76 e x p l i c a t i o t a b u l a r u m .
Fig. v i.
Vermiculus Culicis hi Nympham muta•
tus, duplici fitu> nativa magnitudine.
Fig. v i i , & v i l i .
£ adern Nympha, magnitudine au&a, bis
repraefentata: altera quidem line is
tantum adumbrata, nec fcalpro ex-
prejfa ; ut partes ejus tanto com-
modius ìndicari que-ant.
a. Oculorum alter in capitis latere confpicuus.
Caput ipiiim jam ad fuperiora elevatum cft.
b. Antennarum duarum altera, innigros nodu-
los diftinófca.
c. Aculeus extremo fuo acuto inter alas pro-
currens.
d .d .d.d. Crura, quorum poftica admodum mi-
rabilitcr crifpata, & maximam partem fub
alis, recondita funt, per quas etiam altero latere
tranfparentia cernuntur.
e. e. Ala alterius lateris.
/ ./ ./ . O & o Ventris Annuii. -
g.g. Elegans margo Ventris. i
h. Cauda, nunc deorfum pendula, pinna re-1
mali ornata. ,
I.,fe Antennae V ermis, pofitis exuviis mutatae,
quarum ope Nympha nunc capite fuo ad a-
quae fuperficiem pendet, refpirat, cutifque'
fuae mutationem tanto focilius perficere potei!:........................
TA B . XXXII. Explicatio.
, Fig. I.
Culex Mas, nativa magnitudine.
Fig. i i .
Culex Mas, fub, mi erofc opto de Un eat us.
a. a. O c u li, reticulo fimiles.
b.b. Antennae heic multo, quam in Foémella,
elegantiores.
c.c. Alterùm par Antennarum, five Setarum
articulatarum, quarum quaelibet in tres arti-
culos diftin&a eli.
d. Vagina Aculei externa.
t . Aculeùs ipfe, five unus ex quinque Aculeis
extra vàginam prominens.
f . f . f f P Sex Culicis C rura, ex feptem fingula
articulis conftantia.
g.g-g.g- Plumulae fquamoiàe,acutae,& ventri-
cofae, quae duas Alas exornant.
b.b. Duo malleoli, quorum ope C u lc x , Alas
fuas ad eos allidendo, ftridorem excitat.
z.i. Culicis T h o r a x , pilis fetaccis obfitus.
k.k. Venter in O d o Annulos’diilin&u* , uti
in Verme.
F ig .
Fig. IV .
Het Wurmken der Mug in een Pop verändert,
levensgrootte, op tweeder-
Jiande manieren geplaatft.
Fig. v n , en v i i i .
Het felve in het groot tweemaal ver-
toont, en het eene ongearceert
gelaaten, om te bequamerfyn
deelen aan te wyfen.
a. Het Oog aan de eene fyde in bet Hooftt dat m
om boog verheven is.
b. Een van de twee Spiesjes, dat met fwarte
knoopkens verdeelt •wort.
c . Den jlngel, die met fyn fpitfe punt tujfen de
Vleugelen inloopt.
d.d.d.d. De Beenen, waar van de agterße feer mn-
| derlyk omgekrult fyn, en ten meeßendeel onder de
| vleugelen verborgen j daar men ß e ty datfe aan
de eene fyde doorfchynen.
e. e. De Vleugcl aan de eeene fyde.
f. f. f. De agt Ringen van den Buyk.
g .g . Een aardige kant op de Buyk.
h. De Staart, die nu om laag bangt, en met een
flagpen verciert is.
i.i. De vervelde Spiesjes van de Wurm, waar
door nu bet Popken met bet Hooft aan de vlakte
van bet water bangt, foo dat bet nu fyn aaßem
daar door haält, en te bequamer kan verteilen.
TAB. XXXI I . Verklaart.
Fig. i.
De Mannakens-Mug, leevens grootte.’
Fig. i i .
De Mannekens-Mug onder een ver-
• grootglas verbeelt.
a a. D e Oogen, die als een netken fyn.
b. b. De Spiesjes die bier veel frayer als in bet
JVyfken fyn.
c. c. Een tweede paar Spiesjes, o f gearticuleerde
borßels, dewelke y der in drie articulen verdeelt
fy»-.
d. De Scbeede van den Angel.
e. De Angelfelve, o f een van de vyf Angels buyten
ß e fcheede uytflehende.
f. f. f. f. De Jes Beenen van de Mugt die alle uyt
feven lee den be f t aan.
g g. g. g . De fpitfe en dikbuykige febobagtige pluym-
kens, die de- twee Fleugelen ver der en.
h. h. D e twee hamerkens, waar meede de Mugíais
fyn Vleugelen daar tegens aan flaan, fyn geluyt
maakt.
i.i. D e Borft der Mug die met borftelige hayrenbe-
fe t is.
k .k . D e Buyk in agt Ringen verdeelt, gelyk als
in de Wurm.
Fig.