4.38 J O A N N I S S W A M M E R D A M M i l
que lites quam certiffime enafci neceflum fo- fwarigheeden ende tweedragt verwek
ret? •
En! hie verus eft regiminis Apum ftatus.
Id folum infuper juvac concipere , quod in hac
domo , quotannis, ab unica ilia Foemina tres j
quatuorve Foemellae juniores, aliquot centeni j
Mares | & quaedäm niillia exfe&arurti ancilla-
rum generentur ; & qiiod deinde aliquot
millia harum recens natarum aricillarum Ma-
riumque fimul vel Foemellae feniori j vel pri-
mogenitae inter quatuorillas juniores, fernet ad-
jungant, priftinaque domo reliéla novum fibi
peculiare conftruant domicilium ; tandem vero
quod diftae ancillae Mares iterum fuos
interficiant, poftquam Foemella., quae cum
ipfis emigravit, per feminis mafculihi odorem
foecundata eft-, atque deinceps integri anni
fpatio folae cum fola Foemella habitent &c.
Ifthaec omnia fi Apum reipublicae rite applic
a n t s ^ haud amplius difficile eft quarumcun-
q u e , quas Apes perficiunt, afitionum, uti funt
aedificatio, nutricatio , iriellis c o lleg io , & fic
porro, reddere rationem.
E x hatlenus di€tis itaque patet quam claris-
fime, unicam duntaxat uno in Alveari effe atque
ferri poife Foemellam. Quapropter etiam
Alveare nuìlam omnino continens Foemellam,
modo femihe foecundo fit inftru6lum, multo
durabilius e f t , & mefiofe in ftatu pernianet,
quam fi binae pliirefve in eo Foemelle häbi-
tant : altera enim Foèmella tunc , infcia qui-
dem & innocens , omnem pervertit & inter-
turbat ordinem, quo altera , fuis cum Apibus
operariis, negodum nutridonis, educationis &
aedificationis éxfequi adlaborar. Unde hoc in
cafu innatum Apibus agnofco laudoque inge-
n ium & circumfpe&ionem, quod alteram Foemellam
interficiant, alteram vero incolumem
fervent : fine dubio enim placuit atque con-
fultius vifum eft fapientiifimae Naturae, unam
perire Foemellam, quam utramque una cum
A lv e a r i, Ovulis, Vermibus, Nymphis , reli-
quisque Apibus peffumdari; quum omnia haec
e x ejusmodi perturbatiöne neceffario fequan
tur.
Verum ud Natura omnipotens nullis adftri-
fta eft legibus j ita in aliis Infeólorum , alte-
riusve fpeciei Apum, contuberniis alius iterum
ordo aliaeque regulae obtinent: quemadmodum
patet in Crabronibus & Vefpis. Ifthaec enim
Infefta plures quidem tolerant Foemellas : at
notabilem tamen hanc differendam heic anim-
advertere convenite quod nimirum Foemellae
hae
denkelyke
ken.
Siet, foo leyt het eygentlyk geleegen met de regering
der Byen: imar by als men mg aanmerkt,
dat, Indien ’er in deefe woning alle jaar eh van
die eene vrouw, nog drie o f Vier jon'ge Vrouwen
gebooren meiden, eenige hondert Mannen , en dürfenden
van gelubde dienßmaagden , die dan vervol-
gens met fommige duyfenden , o f de oude Vrouw
o f wel de eerfigeboorne van de vier jonge Vrouwen
kwarnen aan te hangen ,'en dit eerfie huys verlötende
, een eyge woning\maakten ,doodende ook eihdelyk
haare Mannen , als de verhuysde vrou door de
lucht van haar faat vrugtbaar gemaakt was, en
blyyende dan voorJs het ganfehe jaar alleen wo-
nen, foo kan men dit alles met waarheid op
de Byen toepajfende, alle haare monieren van han-
delingen , als bouicen , voeden , Honing vergade-
ren, eh foo voorts, daar uyt beßuyten.
Uyt dit gefeide blykt nu klaarlyk, dat *er maar
een Wyfken kan ende mag in den Korf weefen ;
waarom ook een Korf ganfeh fonder W y f ken, als
’er maar vrugtbaar faat in is , veel beeter in flant
ende weefen blyft, als wanne er daar twee ofte meer-
der JVyfkens infyn; ende alwaar dan het tweede
W y f ken alle de order van de voeding , voortkwee-
king, ende de opbouwing van het andere, en haart
Werkbyen ( hoc wel ormofel)komt te verderven , ende
confuys te maaken. Soo dat ik het in deefe gele-
gentheid het ingeboore verßant ende als de voorßg-
tigheid der Byen toefchryf , dat fe het eene Wyf-
tken dan dooden, ende het andere by ’t leeven hou-
den;ende dat dealwyfe Natuurhetafoogewiltheef t,
ende beeter geoordeelt, dat het eene, W y f ken verhorn
ging , als alle beyde, ende ook te gelyk den Korf,
met de Eyeren , de Wurmen , de Paapkens ende
de reß der Byen: het welke alles uyt foo een onge-
fieltheid komtnootfaakelyk te volgen.
Maar gelyk de almogende Natuur aangeen re-
gelen gebonden is , foo fiet men in andere-by eenwo-
ningen der Infetten, o f foorten der Byen weer een
heel andere gereguleerde order , gelyk blykt onder
de Horfels ende Wefpen, alwaar verfcheide .Wyf"
kens fyn : dan weer met dit merkelyk. oriderfcheit,
datfe weinig Eyeren leggen, ende te gelyk met de
Mannekens uytvUegen, um de Jongen op de monier
b i b l i a N a t u r a e ; 439
hae pauca tantum Ovula pariant, fimulque nier der MuJJehen, met opgevangm Infilten te
una cum Mafculis e volent, Infeéla alia aücu- voeden, want daar j — fyn r.... niet aïs twee foorten ./•
van
pandi ergo, quibus, more Pafleruin , fuam
in een woning. Evenwel o f het Manneken daar
alant prolem: neque. enim heic plures, quam
duae fpecies , Mas videlicet & Foemella, in
àl meede tôt Voeding der Jongen uytvliegt, emîc
uno domicilio dantur. An v eto inter haec
alfoo vàn den arbeit niet verfehoont is , als het
Animalcula __ Mas quoque,s À , fobolem nutriendi
Manneken der Byen, dat en heb ik nog foo eygentgratia,
evolet, adeoque h.aiid, üti Apum Ma- lyk niet ondèrvonden : hoewel ik egter niet en
f a i t e , alabore immunis fit; id equidim ba-Uuiyfel, ofhet Manneken met de Jongen meede,
t o u s tameaafie non obfervavi: quanquain im m ien , mn ^ m y
interim minime dubitem, quin Mafeulus.iti- ,• , , . . . , . „ J r J
- i c . - , » r • Verre na, joo veel m getal met en fan als de Bwn
dem nutnendo foetuioperam conférât: ut enim , ° ^ ■Dyen»
Crabrones longe minore fu n t, qùam Apes , oeV3e^fe €S ter wel i f o o Jongen fomtyts te voenumero;
ita tamen quandoque vel i jo o Foetus hebben. Dat ik oordeel uyt een nefi,
habent nutriendos. Arguo hàec ex Vefparum \^t ik van defelve bcwaar, waar in meer gequodam
nido five V e fp e to , quod adfervo, in
quo vel plures etiam funt domunculae, Ero-
lium v ero, Ovulorum , Nympharum & Vèr-
mium infinitus quafi numerus reperiebatur.
Mas hie Crabronum pariter, uti Apum Mafcu-
lus, Aculeo caret. Ita ex paucis hifce exem-
plis elucefcit, quanta in Infeélis obfervan-
da dentur miracula , & quam ardentes nobis
llimulos ad amplificandam DE I gloriàm admo
veat eorum fcrutinium. Nàm Ille facit res
magnas, adeoque. imperveftigabiles , & mirabi*
lia, adeoque innumera. Job. p.
Quod autem Vermes five juvenculos Apum
Foetus enutriendi provincia folis revera Apibus
operariis vulgaribus fit demandata, & quod
harum oinnia ftudia eo duntaxat eollineent,
eximia ifthaec elate docet obfervatio, quam
peritilfimus quidam Apum Cultor, etiàmnum
iq vita fùperftes, mecum communicavit* Scilicet
retulit is mihi , poife certa quadam en-
cheirefi infignem Foemellarum, quas Reges
vulgo vocant, numerum procreari, atque hinc,
unius anni fpatio, triplo quadruplove plura exa-
mina prolici, quam alias frigidiori noftro fub
climate fieri adfolet. Ita autem res peragitur.
Menfe Aprili, ficubi Alveari inverfo obferva-
Veris, nonnulla Ovula , Verme s , aut Proge-
memm Foemellarum domunculis dari, Foe-
me am feniorem una cum Apibus aliquot exi-
ine, mque Alveare aliud leorfim repone: fic
iiae de novo femet in hoc ftabilient, cellnlas
k Ca °a r ’ ^CITien % ent ) atque prolem exa
unt. hquo deinde poft tempore primum
Alveare rurfusper,uftra . & i recens
ai«1116- ^Uanc^ani > de feminibus ante in
irirf»an r'5 8 ” a£am>ibi deprehenderis, hanc
talnog van Huykensfyn, en waar in als een m-
eyndig tat jongen waaren, als ook Eyerbn, Popktns
en Wurmen. Dit Manneken ander de Ho'rJJels,
heeft als het Manneken der Byen meede geen Angel.
Siet Joo uyt deefe weynige ßaalkens blykt ,
wat wanderen omtrent de Infelten te obfervee-
renfyn, en- wat een great nut ons die onderfoe-
king tot GODS eer meede brengt. Die groote dingen
doit, die men niet doorzoeken kan , en Wonde-
ren, die men niet teilen kan. Job p.
Dat nu alleen de opvoeding der Wurmen, o f de
Jongen Maden van de Byen, eygentlykbet officie .der
gemeene Werkbyen is,ende datfe alleen met die fugt
fwanger fyn, dat blykt uyt deefe feer heerlyke on-
dervindingh, my van een feer verßandig Byenhou-
der , nu nog in ’t leeven fynde, medegedeelt. Te
weeten,dat men door inventie een groot getal Wyf-
kens , Köningen gemeenelyk genoemt, kan voott-
kweeken; ende alfoo drie ende viermaäl foo veel
fwermen op een jaar aanfocken, ali wel ordinaris
in deefe onfe koude Climaet gefchiet. Men gaat te
werk aldus , namentlyk in April, als men ziet door
het omkeeren van de Korf, dat ’er eenige Eyeren,
Wurmen o f Broet in de huyskens der W y f kens is ,
foo neernt men het oude W y f ken met eenige Byen
daar uyt, die men dan een Korf apart geeft , ende
daar in dan verder haar colonie op nieuw laut
beveßigen, huyskens bouwen, faat fetten , ende jongen
aanfokken. Eenigen tyt hier na, als men den
eerflen Korf befiende , äldaar een jong uytgebrorit
W y f ken, van de faaden in de Korf gelaaten fiet
cum AD*h j«. . u »J1Jue exime , atque vvoooonrtggeenkoommnen te fy n , foo tnoet men dat daermeede
Pi us alixs fociatam peculiari immittejop de gefeyde wyfe uytneemen, ende met Byen ver-
A l - T t t t t fe l•