j 400 o a n N i s S W a m m e r d a m m i i
dem Aptifii Vertniculi haud pfius cellulis fiiis
ex eun t, quam tibi eousque fuerifnt enutriti,
a t A p ii fórma adfcità deinceps haud amplius
incrcfcant. Atque hoc omnibus In feci: is commune
e i l : five enim minuta, five grandia in
l'ùcem edantur, haud poftmodum unquam ul-
tefius crefcmit. IniO adeO uniVerfaliter inter
Irifeflà ohitìià htóc iex ftabiiitaeft; u t,p o ft-
quam ultimam fu am , quam conftanter reti-
n en t, figurini acquifiverunt, proportionate
femper minora vel grandiora fine & maneant,
prout ipforum Vermes, nutritionis v i , mino-
rem majoremve in molem ante excreverunt.
Notare tarnen e xp ed it, quod nequaquam
Mel fit,- quo Apum hi Vermiculi nutriuutur :
imo vero alia penitus atque peculiaris eft materie
!, coieriaalbidi, albumeii ovi gallinacei,
quod concrefcere incipit, aut albam pultem, de
amylo coflam , aqua miftam , refer ens ,mellè
paujlo fpiflior, faporis adeo temperati, ut vix
Unguam afficiat. Undenaiii autem Apes ifthoc
pabulum depromant; & anne Mel, in Ventri-
culo aut Probofcide fua prius mutatum, denuo
eruftent 5 quemadmodum inter columbas alias-
que A v e s , quae Pullis fuis in principio pul-
mentumpraebent, ufitatum e i l ; haflenus mihi
noiidum innotuit. U t ut fit; Cultores Apum,
qui nonnifi lucro fuo ìnhiant, hocque folum ià-
piunt, fabellas quasdam hanc in rem narrant :
quanqiiam praeterea vix aliud quidpiam de Apibus
proferre fc iant, nifi quantum emolumen-
ttim ab harum cultura exfpeflandura fit. At-
tamen peritiffimi eorum materiem illam vo-
catit Mel Salivarium five eruflatum. Nec fane
dubitàndum 8 ft , quin Apes Mel rurfus eru&a-
re valeant : quod quidem exèmplo maxime notabili
, cujus etiam Foffius in fuo de Idololàtria
Traflatu meminit ; confirmat Clutius. Imo fi
Àpum abdomen nonnihil intro premitur, Mel
per earum Probofcidem via retrograda denüo
èxprimi poteft. Interim omnibus hifce non
obftantibüs dubium adhuc rtianet, utrum Apes
Mèi iiiud e ventriculo fuo eruflent ; quando-
quideiii admodum infignem ejus copiam in cav
o Pròbofcidis fuae recondere poffuiit : forte
igitur idem heic fit , quod in Columbia, quae
pulticülam e x Ingluvie fua evomunt. A t vero
licet Mel fimplieiter tantum ab Apibus col-
ìigatur, & jam ab ipfa natura prius praepara-
tum , duntaxat per Probofcidem forbilletur ,*
nullus tarnen dubito, quin id tarn in corpore 6a-
tum, qùam in ipfa edam Probofcide, notabiliter
mutetur, concoquàtur, inque durabile & probum
mor dat fe foo lang gevoet fyn geworden, tot Jy
de gedaante van een Bye hebben aangenoomen, en
dan nitnmcrmecr koihen aan te groeyen , dat alle
Infeätn gemeen is , want o f fy klecn o f groot
ter wetelt hymen , nooit groeyeti fy meer na die
tyt. E11 dit is foo algeihem in alle de Infebten,
dot, na haare Wurmen, meer) o f minder gevoet
eri Oangtgroeyt fyn geweefi, dat fe ook na die
proportie kleender o f grooter fyn , en ook foo bly-
ven , naa dat fe haar laatße geftaltc, the fy al-
tyt behoudtn, hebben aangenoomen.
Egter moet men weeten, dat het geen Honing
is, daar deefe Byewunnen meede gevoet worden;
maar het is een btel andere ende byzondere fub-
fiantie , witagtig van couleur, even als bet wit
van een gemeen E y , dat begint te fa llen , o f als
wit geiookt fiyffel met water gemengelt, van
cmfißenue is het wat dikker als Honing, ende van
Jmaak is het getempert, ende haafl imopmerkelyk.
Waar de .Byen dit voetfel van daan haalen, en
o f fe den Honing in haar Maag, ofte in haren
Snuit verändert fynde weer oprifpen jals de Duyven
en de andere Fogelen. doen , die in het begin een
pap aan haar Jmgen geveti, is my tot nog tod
onbekent. Water vanzy,deByenhouders,dienergens
meer als om haar winß denken , en daar alleen ver-
fiant van hebben, die verhaalen daar fprookskens van,
behalven dat fe van de Byen haaß anders niet en
weeten te Jeggen, als alleen te rornen van het
vootdeel dat daar vankomt: evenwel.de verfian-
digße under haar memen deefe-fubfiantie Speig
o f Spiiyg en Speekfel Honing, datopgerifpten Honing
feggen wil. Dat de Byen den Honing we-
der oprifpen hitmen, is buiten twyffel, waar
van ook Clutius een feer notabel voorbeeld ver-
baalt, bet welke V olfius in fyn boek van de Beel-
dendienfi aantrekt. Men kan filv e , als men haar
den buyk wat indrukt, den Honing weer Soor haar
Snuyt uytperffen. D it alles niet tegenftaande foo
feu men kunnen twyfelen, of fe deefen Honmg ook
uyt de Maag dprifpten , want fe een feet groate
quantiteit in haaren Snuit bergen kunnen, op de
wys gelyk de Pap der Duyven uyt de Krtyp
hunt. Evenwei alfoo dm Honing enkel van de
Byen vergaart wort, ende door dm Snuit, al van de
natuur te vooren gemadkt fynde, maar opg'fwolgen
won, foo m twyfel ik evenwei niet of fe wort van hoar
pmirkelyk,foo in haar lichaam,als in de Snuit zel
ve verändert, verMkt, mdedmrzaam ende voedenb
i b l i a n a t u r a e .
bum nütrimentum convertatur : quae quidem |
omnia adhuc perfcrutari operae pretium foret.
Quin tanto magis id credibile e f t , quomam ob-
fervamus, melleam materiem, quam e flonbus
I colllgunt A p e s , haud unius ejusdemque femper
: conffllentiae, fed alias fpifliorera, alias tenuto-
rem aliquando aquofam, aliquando aroman-
t cam in floribus reperiri : unde ejus quandam
in ipfo corpore praeparanonem fieri ornnrno
neceflarium videiur.
Verum ut ad SaUvanum vel entflamm
Mel revertamur : memini me fae-
pius e falicibus quibusdam ftillantem vidiffe
materiem , quam Melli SaUvario haudLabfimi-
lem effe dixerim, & cui Crabrones, Vefpae,
Papiliones noiturni, atque Mufcae, quam avi-
diffime inhianc. Praeprimis autem Papihont-
bus in deliciis e f t , qui hinc latarum fuarum
alarum quaffu Mufcas turn tempons 1II1 adli-
dentes abigunt. Attamen haud unquam ober-
rantes vidi circa hanc materiem A p e s, quae fua
in Alveària earn potuerint deferre nutriendae
Proli infervimram. Hinc ft praeterea .confider
ò , quod Apes,media etiam hyeme, & quan-
do minime evolant, fuos foetus nutriant ; nihil
amplius mihi obftat dubii, quo minus cre-
dam, quod Apum Progenies Meile eruólatò ,
fed fingulari ratione co6lo , nutriantur: quid-
qüid etiam in contrarium adferant Apum Cultores.
.
Quamdiu autem Vermiä ifte alimentum capiat,
donee in Apiculam excreverit, nec amplius
apus five pedibus deilitutus fit; id determinando
haften us impar fum. Attamen ii verum
eft , quod pro certo mihi adfeverarunt
Apum Cultores 5 juvenculum feilieet examen
intra menfis aut fex hebdomadum ipatium pro
altera denuo vice pofle examinare ; tunc haud
difficile foret , tempus illud computare, ego-
que, juxta hunc calculum , viginti quatuor id
diebus circiter, aeftate, abfolvi crederem. Interim
haud adeo expedite tamen accrefcunt
hi Vermes, quam quidem Vermiculi Mufcarum:
minutiflimo enim atque tenerrimo excluduntar
O v o , paucoque admodum motu gaudent.
Quin etiam hac in re ad fervidiorem magis-
que temperatam atmolphaerae conftitutionem
adtendendum eft : fola enim aeris temperies
facere p o te ft, ut Vermiculus, f iv e& Eruca,
vel per decem quoque dies ultra terminum
confuetum in mutationis ftiae negotio detinea-
tur; quemadmodum faepius experiri mihi con-
tigit. Imo hoc eousque verum e ft, ut transmu
4ÖI
dende gemaakt. Het welke alles nog nader on•
'derfogt fou kunnen worden. Te meer alfoo de ho*
ningagtige fto f, diefeindeBloemen vergaderen, niet
Van eenderley confifleYitie is, ende dan dik , dan
dun, dan wateragtig, dan welriekend, op ende in
de Bloemen gevonden wort; dat dan alfoo eenige
bereiding in het lichaam felve nootfakelyk fchynt
te vereyjfchen*
Maar om weer te keeren tot den Speighoningh,
foo iß dat ik aan eenige Willige Boomen, dik-
maals een f lo f heb fien uytfyperen , die daar met
de Speighhoning fchynt overeen te komen,ende daar
de Horfels $ de Wefpen-, Dagkapellekens ende de
Fliegen feer begeerig naa fyn ; En voornamentlyk
de Kapellekens , dewelke met het opflaan van haare
breede Fleugelen de Fliegen dan op die tyt
daar afjaagen; evenwei heb ik daar omtrent nim-
\mer Byen'gefien, dewelke deefe f to f in hare Korven
ßuden kunnen tot voetfel haarer Jongen haalen ;
waar byfoo ik dan nog bedenke, dat de Byen felfs
midden in den Winter, wanneer fy niet uytvliegen,
haare Jongen voeden, foo en twyfel ik niet langer,
o f het voetfel van haare Jongen is opgerifpten
Honing op een byfondere monier gekookt,
wat ook de Byenhouders daar tegens foude mögen
inbr engen.
Hoe lang nu deefe Wurm gevoed word, tot hy
in een Bye vergroeit is9 ende niet meer fonder--
voetig is, dot is my tot nog toe ommogelyk te feggen.
Egter foo een nieuwen Swerm binnen een
maant ofte fe s weeken 9 foo de Byenhouders my
verfekeren, weer op een nieuw kan fwermen, foo
fou die tyt haaß uyt te rekenen fy n , ende ik fou
het op ¿4 dagen ofte daar omtrent, in de fomer
ftellen. ‘ Hoewel nogtans deefe Wurmen foo vaar-
dig niet aan en groeyen , als wel die van de FKc-
gen, te meer om dat fe uyt een feer kleen ende
teer Ey komm, en weynig beweeging hebben ;
waarby men nog moet aanmerken de hßtte, ofte de
getempertheidvan het weer, v>ant dat alleen kan
oorfaakfyii, dat een Wurmken, ofte ook een Rupfe,
wel een dag oftien langer als gewoonlyk in haar
veranderingblyvm, gelyk ik dikmaals ondervondenhebbe.
Gaande dit fio vene , dat de ver-
groejing van een Wurm in een gevleugelt Dier,
die in ’t midden der Somer binnen een maant gel
i i i i 2 . f ch,et>