«Tab.
XXlV.
Fig IV.
i Fig. v.
cFig.vi.
iFig. v ii.
J O A N N I S SW AM M E R D AM Mi l
utvitaeorum paullo
m
fubito exhalant: unde fit
longius' protrahatur.
T e r mille circiter Infe&a, uti funt Papilio-
n e s , Mufcae, Scarabaei, L o cu fta e , Érucae,
V é rm é s , Chryfallides, Infefta aquatica & alia,
collegi ^ inter quae fex Apum fèrarum fpecie# I
monltrare valeo. Prima harumce eft ilia Apis,
quae Alveum fuum ex lapillis, arenulis * & argilla
conftruit: at vero accedit ea* ratione fa-
b rkae fuae , tarn p i ope ad Bombylios j ut ho-
rum numero accenferi jure poflèt. Altera fpecies
a quam rariflimae eft conftruftionis ¡Capite
equidem & Thorace non difcrepat a vulgaribus
Apibus; verum Venter ejus alio penitus modo
fabrefa£tus eft: is namque ex rubro flaventi-
bus pills ■, tanquam maculis guttatis > obfitus,
poftremum annulum fuum tribus apicibus acu-
minatis , veluti aculeis, exornatum monftrat;
praeterquam quod ad latera annuii ventralis
proxime fuperioris bini adhuc alii ejusmodi a-
p iculi, minores tamen, compareant. Porro
Crura ejus flàveicente pilo hifpida funt : qui
vero fub Corniculis, in fronte, & inter Pe&oris
Ventrisque divifionem * conlpicitur pilus, tantum
non penitus albicat. Corporis mole atque
longitudine eum Apum Foemella propemodum
convenit haec fpecies; nifi quod Ventre gau-
deat notabijiter latiore & nonnihil breviore.
Tertia fpecies b paullo craffiore & coa&iore
eft corporè, atque, ratione magnitudinis & fta-
tu rà e , Apum Mafculo fère fimilis : brevioribus
tamen Alis polled Caput ejus atque O c u l i ,
uti in Apibus vu/garibus, conftru&a funt: fub
quaìibèt autfem Antenna flavum punftum in-
fcriptum cernitur -, quo quidem figno haec Ipe-
eies ab aHis dignofci poffet. Caeterum & fu-
perior Probofcidis pars illi colorata eft» Peétus
& Venter ejus grifeis horrent pilis : extremi
autem Pedum articuli pilis longioribus & paub
lo magis fufcis obliti funt* Species quartac earn
ob caufam potiffimum notabilis eft , . quoniam
ejus Antennae * five Cornua, vel triplo crafliora
& quadruplo longiora funt, quam in Ape vul-
gari: praeterea & Probofcis ejus multo major
eft longiusque exporre6ta. Caeterum univer-
fum ejus Dorfura * five fuperior Thoracis pars,
turn & quaedam Ventris portio, pilis fpadiceo-
ruffis, atque ex fubello nonnihil flavefeentibiis,
exornatur : qua quidem nota, praefertim vero
ratione CornicUlorum, haec fpecies ab omnb
bus aliis Apibus difcernitur* Denique tertiàm
fere partem major eft Ape vulgarL Quinta
fpeciesd paullo icerum minor eft s pidluraque &
' Pidan
foo draa niet uitwaaffemen , waar dm h# I
fyn leeven wat langer uyiflrekt.
Terwylik omtr'entde drie duyfent Infetten vergadert I
heb, als Kapellekens, Fliegen, Schalbyters, Spring I
hanen, Rupfen, Wurmen, gulde Poppen, water. I
Infetten en andere , foo kan ik daar onder fes I
vfoorten van Wilde Byen vertoonen , waar van de I
eerße ßorte-die Bye i s , dewelke fyn Korf uß I
\ftetnkens, fandekens en kley opbout ; maar fyn I
maakfel komtfoo feer inet de Hoomtorens over een,
dat men defotve daar onder fou kunnen teilen, de
tweede foorte Ä is feer raar van maakfel, fyn Hooft
en Borfi verfchilt niet van die der gemeene Byen j
maar de Buyk heeft een heel andere ßruttuur, m
dat f e met rootverwige geele hayrkens als met ßtp
peleride vlakskens befet is ; eri dan wort de alder-
agterfie ring der felve met drie fcherpe puntkm
als een Angel vereiert: waar neffens aan de Jyit
van de ring des Buyks, die daar booven komt,mg
twee andere diergelyke puntkens,die kleender fyn,
haar vertoonen* Voorts fyn deBeenen met eengtel
agtig hayr befet, yt geen onder de Hoornkens op hei
Voorhooft, en tufßhen de verdeeling van Borß en
Buyk, haafi heel wii ist Syn grootte en langte,
komt by kans over een met het Wyfken der Byeng
maar de Buyk is merkelyk breder en wat korter.
De derde foorte^ is wat dikker in een gedrongen mn
lichaam, en komt ten naaflen by met de grootte en
het poßuur van het Manneken der Byen over een,
maar fyne Vleugekn fyn korter. Syn Hboft en
Oogen fyn van maakfel als dat der gemeene
en onder ieder Hoorn fiaat een ge et
waar aan het te kennen fou fy n : Voorts is 00k Int
bovenfie gedeelte van den Snuit gecouleurt. Dt
Borß en Buyk fyn met grys couleurigi
voorfien. En voorts , fyn de
tien der Voeten met lange haarkens, die wat brvyn-
der vancouleur fyn,befet. De vierde foorte cis hierin
feer aanmerkelyk, dat fyne Hoornen wel drienm
dikker en viermaal langer fyn , als in de gemeine
Bye, fyn Snuit is 00k veel grooter , en
uytgefirekt. Voorts is fyn geheele Rüg, ofbet
bovenfie gedeelte van de Borß, als odk een gfid®
van fyn Buyk, met caßanie verWige rqjfik^*
kens, die een weynig rootagtig geel in h 0 herben,
ver eiert, waar door by, en byfonderlf- ^
fyne Hoornkens , van alle andere Byen onderjd^
den wort. Syn grootte is haaß ien der de part^
der , als die der gemeene Byen. De vyfdefoortt
is weer wat kleender; en By verfchilt van alle
Ipilis, quibus membra ejus ornata funt, ab aliis
I omnibus Apibus difcrepat : ‘ qui enim pili Pet
e # Crura ejus obfident, faturate aureo gau-
dent colore: potiiiìmum vero duo fuperiores
Crurumpofteriorum articuli, maximi, in am-
bitu fuo quam conferdffime pilis ejusmodi,fed
multo longioribus, hiipidi funt : infimi contra
1 Pedum articuli pilis omnino caren.t. Porro &
' A n n u lo r um vencraJium extre,mi margines fimi-
ÌUbus, at brevioribus & magis helvis, pilis ex-
io rnan tu r. Species fextaa Ape vulgari nonnihil
minutior: Caput ejus & Peétus magis gilvis
Fig.vmJ pilis obfita funt, quam in modo memoratis
H Apibus : Venter contra corneo-olfeis conftat An-
H null’s nigricantibus, quiflavis utrinque lineolis,
H h au d penitusfibi mutuo contiguis, notati funt:
H q u o fit, ut Apum ilihaec fpecieshaudmultum a
■ Vefpis differat. Caeterum corneo-olfeum Cru-
■ rum e ju sintegumenturn flavet, ipfaque Crura
andere Byen, door de ttkening en tayrhns mn de
leeien fym Udaams, die' op de Borß cn Bccnen
ah mn een donker gout couienr fy n ; en byßnderlyk
fyn de bovenfie tuiee groote leeden der agierfte voeten,
heel digt in haar otntrck , met de gefeyde
hayrkens befet, die aldaar vry langerfyn, en de al-
derbnderfte articulaticn van de f^oet fyn weer ganfeh
ftmder hayr-. En dan worden voorts de uyterfie
rändert Vati de Ringen des Buyks met diergelyke,
maar vaalder *en korter Hayrkens vßreiert. De
fesde ßorte* is een weynig kle'erider van maakfelI
als de gemeene Bye : het H a f t en Borfi is met
vaäldcr hayrkens befet, als in de gefeyde Byen:
de Buyk in tegendeel hefiaat uyt fWarte lmrnbee-
nige ringekerts, die aan weerfyden met gcle fireep-
kens getekent fy n , die niet heel tot malkander ho.
pen; waar door dit foort van Byen niet veel van de
Wefpen verfchilt. Voorts. is ’ de couleur van het
Hoornbeen Jyn er ■ iiavv.1., u u iB , nuumuecn jyner voeten,geel vveerrwwiigg,, obeeßhaailvveenn adat
H quam in Apibus vulgaribus & V e ip is, .crafliora fyne Beerikens dikker fy n , ah in de gemeene Byt
■ ffuunnet:: uunnddee ccoornnjiicciioo,, AAnniimmaaiiccuulluumm hhooccccee rroobbuu-- en PVeíven : waar uvt ik nnrdeel dnt Alt. Ttí.rk.
■ liae indoli, effe. Omnes haélenus memora-
I tae Aputnl fpecies cum tribus ante deferi-
I pus in eo conveniunc, quod fex Cruribus ,
I quatuor Alis, duabus Antennis,atque divifione
I in Caput, Thoracem, & Ventrem, omnes &
I fingulae inftruElae fint : in quibusdam fpecie-
I bus tres qnoque illi Ocelli difparati confpici-
untur. Attamen rariflime Apes ilias gregatim
confociatas videbis volare , fed femper feor-
fum atque folitarias: unde etiam credibile eft,
_ quod mutua non gandeant, more Apum vul-
■ gariurn, eohabitatione. Raro eae in campis
■ obfervantur; faepius autem in hortis florfferis;
■ e quorpm floribus Mella fua colligunt. Ad Ce-
■ ram tamen ferendam earum quaedam , ob Pe-
■ dum fuorum hirfutiam , inhabiies mihi viden-
I , ^r^ ronum c^LIas adferyo fpecies, majorem
■ & minore®. Sunt ii vel oftuplo majores Ape
I # I d Z m M B ad Vefpam> 9uam
■ M g m y p Q w u o rg au d en tAU sum
■ bus adOm™?1' 8 mpl° minores runt exteriori-
I C r u r ib u ? r taSadfeÌS‘ praeterea pollent
■ quorum p' ona. Pe®°™ parte articulatis ,
Si-< veUnauiisJi1111™ 0111* duobus Ung uiculi5>fi-
' I l a i ! k muniti. Capute
I do Dente f* 611» “ «pareti praecipue quan-
■ funi-De 1-1 ^ “ 'Uae inter fe commiffae
■ atque in fua 3 prop?modum fiSura gaudent,
I flrantf» _ , rcaPedlI>e, fupernè,fitos.mon- I duo Corn' 1 S d‘iì’ aratos>iùb quibus deinde
■ ala collocata funt. Porro duobus
etiam
Wefpen ;uyt oordeel dat dit Dierken
van een fterken aart is. Alle deefe Byen komen
hier in met de drie befehreeve fo,orten van Byen over
een, dat fe fes Beenen, vier Vleugelen , twee Hoornkens,
en dan de verdeeling van Hooft, Borfi, en
Buyk gemeen met malkanderen hebbén, en in ee-
nigeJoorten, fiet men ookde àrie verfpreyde Oog-
kens. Seiden vindt men deefe Byen in gefelfchap
by een vliegen, maar altyt byfonder en eenfaam;
waar uyt het ook te gelooven i s , dat f e geen by een
woning hebben, gelyk als de ordinane Byen. In •
de velden fiet men fe heel felden, maar dikmaals
in de bloem tuynen , daar f e uyt de kruyden haar
Honing vergaderen; maar om Wafch te draageh
fchynen my eenige onbekwaam, om hdare ruyge
Voeten.
Van de Horfels bewaar ik tWeefoorten? als ten
groote en een kleene ; defelve fyn wel agtmaal grooter
als de gemeene Byen; dan haar maakfel komt
meer over een met de Wefpen, als met de- Byen.
Sy fyn met vier Vleugelen voorfien a a , waar
van de binnenfte wel driemaal kleender fyn , als
de buytenfie , dewelke men aan de Scbouderblaa-
den vafi fiet. Sy 'hebben fe s voeten, die onder
aan de Borfi gearticuleert fy n , en met twee fiber-
pe nagelkens o f klaauwkens bb gewapent, die op dé
uyterfie articulaticn derfelve geplaafi fyn. Het
Hooft c is een weynig langwerpig ,voornamelyk a1s
de Tanden o f Kaken gefiooten fyn , de Oogen fyn
ten naaften by halve maan wys, boven tujfehen dc*
felve fiet men de drie verfpreyde Oogkens, waar
V v v v v v on