474. j O A N N I Ó S W A
petiolum five tübulum definentes, qui Utero
x Jx. deinde implantatur. Tubulus hic materiem, quae
lig.x’n.ti. in Partícula fphaerica t t eontinetur9 inde deri-
v a t , hocque dein glutine O v a fiibtus transeunti
«. tià confpergit. Bina illa Vafcula u ù ca'ecis gau-
M M È k D A M M i i
ftèelken o f pypken eyndigen , het welke dan deh
Lyfmoeder ingeplant wort, ende in welk pypken hit
Spherifch deelken 11 hét geen dit bevatte door lofi.
Waar door de Eyeren, alsfy daar onder door paf.
feren, met lym befproeyt worden. De twee Vaux-
jens u u fyn blint op haare tippen. Haar gebruyk
geloofikisy den lym $ die in het ronde beursken ge-
vonden wort, té ficerneren, ende die in het beuru
ken dan te löffln, tenfy dat de lym in ’t beursken
felve gefecerneeri mèrde , dat ik odk feekerlyk ver-
trouw meede te ge f chié den. Deefe Blinde vaten fyn
in de Hoorntorens meede feer opmerkelyk , dan het
Beursken heeft aldaar een andere figuur. In dt
Horfelsis het Beursken meede rond, als hier in de
Byé. In de Wefpen is hit peersgewys c : maar dt
Blinde Vaatkeiis, o f die het lym fecerneren,fyn fio
groot nog merkelyk niet als in de Hoorntorens of
Byen. Seer opmerkelyk fyn deefe Vaatkens in het Uilken
van de Zywurm, daar gans geen Lymbeursken is.
Het Spherifche gedeelte van het Lymbeursken in
de Bye.heeft twee rokken ; de buytenfie is witagtig
ende mufculeus, ende met een ontelbaar getal Lucht-
pypkens, wonderlyk ende feer aardig doorweeven,
ende daar meede kunfiig als gebordmrt. Deefe rol
dieuytwendig isfiaat fig met weinig moeyten van dt
andere afftroopen: ende dan vertoont zig het gcfeide
deelken nog veel volmaakter ront te fy n , fynde van
couleur bleek purper, en met witte verdwynende fiip-
pelen gemengelt o f gemarmert. Als men dit bin-
nenfie Julies, dat dikker is als het eerfiè, ende ook
klieragtig, met een fubtiel ende tot die rgelyke fnahen
dent extremitatibus, mihique videntur g lu d - .
ilofani materiem ¿ quae in fphaerico Sacculo :
teperitur, lecernere, atque in hunc Sacculum
deponere: niíi tamen gluten forte potius in
Sacculo ipiò fecernatur ; quod ego quidem fi-
mul quoque fieri firmus crediderim. Vafa ift-
haec caeca in Bombyliis pariter admodum in-
figriia fiint: Saccuìus tamen diverfa ibi gaudet
figura. Ih Crabronibiis Sacculus itidem, uri
heic in A p e , fphàericus eli. In Vefpis pyri-
Fig. i t . c. formi is figura gaudet c : at Vafcula ca e c a ,
vel quae gluten fecernunt, haud adeo grandia
nec Ipeftabilia ibi f in t , quam quidem in
Bombyliis five Apibus. In Bombycis Papilio-
ne vel maxime conipicua funt haec Vafcula:
Sacculi tamen glutiniferi penitus ibi datur nihil.
Partícula fphaerica facculi glutiniferi in Ape
duabus gaudet tunicis ; quarum extima albe-
fcens, mufculofa, infinito Fifiularum aeriarum
numero tam mirabilem atque elegandffimum
in modum contexta e ft, ut acu veluti affabre
piftam effe dixeris. Exterior iithaec tunica
levi negotio a fubjacente deglubi poteft : quo
fafto partícula illa multo adhuc exaftius globo-
fa adparet, atque dilutepurpurafcensalbis pun-
ft is , difparentibus, variegata eft. Quodfi deinde
haecejus tunica interior, quae priorecraf-
fior eft & glandülofa, fübtili forfícula, ad in-
ílituendas ejüsmodi feftiones ftudio excogitata,
aperitur; túrbida inde effiüit humiditas, vero
glutini fimilis, digìtos inter fe conglutinans >
atque, inftar ferici Bombycum nondum neti,
facillime in fila duftilis, quae mox atmofphae-
ra ambiente arefcunt. Hujusce glutinis adminiculo
Foemella Apis Ovula fua adglutinat.
Crabrones & Veipae adeo firmiter adglutinant
Ovula fua ; ut haec illaefa deinde rurfus avelli
nequeant. Bombyliorum tamen Ovula non tam
tenaciter adfiguntur ‘ quandoquidem vero fin-
gulare quidpiam in hifce obfervavi; ideo modum,
quo ifthaec gludnatio fit, poftea, cum
partium Foemellae hiftoriam ad finem deduxi,
delineabo. Papiliones Bombycum fuis itidem
gaudent peculiaribus Vafculis caecis , quae
gluten Ovulis defigendis inferviens continent.
In Pediculis hominum, qui ab aliorum quo-
rumvis Animantium Pediculis difcrepant , id
ipfum quoque animadverti. Ovarium his ad-
geinventeert fchaarken open fnyt , foo loopt
daar een trouble vogtigheid uyt, die als een waar-
agtig lym is , ende de vingeren doet aan eenkleeven;
het laat fig ook in fyne draaden, even als de ongt-
fponne fy der Sy de Wurmen ligtelyk uytrekken >
die dan dadelyk door de omfwevendé lucht opgt‘
droogt worden: met deefe lym kleeft het Wyfktn
haare Eyeren vafi; de Hörfeis en Wefpen kleeven
haare Eyeren foo vafi, dat fe daar naa'rniet findet
kwetfen kunnen afgenoomen worden,. De Eyeren
der Hoorntorens worden weer foo vafi niet gekleeft,
en alfoo iets particuliers van my daar in bevonden
wort, foo fa i ik de manier daar van afbeeiden *
als ik dit van de deelen van 't Wyfken geeyndigt heb.
Van gelyken, foo hebben de Uylkens der Zywunncn
meede haare particulière Blinde Vaatjens, daar het
lym, om haare Eyeren meede vafi te kleeven, in op“
gefiooten is. Celyk ik dat felve ook in de Luyfen
B I B L I A N A T U R A E ;
Tal».
XIX.
Fig. w .# .
modom eft fpeftabile,in duas etiam^partes di
vifum, quarum quaelibet in fex difpefcitur
Oviduftus, infignem fatis Ovulorum fiveLen-
dum numerum continentes* Ovula haec pariter
magnitudine inter fedifferunt, atque exitui pro-
xima, quae primum eduntur & adglutinantur ,
multo funt grandiora , quam ferotina : quod
& in Vefpis, quarum Ovula. exigua funt &
ovata dd, limili modo obtinet. Sacculus igi-
turille, ut dixi, inferna parte aut alias a latere,
duttum gerit oblongum , cujus ope cum
Du&u Ovorum excretorio x coadunatur five
conneftitur: quapropter O vu la ,quando ibi loci,
fubter Sacculi glutiniferi tubulum, per dudlum
fuum excretorium tranfeunt, memorato glutine
tanguntur atque obvolvuntur j quod deinde
facie, ut excreta Cerae altero fuo extremo ad-
haerefcant. Quanam vero ratione fefe ha-
beat exitus hujusce Du&us excretorii % , &
quaenam ibi praeterea partes fint videndae,
haófcenus nondum obfervavi ; quum truculentis
hifce annis, qui tot tantisque caedibus Cruen-*.
tati ipfas edam Apes noftro in Belgio peflum-
dederunt, Foemellae peipaucae reperiantur.
Ac ced it, quod modo di&a haud adeo exafte
conipici queant, nifi corporis pofterioribus ex-
preflis: id autem tentare nolui ; quoniam reli-
quae partes confervandae erant: undehac de re
quod commemorem, jam nihil habeo amplius.
Hoc folummodo notati velim, quod literae yy
externas indicent particulas mufculoias A cu le i,
naturali modo incurvati J , defraftas : z Vefi-
cam veneni fiftit fuo cum tubulo#, caecisque
appendicibus /3 3 , atque cum emiilario y , verlus
Vaginam protenfo : ^ extremum repraefentat
Inteftinum , Reftum diftum :omnes autem modo
recenficae partes magnitudine naturali, nonnifi
tantillum auftiore, heic exprimuntur. Porro
edam binae cernuntur particulaeie, quibus ab
utroque latere inftruftus eft Aculeus : has,
quoniam Foemella cum vulgati Ape operaria
communes habet, in hujusce hiftoria deferiptas
videre licet.
(Quantum deinde addnet ad Ventriculum ,
ntC. n?* .Vafa ^rocea , aliasque partes: haec
omnia ìmili penitus modo conftrufta funt, ac
jam ante in Ape vulgari defcripfi. L e v e fai-
len\ a 1^uoc^ ^ifcrimen ratione coloris, aeque
c5r a r Ca^ ^t^s9ue » videbar mihi obfervare
Ca ex particulas oblongas , quas in
vu^ ar*s » ^.ua ld denuo di-
common ftra vi.
veneni itidem in A p e Foemella per-
Vefica
quam
der Menfchen ( die van alle andere Dieweil haar
Luyfen verfchilien) geobferveert hebbe, die meede
een feer kennelyké Elerfiok hebben, die meede in
tWeen vèrdeélt Wort, en iedër in f i s Èierlëid'érs, dié
een redelyk groot getal Eyeren o f Heeten van on*
gelyke grootte hebben; fynde de eerfie Eyeren, die
uytgeleit en vafi gekleeft worden, meede veel groo-
ter als de agterfie, Dat ook in de Wefpen f io toc
gaat, die kleene ovale Eyèren d d hebben. Het
Beursken ddn, als gefegt, hèeft van Onder, o f anders
van ter fyden een langwerpige afleiding, waar inec*
de het met de uitbrengende Eierleider x gecoa-
lefeeert q f geconnetteert wort, foo dat dan de
Eyeren als f i onder bet pypken van het Lymbeursken
daar door de uytbrengende afleider heen pafferen,
met de gqfeyde lym geraakt eh omvangen worden,
waar door f i ddn met haar eene eynde vafi
gekleeft blyven op het Wafch. Hoe nu eygentlyk def
i uitbrengende afleider des Eierfioks x in fyn uyt-
gärig is y ende wat deelkcns daar nog te Jien fy n t
dat en heb ik tot nog toe niet geobferveert, om de
fchaarsbeid van de Wyfkens , in deefe moortjaa-
ren van bloet vergietèn , dat ook de Byen in ons
Hollant gekrenkt heeft j bebalven dat men dat ook
wel niet zien en kan, ten fy met het lichaam agter
uyt te drukken, dat ik niet heb durven waagen , ont
dat ik de andere deelen mofi conferveeren; foo dat
ik het dan hier byvoordeefen tyt fa i laaten. Alleen
isnog aan te merken} dat de letters y y de uyterlyke
afgebrooke mufculeufi deelkensvan den Angel t , die
naturelyk krom gebogen is vertoonen : z vertoont het
Fenynblaasken met fyn pypken » en blinde aanhangfils
fi ß , en dan het pypken y dat naa dekoker gaat: Çver->
beelt den laatfien o f regten Darnu Alle de genoemdi
deelkenszyn Vier verbeeldin haar naturelle grootte}
hoewel egter een hayrken vermeetdért. Vorders
fiet men de twee deelkens c e die de Angel aan weer-
fyden heeft, die dit Wyfken met de gemeehe Werk-
byen gemeen heeft, ende aldaar befchreeven fyn.
Wat nu vorder aangaat,de Maag,de Därmen,
de Saffraan Vaten , ende andere deelen , die fyn
eeven op defelve wyfe, als nu in de gemeene Byi
alreedeis voorgefielt* Eenige weynige verandering
fcheen ik te obferveeren, omirent die f i s langwer->
pige deelkens , dewelke ik binnen in den Darm
van de gemeene Bye, daar hy w'eer gedilateert wort,
beb aangeweefen; ende dat foo omirent de couleur,
als de firuttuur en fituatie.
Het Fenynblaasken is meede feer opmerkelyk iit
Ee ec ee hat