Hit ottendittir. Perfregic eamVermis Stereo-!/«/»«, V geen door de fekreet jrfurni, die ta (tr.
•rarius cum inde prodirec ; ita ut eonlpici etiam I laten beefi, ts of engebrooketufio dot men àokfa
ueat’ quomodo crulta 'externa , iru t t illa t im ji« de uytmndigc korft , daar brokktlig m J.
& S S i , ab interiore illa abfceflerit. Admira- l/eheun van qfgemeekm is. ’r Is in der matiti
tìone p ro fe to dignum e l i , Ovula ilthaec tam ! vermmierlyk, dat de befchrecve Eycrhrn met fa
dura materie, calcem quali referente , obtegi : «e» kalkagtìge harde fuhjlmtìe onmmgen mritn:
quod tamen eum fortalTe in finem Natura fio betrnìk mogeìyk Jao van:di Natuur btfchto ir,
ord inav it.ut.qua e latrinis continetur,acris at-
que putrida materies tenelium mollieulumque
Vermiqulum , intus in O vo conclufura , nulla
posa aut injuria multare-poflet. Hinc experi-
undo etiam edoaus fum , quod falfa urinae a-
crimonia nec quicquam mali hilce Ovis-inferat.
Haud interim in latrinis folummodo _Ova ift-
haec reperiuntur imo vero & multis aliis in
locis, in quibus fruaus, herbae, aliaeve ejus-
modi res fucculentae , putredinem contraxe-
rant. Nunquam tamen ea elegantius confpicere
licer, quamope Anatomes.inmatrisOviduitìbusrquae
via e li fané in univerfum tutiflima ad
O v a Infeaorum invelliganda, atqueita esaminanda;
ut folidiquidpiam deiis in medium proferri
queat. A t ca&i fortuito màgis, quam prae-
meditato confilio adferibendum e l i , fi quis
examuffim in iUud tempus in c id at, quo O v a
in Ovario perfe&a funt.
Tòtam capfùlam adfervo O vis Infectorum
plenam adeo fingnhmbus; ut omnino digna fo-
ren t, de quibus fpeciatim ageretur: quando-
quidem figuris piSurisque fummopere mter fe
diferepant. Alia eifimoblonga funt ; alia ovata;
nonnulla penitus rotundajalia iterum angulata;
quaedam pyramidalia; quaedam femini Cardai
benedifti fimilia -, alia iterum alns modis mrns
figurata. Praeterea coloribus etiam diflérunt:
dantur en im a lb a , flava,ru bra,caerulea, v ir idia
, quin etiam variis coloribus inter fe mi®«
gaudenda;. ut lune & ifthaec tSfcrepamia v k
piene deftribi queat. Porro alia inolila là n tja -
liadura ; nonnulla membranacea ;dumaliarurlùs
v é l pergantenae limili, vel tellacea, erutta inve-
ftiuntur. A c c e d i t , quod nonnulla intra Ipumara
recondantur; afià pilis'obtegantur; quaedam
— -
op dat de fcherpe en verrottende ßoffe in de febee•
ten het inwendig befioote teere ende weeke fVuni-
ken geen febade ofongemak fou toebrengen. Waat
om ik ook door ervarentheid bevinde , dat defiiti.
tige- fcherpigheid van de pis daar ganfeh geen
kwaat aan doet. Deefe Eyerkens bevind ik bebé
ven in de fekreeten nog op veele andere plaatfen,al*
waar eenige vrugten kruyden en anfen ßdfiantim.
f e ßaffen aan het vergaanfyn geraakt. Maar
bet alderbekwaamße kan men fe door de ontlee-
ding in de Eierleiders van den Eierßok fien: btt
welk ook de fekerfle weg is , om de Eyern ier
: Infetten op te fpeuren, en daar iets gtondighs van té
jeggen: dan hetis meer toevallig als.i ’ ’ •
dat men de tyt treft , dat fy haare i
den Eierßok hebben.
Ik bewaar ■een ganfehe doos met de Eyetm vab
Infetten, die foo raar fy n , dat fe wel een byfonüe-
re verbandeiing verdienden , alfoo haare figuuren
ende tekeningen feer verfcheyden fyn. Want eeiiigi
fyn Imgwerpig, andere ovaal, fommige hed roni,
andere weer hoekig, eenige fyn pyramidaaly ändert
als bet diflelfaad , en met andere raare figtsatn
meer begaaft. Söo Verfchillen ook haare conlm-
uyt'wit, geel, root, blaawb, ¡fl ¿w»
beßaande, en ook gemengelde eouleuren hebbenae,
een onnoemelyk onderfcheyt vertoonen. Voortsff
eenige week, andere hart, en fommige vlkfigt
wordende andere weer o f met een pergaments gwye
offchaalägtige korfi bekleet. Waar by komt,dat eenige
in fchuym worden opgeßooten, andere met haf
bekleet, fommige worden als een ronde fprale nng
om de takken der Boomen gelymt, andere fyn w
n ,reconaancur* aua — — 7 i . *... 7a „ Um fli/ifc'
formt annuii fpira!Ìs,arborum ramis in ambitu fprtyt en los «yt geh yt, eenige fleum
. o lí» iK fñ a r r o T n ln fp p m f i i i ü n t i i i 1" Adypvì M\ Unsere «lufirüí» . nnnprp.n Süßer t
adglutinentur} aliadifperfe&fólute exponantur:
nonnulla in apices fuos ere£la juxta fe mutuo
ftent 5 alia iterum parallelo ad horizontem lìtu
gaudeant j aliqua intus in carnibus & frufilibus
reeondantut; dum alia contra hifee rebus tan-
tummodo laxe extrinfecus imponuntur, & prope
f<5mutuo fuper plantas, arborei, ac folia collo-
cantur. Fig. I II.
Tabi
XXXVIH*
Latrinarum Mufcae Vermiculum , ope microderen
op haare eynden, anderen weer leggen1» 1
en fommigen fiet men, dat binnen in het vleefi i
de vrugten beßooten worden; daar andere ter
trarie maar los op defelvc wordengeplaatfi ,en
een op de Planten / de bomen en bladeren uytgttf
Fig. I I I . ' m
Hier wort nu hetJVurmken van defekrett •
troicopii auélum, beic .fitto. PolTunt in e o i f s het gkom omler een vemetrgüs afgcbeelt'- a l
a. nnulares Jilillaa*e» fdliivviiffiioonneess cdlaarrii/filiimm*»e íc'ñönnffmpVic; i, ------- j . . . ^ ° jgeoeeiv, ai~
quarum priores Vermiculi Caput > proxime fub-
fequentes Thoraeem, poftremaeque tandem
Abdomen & Caudam conftituunt. Totius corporis
circumferentia, totidem veluti fafciculis plu-
matilibus, prominulis, exornata cefnitur. Interim
confpurcac haecce ornamenta Animalculum,
quando permerdam reptat, hacque non inviden-
di loco pabuli utitur. Hinc prius nitide abluiid
debec, antequam confpicillo objiciatur. Noque
noxae quidpiam ab ejusmodi .contreftatio-
neipG timendum e i l j quum fatis firma fit &
vivax admodum ejus conilitutio. Aceèdit
edam, quod Vermiculu's hic ad eorum perfi-
neat fpeciem, qui cute dura vediti funt ; ut
ideo putrefeends materiei acrimonia ei nequáquam
noceat. Imo haec etiam ratio e i l , ob
quamisformam fuam non amitdt,eum fernet
in Nympham contrahit.
» • Fig. IV i .
Qùocirca probe heic animadvCrtendum eft,
quod Vermiculi h i, cum Vermiformis Nym-
phaehabitum induunt, iòlummodo inmoti re-,
cubent, tumque mox roilrum fuum intra caput
retrahendo, omnes fic incifiones annulares
quodammodo abbrevient ; prout in quarta hac
leone videre licet j qua fimul patet > diferepan-
tiam inter Vermiculum Icone tertia exhibitum
Nymphamque Vermiformem, quam hoc loco
repraefeuto, perexiguam e ffe ., Scilicet N ym-
pha nullo prorfus motu gaudet ; quo tamen
Vermiculus contra pollet validiflimo. Quod
autem os in Nympha introrfum retraélum
fit, vix aliquid facit diferiminis; quia id ipfum
quoque faepiufcule in Verme fieri obfervatur.
Verum tamen Ipecialiter. heic accurate notan-
quod omnes Quarti noilri Ordinis
Vermiculi nequaquara juxta eundem h u n c ,
|“em in hoc ipeeimine proponimus & mon-
“amus, modum mutentur, neque etiam adeo
femper priilinos Vermiculi aitus in fuis
ymphis exhibeànt : cujus quidem diverfitatis
aecfola videtur effe ratio, quod Vermium
^“c-pertinentium quidam molliore fine veiiiti
nticula,femet extriniècus ad intus latentis Nym-
^ efiguram accommodante : qtiemadmodum
* opoft, Fig. IX & X , binis peculiaribus
b ev^eP^^us exemplis, quae normam da-
Grabo rC^^U*S “ s adplicandam, demon-
Id folumadhuc in Nympha , cujus heiclcö-
nerii.
waar men de ringwyfe. Interfettien op bet fe h e
Jeer klaar körnt te fien; waar van de voorfie rin-
gen.dit Wurmken in het Hooft; de naafi daar
aan volgende, iii de Borfi; en de laatfie in de
Buyk en Staart verdcelen. In den omtrek van bet
ganfehe lichaem fiet men, dat bet als met f 00 veele
uytfiekende pluymkens is verciert geworden ; maar
welke cieragien bet bevuylt, wanneer het door de
drek kruypt, en die tot fyn ellendig voetfel komt te
■gebruyken. JVaarom bet cerflelyk wel febooh
dient afgewaffente worden, eer men het met een
vergrootglas heftet. En dit handelen kan het ook '
hgt verdraagen, alfoo het fterk en vafi van leeven
ts. Waar by men ook moet aanmerken, dat heb
Wurmken van die foort is , dat met een bar dt
tayehuyt is omvangen; foo dat hem de fcbetpte väh
de verdervende ßoffe niet en fehaad: en waar door
by ook fyn gedaante niet en verließ, als by fig tot
een Pop in een treku
Fig. IV .
Waarom alhier wel aan te merken is, dat wan*
neer deefe Wurmkens de gedaante van een Worms-
wyfe Pop aanneemen, dat fy alleefi maar f i i l bly~
ven leggen, en dan voorts de Bek binnen in het
Hoofi trekken, en alle de ringwyfe veräeelingen
alfoo eenigfins verkorten: gelykin deefe werde aff
beelding te fien is. Alwaar men bet onderfcheyt
tuffchenhet Wurmken, in de der de figuur vertoont,
en de Wormswyfe Pop,die ik nu vertoone, van heel
weynig onderfcheyt fiet te weefen. Bebaken dat
deefe Pop geen beweeging heeft, die men ter con*
trarie feer fierk in de Wurfn fiet. En höewel dt
Bek ingetrokken is in het Popkeii, foo ondervine
men dat felve ook dikmaals in de Wurm te gefchie-
den. Maar alhier is nu in het pärticulief wel aan
te merken, dat alle de Wurmkens van deefe Vier*
de Order, op deefe voorgeftelde en vertoonde wyfe
niet en veränderen, nog ook foo klaar de vorige
leedematen van bet Wurmken in haare Poppen vertoonen
.* waar van alleen de reeden fchynt te Jyn 9
om datfe met een weker huyt Jyn begaaft geworden
, die haar naa de figuur van het inwendige
Popken dan ook uytwendig komt te Jchikkcn. Waar
van ik terßont in de' liegende en tiende figUUr twee
byfordere en klaare voorbeelden fa l geeven: ah een
regel voor alle de andere.
Alicen moti metí in het tegenswoordig Popken
Z z z z z z z 2 aan