Tab.
XXV.
F ig . ix.
i t
par orificiorufti, quibus Fiftulae aeriae in Pe- ;
¿lore patent, confpicitur: aèr autem, qui haec
per orificia expellitur, illi deinde bombo producendo
infer vie, quem Apes poftmodum fua-
rum ope Alarum excitant.
ó o Ultimum fiftit Crurum par transparenti-
bus itidem Fiftulis aeriis, tanqüam venüüs, in-
ftru&um.
. pp Annuii funt abdominales ; ili quibus fe-
ptem utrinque Fiftularum aèriarum aperturae
hiant. Hatid tarnen apertiones hafee heic dep
i la s exhibui,‘ quandoqùidem ha&enus verum
earum locum ignoro : admodum enim obfeure
comparent; quia unus heic usque quaque color ob-
tinet. Id faltem fub Nymphae difle&ione v id i,
quod oftia Fiftularum aèriarum in Annulis abdo-
minalibus terminentur. In Peètore triaejusmodi
orificia confpexi. Verum in Anatome Nymphae
nonnulla àdhuc, qüae ad hätte rem pertinent,
comnìemorabo.
q Pofticas Nymphae partes exhibet. Cerriitiir
ibiAculeus paullulum extra corpus protuberans,
, una cum binis illis particulis r , quae heic in
Ape vulgari, 'quin & in Foemella , Aculeum
comitantur. Anus tandem s fubtus compa-
ret.
Quodfi dein omnes ha&enus recenfitae partes
fuis e locis dimoventur ; tnne Capitis, Pe-
étoris & Abdominis divifiones hac in Nympha
quam nitidiflime in confpeótum prodeunt ; Pe-
¿toris tamen potiffimum : atque fic fimul ibidem
pulchre videre licet, quomodo Crura cum
Peftore articuleiitur:id enim netum quidem ,
quando Animalculum hoc jamjam Apis nomen
ge r it, prae multa lanugine ibi loci exfurgente
diftin&e confpici poteft. Porro fi invertitur
Animalculum, ut Ventri fuo incumbat ; quam
manifeftiflime tres corporis divifiones in eo
confpiciuntur: in corneo-ofleis vero Thoracis
partibus, quae ha&enus membranaceae funt
& tenerrimaé, permeantes itidem Fiftulae aè-
riae obfervantur.
Prima mutatio ex te rn a, quae circa Nym-
pham animadvertitur , in eo confiftit, quod
Oculi ejus fenfim colorati fiant. Principio
quidem tres illi fingulafes O c e lli, difparati
q u i, Animálculo in dorfum refupinato , inter
femilunares majorum Oculorum curvaturas de-
fixi cetìiuntur (prout poftmodum accuratius
exponam), fernet diftinguunt: eodem vero tempore
femilunaris etiam figura Oculorum, una
cum horum divifionibus, per colorís diverfita-
tem conlpicua redditur. Nec praeter hanc colopaar
openìngen der Luchtpypen vati de Borfi te fieli,
en de lucht, die fy àaar door uyt perffen, dient na-
derhant tot bet geluyt dat .fé met de Vleugelen
maaken.
o o I s bet laatfte paar Beenen met doorfchynen-
de Luchtpypkens als metaderkens voorfien.
p p Syn de Ringen des Buyks, alwaar op ge-
plaatfi fyn feven openìngen van Luchtpypen aan
weerfyden, die ik ni et a f en teken , door reeden,
dat ik. eygentlyk haar regte plaats tot nog toe niet
en weet, ende dat f i haar feer duyfier, door dien
alles eencouleurig i s , vertonen. Alleen in ’t ope-
nen van de Pop heb ik gefien, dat de openìngen
der Luchtpypen inde ringen des Buyks eyndigden. In
de Borfi heb ik daar àrie gefien. Dan in de ontle-
ding van de Pop fa i ik hier nog iets meer van /eggen.
q Verbeelt de agterfie deelen van de Pop, al-waar
de Angel een weinig biiyten het lichaam uytpuy-
lende fig vertoont, gelyk ook die twee deelkensden
Angel in de gemeene Bye, en ook in ft JVyf ken
accompagneeren. : Soo fiet men ook daar onder
de opemng van den Aarsdarm.
Vorderst f io men nu-deefe deelkens van haar plaats
bewecgt, f io fiet men hier in dit Popken fier net de
verdeelingen van Hooft, Borfi ende Buyk ; maar
voornamentlyk die van de Borfi , alwaar byfonderlyk
dan gefien kan worden, hoe de Beenen haar met de
Borfi articuleeren. Want datkan f i l f s , als nu dit
Dierken een Bye genoemt wort, aldaar ter plaatfeom
\ fyn hayrigheid niet wel gefien worden. Het Dierken
nu omgekeert ende op fyn Buyk gelegt fynde , foir
fiet men daar in fie r difiinSt de àrie verdeelingen
des lichaams. Ende in de Hoombeenagtige deelen
der Borfi9 die nu vliefig fyn ende fier teer , daar
fiet men meede de doorlopende Luchtpypkens.
De eerfie uytwendige verandering dewelke men
omtrent het Popken verneemt, is omtrent de Oogen
die allengskens couleur verkrygen. Onder de feh e , als
het op fyn rüg leyt, fiet men de drie byfondere ver-
fpreide Oogkens, die tuffchen de halve maanwyfe
bogten der groote ingeplant fynde, (als nvder bly-
kenfal) het eerfie haar vertoönen ; op welke tyt
dan ook de halve maanwyfe figüur van de Oogen
met haare verdeelingen , door het onderfcheit van
couleur haar figtbaar maaken. Behalven deefe verandering
van couleur, die in de drie verfpreide oogkens
feris mutationem, quae & in tribus Ocellis d i f - 1 Pens 9ende in de halve maanwyfe Oogen te fien fs\
paratis,&mfemilunaribusOculis,occurrit, aliiid I fooeniffer op die tyt niets te merken in het Pop-
quidpiam fub id tempus in Nympha mutatum
animadverti .pqteft. , „ | g§
Quarido autem Oculorum color paullatim pur-
purafcitj tunc circa Corpus & Crura exiguae
quaedam mutationes quoque confpiciuntur :
partes niniirum corneo-ofleae Scapularum jamjam
incipiiintflavefcentem &nonnihil ad fufco-
r u b r u m vergentem acquirere colorem: quin & | root trekkende van .couleur. wordengelyk ook de
particulae corneo-ofleae Alarum, Crurum? & I hoornbeenagtige deelkens omtrent de Vleugelen, ende
fic porro , leviflima turn ejusrttodi mutationis i die der Beenen ,enfoo voort,op die wyfi dan effen
indiciapraebentV 4, ..
Dum vero niembrorum color difhim in mokeri.
Nu als de couleur der Oogen allengskens purper■*
verwig wort, als dan foo fiet men op het lichaam
ende de beenen eenige. weinige verandering: .dat
is , menfiet .de hoornbeenagtige deelen der Schou-
derbladen effen geelagtig, en een weinig naa *t brüynkenrielyk
verändert wordeni
Terwyl de couleur der leeden op de gefeide wyfi
dum fub accretione mutatur ; purpureus quin- vergroeit o f verändert, fio port de purpure couleur
que Oculorum color magis magisque fufeusevä- der vyf Oogen.allengskens bruynder; op welken tyt
dit: eodèm aütem tèmpore. Pediculorum quo- men de Nagelen van de Beenen fiet hoombeenagtig
que Ungues corneo-ofleos fieri videmus & ex
fufco rubros; quae ipfa mutatio turn etiam circa
Dentes obfervatur.
Interea Oculi pedetentim fiunt magis nigri-
cantes: neque tamen ulla penitus divifio in tunica
eos extrinfecus inveftiente datur ha£te-
nus; quanqiiam divifiones tuiii temporis haud
diffieulter videre liceat per memoratam tuni-
cam transparentes. Jam partes Probofeidis
corneo-ofleae pariter incipiunt nigrefcere^quin
& Cornua, quae infra Oculos fita funt, & fu-
pra quae difparati Ocelli confpiciuntur.
Thorax porro circa id tempus ex grifeo &
ende bruynroot van couleur worden. Gelyk deefe
vergroeying dan ook foo omtrent de Landen te merken
is\ , i ; ' •. . .
Ondertüffchen viorden de Obgch allengskens don-
kerder, fynde daar ganfih geen verdeelingen in het
vlies, dat haar uyterlyk bekleet; ende welke verdee-.
Urigen men dan egter makkelyk door dit gefeide.
vlies kan 'fien heen fchynen. O'p äeefen tyt worden
de hoornbeenagtige deelen van den Snuit meede.
fwartagtig van couleur ,* gelyk ook de Hoornen, diei
onder de Oogen fiaan: en waar boven de verfpreide
Oogskens te fien fyn*
Vorders wort de Borfi op deefen tyt van een gry^
helvo coloré hianifefte in fiibfufcum nigrican- ' ß m m le cmleiir mirketyk in bruynagtig /wart
tem mutatur: jariique fimul univerfum corpus,
fubter cutem, nigrefeentibus quibusdam punftis,
.quae Pilorum plumätilium rudimenta fu n t,
diftingui videmus.
Dum totum corpus hac rationé mutatur, in-
crefcendo alteratur, &robüíiius evädit; ut ipfos
etiam Pedum Unguiculos , intra cuticulam, qua
ambiuntur,jam moveri appareat; vel máxime no-
tabiles adhuc mutaiiones interea circa Aculeum
obfervantur. E ft nimirum Aculeus hucusque iti-
dbm externa pars j quamvis poftmodum intra
corpus rediici poflit, & reverá reducatur: hinc
quoniam is, absque fefitione praevia,in Nympha
confpieuus e f t , incrementa etiam ejus facile
óbíervafe licet. Verum uc tanto melius ea ,
verändert1; wanriéer vordert over het gebe eie lichaam
( alles onder het vel) eenige fwartdgtige fiippelen,
die de begintfilen van de Pluymhayrkens fy n , haar
vertoonen.
Terwyl het garifche lichaam foo verändert, vergroeit
ende fierk wort, tn dat men op deefen tyt de
Nagelen aan de Beenen haar in het huytken I dat
zk omvangt, kan fien beweegen : foo fiet men nog.
feer merkelyke veranderingen omtrent den Angel, die
meede een uytwendig deel is , hoewel hy binnen in
het lichaam naderhand kan verborgen worden, ende
ook verborgen wort. JVaaiom dan alfbo de
Angel fonder fnyding in het Popken gefien wort,
foo kan men fyne aarigroèyingen ligtelyk meede ob-
fei'veeren. Maar om te beeter, wat ik daar omquae
circa hanc reni òbfervayi, intelligantur j trent geobferveert bebbe, te begrypeh, foö agt ik
vel maxime neceflariuffi duco praemonuifle, wor ai no^g te f i ggen, dat dèfilve èeven als alle
quo culeus aèque, äc aliae omnes corpo- andere deelen van het lichaam , wanneer de Pop
ris partes , cutem fuam mutet, cum Nympha haar laatfie huyt afiegt, meede komt te vervellen.
jg. as ^ as exuvias deponit: qüapropter Acu- Waarom dan de veranderingen van den Angel, even
• ~ utationes haud minus liquido internofei kenhelyk als die van de Nagelen , de Voeten ende
untj qüäm quae Unguibüi, Äuribus,Den- de Landen aan te merkenfyn. Deefe eerfie vetände-
^ ti-4' ‘ Q.q qq q ringi