis
veluti erant conftitutae, & raaximam partem
albidae coagulatum quafi lac colore referebant.
O c u li folumroodo dilute purpureura fenfim colorem
contraxerant : quod ipfum etiam circa
tres Ocellos difparatos obfervabatur > utpote
quiheic diftinftius erant confpicui, quam fune
pollmodum , quando haèc Animalcule fuam
0btinuerunt-perfe6tionem*
Sub Ventre & Cauda harumceNympharum
jllas offendi exuvias & Fiftulas aèrias , quas
depofuerant, c um , fpecie Vermium exuta,
Nympharum formam induerent. Quin & reliquiae
alimenti ipfarum ibicernebantur, quod ,
v i aquae intromiffae, Amylo emollito, aut Gum-
miTragacanthae intumefcere incipienti, fimile
evaferac, colore fuccino pellucenti accedens,
fapore praeditum fubacidulo.
deefe couleuren riog niet, alfoo fy nog in haar fa
ginfei, en meefi w it , -als een gerönne melk t
couleur waaren. Alleen Jag men, dat de 0*g(u
allengskens in. een bleek purper waaren vergroeyt^
gelykmen datomtrentde drie vcrfpreyde Oogfe«
mecde obferveerden9 die alhier kennclyker waarni
i ah fy fyn * <wanneeT deef i Hierhens haar perfe
bebben.
Superne , fubter C e ra to , qua 14 | É * § j
lulae erant confignatae, tela ìlla confpicieba-
tu r , quae ab hifce Nymphis, quo tempore ad-
huc Verme* funt, ibiexpanditur. Tela haec fupe-
riore hac parte admodum eratfortis, & filamenti*
contexta ; at in cellulae regione inferiore
membranae fabricam exhibebat : quum enim hi
Vermes eo tempore , quocellulam texto ocdu-
furi fernet quaquaverfum movent,fuum quoque
pabulum, quin & excrementa forte fua,h ifce
telis infricent; inde e ft, quod duftorum ftami-
num inter ititia, glutine quafi, oppleantur, adeo-
que texta velut in membranas aequentur.
Aperui praeterea omnes obfignatas & obtex-
tas Marium cellula*, quarum plurimae cellulis
Apum vulgarium erant finitnnae, atque fingula-
liP a n e v e lF a v o comprehenfae’,in regione Alveari*
infema pendebant. Reliquae Marium
cellulae medio inter Apum vulgarium cellula*
loco exftru&ae erant, & parietes intergerinos
cum his comraunes habebant. Obfignatae
v ero hae Mafculorum cellulae fimul computa-
tae fummam dabant 8f8. In earum 234 to-
tidem reperi Vermes perfeftos, qui nondum
quidem in Nymphas excreverant ; at alii tamen
aliis ad cuti* mutationem propius accefferant.
In 146 harumce cellularum totidem conlpexi
Nymphas maiculinas, la£ti* inftar, candidifii-
mas , quae noviffime exuvias depoluerant.
In aliis 44 cellulis Oculi Nymphàrum jam jam
dilutiffimo purpurae colore leviflime fpeftabi-
2es fieri incipiebant. Porro in 4 14 aliis ejusmodi
Onder de Buyk en Staart van deefe Popktnt,
daar obferveerden ik het afgeßroopte Fel, en k
Longadereh, die fy hadden afgeleyt, wanneer h .
de geßalte van Wurmen verlötende, de gedamt |
van Popkens badden komen aan te neemen. £11
daar neffens fag men nog bet overfchot van lata
voetfel, dat door het.ingedronge water als een ^
weekt fiy f fil was geworden, o f gom Tragacant,
die begint te fwcllen. De couleur hier van tnl
wat naa het doorlugtig Barnßeen: wanncer ik iit
proefde, foo begon de ftnaak daar van watrenfil
te worden. .
Boven aan, onder het Wafcb, daar deefe 14
huyskens meede verfegelt waaren, fag meh k
fpinfel, dat fe daar uytfpannen, als fy nog Wm
men fyn. Dit fpinfel was daar feer fierk en drar
digi maar beneedcn in het huysken was hetvließgi
alfoo fy haar op die tyt, wanneer fy bäar,m htt
celleken toe te fpinnen, over al beweegen, 00k haar
voetfel 9 en dan mogelyk haare vuiligheden, dofl
in vryven, dat het vließg maakt, en de openii^til >
der gefponne draaden toelymt.
Vorders foo openden ik alle de toegefegelde en fi
fponne Männchens huyskens, 1mar van de grob
fie menigte aan bet eynde van. de cellekens m
gemeene Byen vaß gebout was , en in een forti-
culier Broot o f Honingraat, om laag onder i»
Korf hing. De andere Mannekens Huyskens, «
waaren midden onder de cellekens van de gerneiM
Byen getimmert, en fy hadden daar gemeene w*
ragten meede. Het getal de/er toegeftfegeldem
nekens huyskens was 8y8 te famen. ln *34^ '
kens daar van,vont ik foo vcelevolkome fvnrn 1
die nog in geen Popken vergroeyt waaren, tn
van de eene meer, en de andere minder, tot .
vervelling waaren genadert. In 14^.' W? ^
huyskens , daar tn fa g ik foo veel fpii>'tn ,
witte Mannekens Poppen,die ef f en vervelt^V^
In andere 44 cellekens, daar begon de coultar 1*
Oogen der Poppen effen figtbaarte
fig als een heel blèek purper vertoonden. W .
phas, quarum Oculi faturata jam purpura tin-
fti erant. Tandem in 20 aliis Nymphas tales
obfervavi, quae jam in eo eran t, ut eXuvias
ponerent; & Apum Marium formam indue-
. ' li/in írlpn í n e i- m r i im i* l1 fI f f lll, ITI Til n ia i\
uuur ae
- vugm nu tri
een donker purper verändert waaren. Eyndelyk
bevont ik in 20 andere cellekens, dat de leeden van
de jonge Mannekens Byen aldaar hayrig eti gry's
door het huytken Vati de Pop heen fcheenen,rent ; liquidem per earum cuticulam pilofa & «w. VMW uc l u-p ,jeen jcn een en , en dat
grifea juvenculorum Marium membra jam fy op het punt ß on d en om f e vervellen, in de ge-
larehanr. daantC Van Mannekent Rwn nnv, ta
transparebant,
Numeravi deinde reliquas omnes celTuIas
Mafculinas; quae fummam iy o g conítítuebant.
Earum vero 720 penitus erant vacúae; quan
doquidem juvenes Mares, aliquo ante tempore
in iis excluí!, evolaverant. 258 aliae nondum
perfe&ae e rant, ñeque adhuc incubami
infervieraiit. f i o earundem cellularum, in qui-
«buspariter nondum fadlus ■ füerat incubatus ,
puriflimo melle virgíneo repletae cernebantur.
Praeterea 1701 alias numeravi cellulas, quoque
vacuas, majores, oblongas , Mafculorum
cellulis haud abfimiles, in quibus itidem nondum
incubatum fuerat : minus enim regulariter
erant conítru6tae , atque hinc eum taiitum-
modo ad finem accómmodatae; ut Mei in iis
coacervan polfet. Quapropter etiam exiftimo,
eas nequáquam cellulis mafculinis adnumeran-
daseíTe; fed inter illas faltem habendas, quae
ab Apibus ideo folum aedificantur, ut íint a-
pothecae, in quibus annona in hyemem colli-
genda adfervari queat : nam eidem quoque de-
ítínatas ufui cellulas oblongas, fed Apum vulgarium
cellulis íimiles , ab Apibus fabrefieri ob-
fervamus.
; Cellulae Apum vulgarium confignatae aequa-
bant numerum 6458: In his autem Vermículos
inveni atque Nymphas, fimili modofefe
habentes,ac ante de Mafculorum cellulis expo
fui. Quam ob rem iis feorfim fmgulis interllin-
guendis haud volui immorari; praefertim quia
nec tempus mihi fuppetebat ad omnia iílhaec
ttn « a fte mimeranda : Nympharum enim
nonnuüae jam foétere incipiebant.
, Porto 2,0 cellulas numeravi Apum Panem
«inunemes, qui fparfim in Favis Apirm vulgaa
i m m ^ S quae H ,
internofitae eMS’ tum Nynrphas recondehtibus,
“ h l t h t m m C0Dgeílus at<Jue
vidi obíignanrm! hi>rUni“ Ioeu,orüm
dC n° V0 adftrUaa* > tu“
quas Apej 3„ „ n r “ Cubatam e r a t . ¡Uafque,
fitaverant í r ® “ hoc A,veári aed‘ -
subandae ’ „ APU™ vulgarium progeniei ex-
> ?>wn conünendo meili dicatas,
haud
daante van Mannekens Byen aan te neemen.
Ik telde vfforts alle dc reji der Mannekens buys,
kens ¡die tot sen getal nan ly o i waaren. 720 der Jet.
ne, die waaren t'cenemaal leedig, alfoo de jonge
Mannekens, daar eenigen tyt te Vooren, inuytgt.
broeyt On uytgenloogen waaren. 268 andere wan.
ren nog niet volbout, en daar was oek nog met
ingebrotyt geweeft. y io van defelve huyskens,
daar 00k nog met in gebroeyt was, die fag men ,
dat met fuyne'ten Maagdenhoning gevult waaren.
Nogtelden ik ly o i andere ongevulde, groote en
langwerpigi huyskens , van fatzoen aIs die der
Mannekkns, daaropk nooit in gebroeyt was, al•
fio-fyirregutiervanmadkjel waaren, en daarotrt
allecn gefcbikt, om Honing te verfamelen .* waar-
om ik fe 00k niet oordeeli dat men f e onder de
Mannekens huyskens behoort te lelleh, maar allecn
onder die fy farticulier timmcren , om Honing en
winter provifie in te vcrgaderen ; gelykerwys fy
00k diergelyke huyskens die langwerpig fyn brnwen.
’elan fatfoen als die der gemeene Byen.
D i verfcgclde tùyskens der gemeene Byen, die
waaren 6468. Daar ik Wurmen en Popkens in
vont, die op defelve wys gefielt waaren, als van
die der Mannekens gefegt is: om welke reden dat
ik fe niet particulier onderfebeyde : dis 00k om dat
ik de tyt niet badt, om dit alles foo difiinEt te teU
len, alfoo eenige Popkens daar Van nu al begoni
nen te ßinheni
Voorts teilen ik s i e huyskens met Byen broot,
dat hier en daar, iii de Honingraten der gemeenf
Byen , in gefepareerde huyskens vergadert was,
en op een geßapelt ; foo tüffen de huyskens met Ho-
ning 9 als in het werk daar de Popkens l
fonder dat ik daar eenige van verfegelt fag.
De vordere nieuw'e aängeboude , de leège, de
uytgebroeyde, en de huyskens, die de• Byen het voor-
leede jaar in deefe Korf gemaakt hadden , en die
alle tot de jongen der gemeene Byendienden, en out
den Honing inte verfamelen, die heb ik niet kunnen
Y y y y y y teU