m i J O A N N I S S W A M M E R D A M M I i
tu r , qui in Mufculos, Aculeo introrfum atque
extrorfum movendo dicatos, fefe difpergunt.
Reliqua tandem heic conipicua vifcera funt
Ventriculus* Inteftina, aliaeque nonnullae partes
ad A'culeüm pertinentes.
Ventriculus, cujus Gula quam gràciliflìitìa
e i l , admodum membranaceus & tenuis mihi
videtur : quamvis tarnen carhèis etiàfh fibris
gaudeat. Meile plerumque repletus eft , quod
guftu facile dignofcitur. Verttriculum excipit
Pylorus ; & poft hunc alia iterüm fequitur par-
ticula, paullo magis extuberans, ad flavo-tu-
brum colorem vergens : quae tameri fi accura-
tius infpicitur, aliquid tantum e i t , quod intus
in cavo inteilini recbnditum ibi loci transputer.
Sùbfequitur deihde Ifttefiirium , qiìod Coìon
Velutiquodammodo refert. Longe id Ventriculum
ipfum craffitie fupèrat, praéprimis quando
fiatid vacuum, fed repletum eft. Validis etiam
hoc Intéftinùm fibris Mufcularibus p e lle t ,
quae, cum agunt* multas in rugas ätquefinus
id convolvunt. Cavum ejus plerumque albicante
plenum eft materie, quae mihi videtur
Ö v i referre Albiimen, aliquo tempore in Spiri-
tu Vini reftificato .maceratimi, & jam jam con-
ctefcere incipiens, aìit Amyluìii aqiiae tantillo
miftum. Quodfi Inteftinulum hoc laticeolae
àppròprìatae cufpide viilneratur, materiesmox
memorata inde effluiti
Poftmodum Inteftinum iftud liotàbilitér niiv
fus coar&atur atque anguftius redditur : ibi
àutem lo c i, ubi' haec ejus coarélatio in c ip it,
infinitus cernitur numerus filamentorum albido-
rüm, quae Vafa Crocea in CoiTo adpellavi.
Filamèiita five Inteftinula haecce usquéquaque
diéìo Inteftino , ibi etiam,ubi graciliusid at*
que ar6iius fit , ädfixa funtì religatio autem &
connexio ifthaec perquam valida e f t , atque
interventu Fiftiilaruni aèriferàrum perficitur ;
quae uti corpus univerfum permeant, ita heic
loci praecipue inoperabile exhibent impedi-
mentum > quo minus Inteftinula haec queant
explicari. Ünde crediderim àliquot menfium
lpatio mihi opus Fore ad hanc iem penitiffime
perveftigandam j quae fane nequaquam indigna
efle videtur, in qua tantum operae col-
locetur: quemadmodum poftea indicabo.
Iiìteftmum, di6to modo coaréiatum, deinde
ò b ito rurfus fefe dilatat ; ied tarnen penìtus
he ic membranaceum effe videtur : quum vero
¿mul pellucidiim eft ; ideo extrmfecus albican
Maag, de Darmen, ende eenige andere deeléti tot
den Angel behoorende.
De Maag daar de Slokdarm heel dun van is ;
die komt my voor heel vliefig ende dun , boewel f i
egt'ér ; vleesagtige Vefels beeft; fy is gemeenelyk
met Honing vervult, dat men bekwamelyk proeven
kan. Na de Maag volgt het Maagportier, endè
daar agter komt weer een deelken dat weer een
weinig uytpuylt, ende naa ’t geelrooden van couleuf
trekt, dan als men hefwel befiel ,foo is bet iets van
binnen in den Darm verborgen , dat daar door-
fihynt•
Hier na völgt een Darm ; àie fig als de En*
deldarm ten naafien by vertoont, deefe Darm it
veel dikker als de Maag felv e, voornamentlyk alt
die gevult o f niet leeg is; flerke Spieragtige Vefels
daar is deefe Darm meede voorfien , dewelke
als f e haar beweegen, den Darni dan verfcheide
rimpelen ende bogten doen neemen. Dit Darmken
is gemeenelyk met eene fubfiantie vervult ; die van
couleur witagtig i s , ende my voorkomt als bet
wit van een E y , dat een weynig in overgebaalde
Brandewyn gekegen beeft, en nu begint te firem-
men; qfook als Styffel dat met water gemengelt
Als men dit Darmken met de punt van een
geäpproprieert lancet quetfi, foo fiet men daar de
irerhaalde materie uytloopen.
Hier na foo wort deefe Darm vervolgens weer
merkelyk gecoarìteert ende famegetrokkener. Ter
plaatfe daar byfo gecoarfteert begint te worden, fiet
men een onrioemelyk getal van witte draatkens,
dewelke ik Saffraanvaten in den Houtwurm noem
deefe draatkens o f Darmkens fyn over al aan
den gefeiden Darm vafi gehegt, als ook op die
plaats daar hy dunder o f gecoarföeert word. Seer
fterk is de vafibinding en hegting van de gefeide
draatkens, ende dat door middel van de Luchtpyp*
kens, dewelke het beele lichaam doorloopen, ende
hier voornamelyk een onoverkomelyk belet fyn , om
deefe Darmkens te ontwarren. Soo dat ik eenige
maandcn,foo ik geloofyfou moeten befieeden , om
deefe faak ten naaufien te onderfoeken, dat nvj
ook dunkt demoeite wel waard te füllen weefeniak
ik hier naa feggenfal.
De Darm als gefegt foo gecoarSteett geworden
fynde, die dilateert fig weer fchielyk, maar
by vertoont fig heel vliefig ; van buyt'en am fij*
doorfigtigbeid, fiet men eenige langwerpige witts
B I B L I A N A T U R A E . 45*
-cantes, quaedam particulae , oblongae , per id
tranfparentes cernuntur} quae quidem, Inteftino
aperto, fenarium implent numerum , at-”
que glandulofae fu n e , nec tarnen ubivis uniformier
albidae, verum aqüeis veluti & trans-
lucidis inaequalitatibus diftin&ae. Sex hae
glandulofae particulae ultra internam Inteftini
fuperficiem, in cavitate ejus-, nocabiliter extu-
berant , hineque valde confpicuae funt. In
Crabronum Inteftinis quoque ejusmodi partículas
animadverti. Praeterea ©bfervandum
e f t , quod extremum Inteftini , in quo fex il-
lae particulae comparent, quandoque ultra
fe re , quam credere quis poffit, flavis exere-
mentis turgeat. Lutei colorís haec funt recre-
menta , atque , inftar Panis Apum , friata :
qüamvis eorum glebulae nec globofa nec alia
lila figura regulari gaudeant. Porro etiam ad-
notafle jü v a t , quod Inteftinum, in quo fex
riierfioratae particulae oblongae, glandulofae,
dantur, nonnunquam aquofa quoque & gela-
tinae aemula humiditate aeque fordter repe-
riatur infar&um, ac ante di&is flavis illis fae-
•dbus: attamen nönnifi in Apibus juvenculis,
recentiffiriie ln lucem ed itis , id obtinet.
Qua Colon iftad definit , ibi femel ad-
huc coar&atitt; dein vero iterum fefe dilatat
i fieque tandem Inteftinum reólum ataque
poftremum 'conftituit.- Verum tarnen
caret aliquàndo ultima illa coar&atione mo-
fló di&us Inteftini finis vel exitus; tumque
linteo potius complicato, aut goflypino fuda-
rio, quod quis per contra6lam manum trans-
mifit , fimilis eft. Ita denique iub Aculei
cufpide Inteftinum ifthoc terminatur , ubi loc
i . faeces excernuntur , atque Inteftinum
reftum ex eo nafeitur.
Si Inteftina h a e c , Ventrículo annexa* tenui
fuper vitro, ad lampadis flammam praeparato,
reponuntur, fieque ibi exficcàntur ; tunc non
folum circulares eorum Fibrae , fed vel ipfae
efiam Valvulae* in Inteftinis Hominum a Kerkrin-
gio vòcataè Cónniventes, atque olim a Spigelio
jam defcriptae & quodammodo etiam delinea-
^ e , confpici poffunr. D. Ruyfchius has in Inter
n o humano, flatu diftento, Anno 1 ^ 7 . primus
demonftravit. Obfervationem vero ift-
hanc ego & m Ape & in Vefpa feci.
En! Haec funt Vifcera Apis vulgaris ope-
anae. Organorum vero Spermaticorum * aut
enita lum, aut partis cujusdam , quae Peni
uve Ovario refpondere Ve! fairem comparan
pouetj ne minimum quidem fefe offert veiligiiam:
deelkens daar door heen fchynen, die als men de
Darm opent, dan fe s in ’t getal bevind , ende
klieragtig fyn: nog foo en fynfe niet eenparig wit,
maar als met wateragtige ende doorlugtige onef-
.fentbeeden vervult. Deefe fe s klierige deelkens
puylen boven de inwendige fupcrficie van den Darm
binnen in fyn holligheid merkelyk uyt, foo dat fe
feer figtbaär fyn. In de Horfels heb ik deefe deelkens
meede gemerkt in de Darmen. Nog moet ge-
noteert fy n , dat de laatfie der Darmen, daar dicr-
gelyke. fes deelkens haar in vertoonen, fomtyts Joo
voi van geele vuyligheden opgefwolkn is, dat bet
kwaalyk te gelooven fou fyn : deefe vuyligheeden
fy n geel en brokkelik . als Byen broot, boewel
niet globeus nog regulier. Vorder foo is aan te
merken, dat de Darm, daar de fes langwerpige
■klieragtige deelkens in fyn , fomtyts ook met wateragtige
en gßleyagtige vogtigheid , foo dik als
met de gefeide gele f i o f , wel opgefwollen bevonden
word; dan dit beeft geen plaats, als in jonge Byen,
die eerfi voor den dag komen.
Eer deefe Endeldarm eyndigt, foo wort hy nog
eefis vernauwt , en fig dan weer diktierende, foo
maakt by den regten en agterften Darm. Nu
omtrentfyn eynde o f uytgank, foo vertoont oOk fig
deefe Darm fonder die vernauwinge, maar als ge-
plooit linnen , o f als een cattoerie heusdoek, die
door de banden getrokken is ; en foo gaat hy dan
ondir Je punt van den Angel eyndigen, alwaar
fer plaatfe dan de vuyligheden uitgelofi worden,
‘en by den regten Darm maakt.
Als men de Damien, die aan den Maag vafi
fy n , op een dun fiuksken glas, by de lamp gebla-
fen , legt, ende die dan daar op droogt, foo kan
nien daar in fien, ni'eì aìleen haare, ronde Vefels,
maar ook haar toeflmtende Klapvliefen, foofe Ker-
kring in den Menfcb ndemt, ende by Spigelius
älreede befchreeven, inde ook eenigfins afgetekent fynz
bebbende D. Ruy I ch die in 'tjaar 166 j . het eet f i in
een opgeblaafen Menfchendarm vertoont. Deefe ob-
fervatie heb ik ’en in den Bye ende in de Wefpe ge-
daan.
Siet, dit fyn foo de iñgeWanden van de gemeene
Hoonirtgbye, mäar van Saatdeelen o f Teeldeelen ,
o f oók ìèts dài m'et een Schacht o f Eierftok fon
kunnèn Over èen komen, o f vergeleeken worden, en
is hit miifie teken daar 'in niet : waarom ik fe
Zz zz z oor