j O 44*0 À N N Î S S W À M M E R D A M M I I
Alvéari, ut génerationem ibi perficiàt: Eadem i.
veroratione fi reliquas poilmodum Foemellas,
quae fenfim e feminibns in primo A lveari defi-
Xis , prognafcentur, traZaveris ; fpatio unìus
àelìatis ferdlioris' ', unico e x Alv ea ri, de-
cem , imo quatuordecim aliquando Foemellas,
una gum-, fuis fingulas Apibus veluti fubje*
Z i s , id eft , totidem esamina- tibi comparare
poteris; Attamen probe heic .notandum e il,
omnino convenire , ut fprtiliore ,id anno fiat :
alias ènim Apes non folum haud fatis fernet
multiplicarént ; fed nec fiiffìciens ipfis Cerae
& -Mellis copia fuppeterét coacervanda, ut
per :hyemem fuperfiites ■ perrtianere poflent;
Praeterea etiam1 càvere oportet j ne dictum
illud Alveare primum ullo modo ad examinan*
dum perveniate quandoquidem Foemella quae-
Jibec, quae fuis cum Apibus operariis memorato
modo inde depromitur, pro peculiari
examine, uti revera' etiam eft * habéri debet.
Id tandem monituni infuper adjunxero, qüod
propemodum ompia ifthaec Alvearia fterilia
eifenc futura, nifi & Mafculi ad Foemellas ibi
fimül admitterentur : verum tarnen hancce
difficùltatem Apum ifte Cultor folvere haud
fc ieb a t, id folummodo mihi concedens, quod
fieri facile potuerit, ut forte e primo, aliisve
vicinìs Alvearibus , nonnullae Apes incubantes
(hocenim nomine Mares adpellant) in memorata
illa Alvearia transvolaverint : nifi enim ab hifce
fovcundatae fuerintFoemellae, generatio nulla
, juxta ac ego exiltimo , fieri aut. locum habere
poteih.
. Pateat igitur ifthoc. experimento , quam in-
dullriae fint vulgares Apes operariae, & quod
fuö tarnen fungantur officio, ut ut Foemella ex
Alveari ablata fit. Tolle autem foecundum feinen
aut progeniem ex Alveari; mox deerunt
muneri fuo :at quousque iperma ibi datur, ne
minimam -quidem in Alveari pérturbationem
unquam animadvertes. Inde itaque quam evi-
dentiifime demonftfo , qualenam Apum ope-
rariarum fit officium : fcilicet incumbit ipfis una
cum Foemella, perperam Rege vocata , aliud
nihil agendum, nifi ut femina fua enutriant,
hisque accommodatos lòculos aedificenti quod
"vero ab hoc opere ipfis fupereft otii, id Mel-
lis. & Panis Apum collezioni impendere de-
bént. U t adeo Apes vulgares revera ferva
fint Animalcula, nec nifi ad afliduos atqué in-
defeffos labores a D EO creata.
In regiohibus, quae noftra calidiores funt
& fertiliores, Apes etiam absque fupra expofito
ßlfchapt hebbende, 1 een Korf om daar in voort fl
teelen verfchaffen■, ende dan alfoo Worts met alle
de refi der Wyfkens , die op de gefeide ivyfe uyt
bet eerfle gefette faat füllen wortkomen, handelerb
de, foo fa l menin een vrugtbaare fomer, uyt een
K o jf, weltien a veertien Wyfkens, inet haare
onderhorende Byen kunnen verfamelen, dat dan als
foo v'eel fwermen fyn. Dan hier moet nu wel op-
gelet fyn , dat het een vrugtbaar jaar dient te
weefen, anders fouden fe niet alleen niet ge-
noegfaani vermeerderen, maar ook geen Wafch
genoeg vnaaken, nog daar Honing in aan winnen,
om de Winter over te blyven. Nog moet men
hier viel op letten, dat dan die gef eide Korf geen-
fins en fwermt, want yder Wyfken met haare
Werkbyen, die men daar foo uytneemt, moet wor
een, byfondere fwerm , gelyk het ook in der daat
is , gehouden worden. Waar by ik nufal by doen,
dat haaß alle deefe Korven onvrugtbaar foude wee-
fen , Indien daar geen Mannekens by de W y f kens
kwamen: dan op welke zwarigheid my deefe Byen-
houder niet en kofi aritwoorden , alleenelyk my toe-
ßaande, dat het wel weefen kon , dat uyt die eerße
Korf yüf ook uyt de andere Korven , die byßaande
waaren , wel eenige Broet Byen, want foo noemen
fy de Mannekens, tot de gefeyde korven fouden kunnen
invliegen; dewelke dan na myn geyoelen deefe
Wyfkens moeten vrugtbaar maaken; ofte daar en
fou geen voortteeling kunnen fy n , ofplaats kunnen
hebben.
Siet dan alhier , hoe neerßig de gemeene Werk•
Byerbfyn, hoewel het Wyfken uyt de Korf is , en
egter haar beroep waarneemen ; dat fe niet en fouden
doen, foo daar geen vrugtbaar faat o f broet in
de Korf was; maar dat felve daar in fynde , foo
kan men de minße onor.der in de Korf niet bemerken.
Het welk dan een onweerleggelyk bewys is;
van het officie der Werkbyen, die met het gefeide
Wyfken, feer verkeert Koning genoemt, niet anders
te ' doen en hebben , als haar faat op te voe-
den, ende dat bequaame gemdkken te bouwen: fynde
de vordere tyt,die haar daar van overfchiet, niet
als om Honing o f Byenbroot te vergaderen, haar
verleent. Soo dat de gemeene Byen fekerlyk dienfi-
baare Dieren gebooren fyn , ende niet als tot een
gefladigen ende onvermoeiden arbeit van GOD ge-
fchaapen fyii.
ln landen, die wat heeter ende vrugtbaar der fyn
als de onfe, daar fwermen de Byen ook fonder de
o
fito artificio frequentius, quam heic locörüm,
examinant : quod equidem fequenti con firma-
tur hiftoria, qtiam Apum qiiidam Cultor fide
dignus, etiamnunì in vita fupcrftes, niihi ut
certiflimam , qüaeque fibiniet ipfi evenerat,
ftarravit. Scilicet retulit is m ih i, quod, cum
Comes Mansveldenfis ante hos fexaginta fcir-
citer pluresve annos provinciani Enidanani in-
curfaifet, Apum quoddam Alveare ab hac ir-
ruptfone fibi reliqüum fuerit, e quo fequenti
anno triginta examina prodierunti Erat ni-
mirum Alveare iftud quani foecundiffimiim :
quoniam enim caetera ipfius A lv ea r ia , aeque
ac illa,fuorum vicinorum , deitruZa fuerant ;
hinc ea occafione maximus Apum numerus
leie in id recep erat. Examert àutem prim um
e memorato Alveari, die adfcenfionis Chrifti in
coelum, ipfi offerebatur: quin eodem d ie ,
paullo p o li, alterum quoque exanien inde pro-
rumpebat. Primum inter haec duo examina,
diZo die adfcenfionis Domini ab ipfocaptum,
pofi: menfis ipatium denuo bis examinabat.' Al«
terum vero examen, itidem eodem die Alveari
immiiium, poft eläpfas fex feptimanas
ter examinabat. Interea eodem ilio anno tarn
ex primo Alveari, omnium quafi matre, quam
ex reliquis inde äcquifitis Alvearibus, adhuc vi-
-qginti & tria erumpebant examina, quae cum
prioribus fepteni «computata fimul numerum
äX X conihtuunt. Patet hinc quam luculen-
tiflime, quod Animalcula iilhaec & in Vene-
rem proniffima fin t, & admodum föecunda.
Mirabile fimul & jucundumeit videre,quan-
to numero atque ftipati0ne Apes Alvearisoffiqm
m ambim & extus obfideant; quum paullo
poft examinatürae funt. Foemella fenior, quae
f c e „ n ^ ? V°n reCe“ S Mtis Maii,llis in “ “ “ i
■ a' ’ ' P,er“ tnque éxaminandi facit
quoaue'vir" “ amÌne ^ ’ Wt Ccubi ter‘^
quam • e esaminant ^ P e s . du*e nonnun-
tur- ou«1;"10 treS- <?nluI Foemel,ae obfervantimur,
illarum Z . ,, M numerofae funt Apes: at
parcior eft lnterfi“ nius, ft Apum jufto
P ' o p e m o t l : ^
niatern0( permanent-. eari_ primitivo, quäfi
perfuafiffimum eft '^ UUD1 lbl ’ Juxta ac mihi
occafione Foemella’s . Pp0rtUniffima g aud« n t
fite tamen etiam in praeSnandi- Quandominis
fiquaudeol f a-ian,1SalaSA1Vearia difper'
Alveari . ecens conftttuto novi exai
uodq»idcm tum9 f o r , rePeriUntUr Mafculi:
Foemella 1 j iocum habet, quando
3 n0ndüffl d en u d a ta e ft/ad eo que .
voorvtrhaalde konfi j meer als hier te lande, %-aar
qa» mydeffe volgende Hßorie paar viaaragtig ,
van een geloofmardig Uefhebber der E y e n te-
gemboordig nog in ’t lieven fynde , ende als
bet f e lf ì Ònde fvtmden ûbbènde , iierhaalt is. Hy
tethaalde my dan, dat ais de Mansfelder, nu omirent
feßig jaar, o f inat me'er geleeden in Em-
derhnt tmäm, by eéh Korf Byen uyt dien over- ‘
vai behielt, daar by :het jaar daar aan dartig
fwermen van bai. Dit was een feer vrugtbaare
Korf , want fyn andere Korven , ■als ook
die van- fyrie bauten gèruineert fynde , foo was
daar doordat voorval een feer groot getal van Byen
in vergadert. De eerße fwerm, die by uyt de
gefeide Korf verkreeg, was op btmelvaarsdag ; op
welken felvm dag by,, een weinig daar n a , den
tweeden fwerm mtfing. De eerße fwerm van deefe
twee , op Hcmelsvaaidag als gefeyt geßbept
■ßndt, £e fuiermde een maant daar naa tweemaal.
Ende de tweede fwerm by bem op defelve dagen
meede in een Korf ge rn fynde, die fwermde f i s
weehn na die tyt iriemaal. Ondertußhcn fob
fwermde n, en uyt de eerße moederKorf, ende uyt de
vordere aangeiconne Korven, dat felfde jaar nog
driem twintig fwermen, dewelke met de voorige
feevm tefamen dertig uytmaaken, het welk klaare
lyk de vrugtbaarheidien.de teelfugt deeferDierkens
bewyß.
im-
Prekmt en vermadkelyt is ’t om te fien, hoe viel
ende digtde Byen, haar om ende buyten -het gai
van den Korf begeeven, als f e fwermen füllen ;
fynde bet. oude Wyfken gemeenelyk het eerße dat
uyt fwermt, ende bet geen op nieuw door de aan.
getcelde Mannekens m voor een jaar vrugtbaar
gemaakt ist' In de tweede fwerm , o f als ook de
Byen ten derden maal fwermen , foo fiet men daar
m fomtyts twee ende drie Wyfkens te gelyk , die
men, foo de Byen veel in ’t getal fy n , in byfondere
Korven dan-verdeelt, bfie ook eenige van defelve
dood, foo bet getal der Byen te weinig is. De
Mannekens blyven gemeenelyk, ende haaß altyt in '
in de imeäer K o r f, alfoo f e aliaar foo ik geloof,
ende ook vaßelyk vertrou, de bekwaamfle occafie.
hebben, om de Wyfkens vrugtbaar te maaken; hob
wel egter daar ßmtyds nog pel eenige Manne-
kens meede tnde nieuwe Korf, en haar fwerm fyn:
bet welke mogelyk gefibiet, alfoo het Wyfken nog
T t t t t z niet