J 3 7 ° O A N N I S S W A M M É R D A M M l l
xima vidercntur inanes, haud paucae tamen
etiamnum plenae erant, ccraque adglutinata
coniìgnatae ; in quibus cquidcm-, aciculà bacillo
infixa effra&is five refignatis, nonnullos
Apum Vermiculos, ere&os, offèndi, qui nullum
pcnitus mótum edebant. In aliis autem
figillatis ejufgiodi favis Nymphae delitefce-
bant, five Apum Vcrmiculi > qui Apum inde
nafciturarum formam v i accretionis jam acqui-
iiverant. In aliis porro confignatis cellulis
Mel reperiebatur. Favi reliqui aperti erant,
& minime fignati; horumquc nonnulli conti-
nebant O vu la ; alii Vermiculos noviflime ovis
fuis excluios, ad latera &• circa fc undique
repofito alimento inftruétos. Alii iterum Vermiculos
gerebant adultiores ; alii tandem Vermes
incrementi plenitudinem adeptos, qui ab
Apum Cultoribus P ro le s , Progenies, Juventus,
vocantur, & flava fubter 1c excremcnta
een groot getal der folve nog vol, ende ioegeßgeli *
ofwerkleeft niet wafoh ; in welke, als ikfo met de pütii
van een malt, in een Stoxken gefiooken, quam te
breeken ojte te ontjegelen; eenige over eynd ßatmde
Wurmen van Byen , die ganfeh geen beweegingB
10011 den, waaren. In andere toegefegelde bttyskens
waaren Popkens,oj Wurmen van Beyen, die nu dege-
daante van bettoekomende maakfel der Beyen bad-
den aangenomen, o f daar in verändert waaren. In
andere toegefegelde bttyskens was Honing. De refi
van de buyskens waaren open &nde niet gefegelt, en
eenige daar van waaren vervult met Eyeren, andere
met Wurmkens effen uyt baar Ey gekroopen, hebben-
de aan haare fy den, en ront/om baar, by legge nt voet*
fei. Andere buyskens wederom waren voorfien met
volwajfender Würmern andere vordere met becl vol»
waffe Wurmen, Broet oj Broetfels van de Byen*
houders genoemt, de welke onder baar geele uyt*
werpfelen badden»
monftrabant.
Intermedio inter Ovula ilia atque Pröge-
niem loco aediculae quaedam confpiciebantur
öbfignatae, quas cum aperirem, melle plenas
deprehendi. Neque enim .Apes ullum un-
quam in fuo alveari lociilum vacuum relin-
quunt ; veriim mox ac Vermiculus qiiidam
in Apem mutatur, cellulam hujus alia qua-
piam re ilico replent Hinc ficubi favi in fu-
periore alvearis parte eXclufis ócyus apiculis
inaniuntur; Apes primo in hos inel fuum re-
ponunt : fi vero favi in medio alveari fiti prae
aliis citius maturefcunt, hos prius melle re-
plent: tandemque ubi favi infimi alvearis pri;
mum vacui funt; hos qu o q u e , ante alios,
inelle onerant. Attamen mel hiic repofitum
deinceps rurfus transferunt in alvearis fuperio-
ra; uti Clutius animadvertit: quod interim vi-
. dere mihi nondum contigit. Hac nimirum
ratione pfoceduntApes, cum annus fertilis eft;
lit tcmpüs compendifaciant, qtió majorem mel-
lis copiam poffitìt colligere; aut ètiam quando
numerofiores in alveari Apes exiftunt : turn e-
nim mel, qua primus datur locus,confeftim exo-
nerant, & poftmodum , mellificandi tempore
elapib, aliorfum transferunt.
Alveare igitur ifth o c , tanqiiam tòmmtmis
& fraterna habitatio, rudimenta continebat &
Juventutem, Mares ßcFoemellas, Famulós fi-
v e Ancillas, id e ft, Apes vulgares, tandetnque
annonae affluentiam : atque hinc optime in-
ftrufhim erat,ut concinno fub ordine veldiici-
plina inftantis hycmis inclementiam perferre
intemeratum poffet. Ordo autem,quem Apes inter.
Middcn felfs tujfefi deefe Eyeren ende bet Broet*
fe i in füg men eenige toegefegelde buyskens, dewel*
ke,als ik quam te openen, ik vol Honing te fyn ver*
nam: fynde hier van de reeden, dat de Bijen in
haaren korf geen plaatfe ydel laten: maar foo dra
daar een Wurm in een Bye kamt te vergroetjen, foo
•allen fy datelyk dat buysken weer met iets anders.
Waarom foo de buyskens boven inden korj ecrß uyt*
gebroeit fy n , foo br engen fy den Honing eerß boo*
ven inden korf: foo defelve midden in. den korf eerß
uytgebroeit fyn > foo br engen fy den Honing in bet
midden : enfoo de buyskens aan bet eynde van den
korfeerß leeg fijn , foo br engen f i j den Honing aan
bet eyndei diefe dem,als Clutius aanmerkt,ende dat
ik noch niet gefien bebbe, weer verdraagen boven in
den korj. Dan dit doenfe in vrucbtbaare jaren, ende
om tijt te wirinen van me er Honing te vergären, en
ookals ’er overvloedigeBijen in den korf fijn, als dan
plaatfen f ij die Honing, daar f ij zig die maar teri
eerßen quyt maaken kunnen, en de vergaartyd op*
houdende, foo verdragenfij die*
Siel foo was dan deefe korf, deefe gemetne ende
broederlyke woning, verfien met Jongen en begint-
felen, met Mannekens ende Wyfkens, met Knegh*
ten oj Maaghden, dat is gemeene Bijen; ende dan met
overvloet van voorraat, ende alfoo feer wel gefielt,
om ,tegens de flrengbeid van de.aanßaande winter,
in goede welgeßelde, ordere o f difcipltne over te bly-
ven. In bet welk ovetblyfjel de Bijen deeje order in
de
tervailó quatuor menfium hyemalium fuperfti-
tes öbfervant, R K Mcl inima Alveans
regione depofitum pnus refignent atque con-
fu'marit, paullatim verfus Alvei füpenoraadlccn-
dentes ; quo videlicet mutuum pulchnus calo-,
rem inter fe fuftcntare queant : quae vero mterea
cellulae evacuantur, in has Foemella fua depo-
nit Ovula. Unde fub initium Martii proge-
niem jam atque Nymphas in Alvcaribus detexi.
Neque id mirara videatur cuipiam : quandoqui-
dem fub finem Augufti aliquot millia Ovqlo-
rum, in corpore Foemeìlae, intra Ovarium con-
clufa v idi; ut adeo Apes quocunque anni tempore
fernen fuum egercre , atque familiam
de winter maanden onderbouden, datfe den Honing,
die onder in den Korj is,eerfi ontjeegelen ende verteeren
multiplicare aptae natae fint-. Haud igitur
folo examinandi tempore duntaxat gcncrationcm
perficiunt Apes; imo vero tantum non conti-
nenter: quum & quotidie per imbrium vento-'
rum ve injurias, aliaque incommoda & morbos,
jafturam civium quarundam faciant, quarum
in locum juvenculas vi partus aflìdui jugiter fub-
ftituere coguntur.
Apum Gultores fequenti proverbio indicare
fblent,quam mature Apiculae excludantur:dum
«junt, quod primaHirundo & prima Apicula feie
mutuo pracmoneant. Sunt equidem ,qui pu-
tant, id de Apum evolatu intelligendum effe : at
non videtùr propria haec effe iftius proverbii fi-
gnificatio.
Heic nuiic àiiimàdvertendumeft,quod illarum
cellularum nonnullac materie fucrint repletae variorum
color um ?quae per ftrata veluti coacervata
erat ; quemadmodum Harengi in cadum repofiti,
aut aliae merces, quaepaullatim,atque diveriis
tempòribus, iupra fe in vicem aggeftae compingun-
tur. Porro granulata erat haec materies , &
guftata dulcedinis quidpiam intermiftum ex-
■hibebat. Cellularum eam continentium non-
nullae obfignatae erant; aliae vero apertae atque
femiplenae ; aliae vixdum inchoatae ; aliae
iterum intus nonnihil mucefcerc incipicbant.
Cultoribus Apum materies ifthacc Panis five
Cibus Apum audit, quo Apesalvi fluxu labo-
rantes fibimet mederi dicuntur» Verum quan-
doquidem credulitas errorum mater eft ; ideo,
de veritate receptae iftius opinionis ambigens,
variis materiem hanc modis exploravi .atque exa-
. minavi : videbatur enim potius Gerae efiè rudi-
mentum. Principio igityr eam injeoi aq.uae; in
qua celeriter quidem -ibi vebatur, at granofà tamen
Temper permanebat: id quod 8t contigit,
cum linguae eam impofuiflèm. Deinde ubi tenuis
vitri fragmento commiila prunae, oineiibus
tcébae,
, klimmende allenxkens, om haar beeter onder
een te verwarnten, booger en booger opwaarts in den
Korf, alwaarfoo daar eenige buyskens leedigraaken,
betwyfke dan baare Eyeren in fett foo dat ik in ’ t
begin van Maart in de Kurven al jong Broet en Pop-
kens gefien bebbe. Het welk niemant vreemt moet
danken, alfoo ik in H laatfi van Augußuseenige duy-
fenden van Eyeren -, in bet lichaam van bet Wyfken,
binnen haar Eyerßok aldaar beflooten, gefien bebbe;
foo dat fe tot allen tyden van bet jaar bequaam fyn
om baar faut te fetten ende haar familie te vertu
eer deren. Soo dat het alleen inde Jwermtyt niet en
is, dat de Bijen vermeerderen , maar fy doen dat
bauß geduurigbi wuntfe ook geßadig in regen ^int^
en door ongemak en fiekten van de haare komen te
verliefen, die fy dan door het ge-dnurig tetlen weer
aanjokken.
'Ötttrem. bet vie’rig vobrtkbmen der Bijen
hebben de Byenbouders dit fpreekwoort, te wee-
ten, dat het eer de Sxvaluwke ende het eerfle Bey-
kc malktmderen waarfebouwen; dat andere weer
van bet uytvliegen der Bijen verßaan, boewel dut
foo eygentlyk door dit fpreekwoort niet verßaan
Word.
Hier dient, hu 'aangemerkt, dat eenige onder deefe
buyskens gevult waaren met een ß o j yan
verfebeiden couleur , met laagen op een gelegert;
gelyk de Hearing in den ton, o f andere waaren, die
men na vervolgens ende op verfcheide ty den inpakt.
Het was eert korl o f kruymelacbtige ß o f met
eenige foetigbeid als men f e proefdc vermengt.
Eenige Huyskens hier van waren toegefege/t; andere
open en half vol; andere ejfen begonnen; andere
wederom begonnen van binnen een weinigb te
ßhimmelen. Deefe ß o f noemen de Bijenbou-
ders Bijen-broot, waar meede de Bijen zig genee-
fen aljfe den buyk loop hebben. Maar, alfoo die light
gelooß, light bedroogen wort, foo heb ik aan dit
foggen twyffelende, ende ook oordeelende, dat deefe
ß o f een begintfel van Wajch was , deefe ß o j
op verfcheide wyfen beproeß ende onderfogbt.
Eerß beb ik f e in het water geworpen, waar in fe
vaurdig fmelt, dun altyt grein o f korlacbtig bly -
vende, gelyk fe ook doet op den tong gelegt fijnde.
Ten anderen, als men Je op een dunfiuxken glas ,op
een koolvuur, daar de ajeh nog om is, leg t,f10 rooßert-
fe mettertyt,fy droogt, Jy wort hart ende ten laatfi
un fwart. Op defo manier op bet vnur ¡eggende foo
I B b b b b #