Tab.
XXII.
Fig in.
per mediamvelutPudèndi parcêm'comeamq q ,
. & pilofam r r , transàdigitur : hinc tunc partícula
quinquefida itidem fub-id .tempus plane dilatatur
a t q u e eousque dilienditur ; ut ab utroque laten
het lichaam, ende door bet hoornig q qwwfc hay.
rig r r gedeelte der Schamelheid voort geperfi: mar
door dan h t deelken met fyn vyf verdeelingen g««.
fchelyk op deefe tyt gedilateert tur atque diltencritur;uc a© u u u ^ c 1.1- v w*— .........w....o..r..t.?, ende foo f a
tére deorfum.vcrfus pilofam Pudendi partemrr, uytgevckt,dat hetaan weerfyde neerwaartsjchuyvcn.
reclinata prorfus quali ibi loci difpareat. de_ na het hayrige gedeelte der Scbamelheid r r dàar
Quum vero illae partes pelluceantj ideo tum
f teraporis memorata particula cornea f , utpote
evibrata-, per cutem & diótum Penem transparere
cernitur -, dura interim particula, quinqué
divifionibus inilrudta, piane fubter illam di-
dufta, expanfam veluti' membranam aemulatur,
nonnulìisque etiamnum lineis vel ilriis fpadi-
ceis exoroata apparet, inter quas quinae ejus
divifiones confpiciuntur. Verum hkud duco
neceffarium, haec ut omnia ac fingula depin-
k k. gam. A t vero caecae Appendices k k tunc, nulla
omnium memòratarum mutationum ratione hab
ita, in priilina fua'figura atque fitu perfiilere
obfervantur.
Dumiftae partes hacratione conltitutae funt,
S infra ita diftum Penerà g notabilis quaedam a-
pertura u cernitur, quae fubter & inter parti-
culae corneae, intus in radice Penis luae ,
partes comparet : per hanc vero apertio-
nem non ffolum ipfa modo memorata particula,
fed & radicis Penis magna pars, foras
exprimi potei!, ficque effici, ut fiemen
inde copiofum pròfluat. Videtur hinc
inox defcriptum Pudendi cavum u verus effe
gt feràinis meatus} quanquàrà ita dióló Peni g t
’ id officii aliquàmdiu adtribuerim: at vero caecum
hunc e f f e , aéque ac allas partes, exituque
òmtrent als heelkomtte verdwynen. Waarom ah
foo deefe deelen doorluchtig Jyn, f io flet men op
deefe tyt9 het gefeide uytgefchoote hoornagtig deeli
k en f , door het vel ende den gcmeenden Roé
heen .fchynen; terwyl het deelken met fyn vyf verdeelingen
carere animadverto* Quapropter cogitando af-
féqui haüd poffum , cuinarà ufui inferviat ift-
haëc partícula : qùemadmòdum nec capio ha-
¿enus , quid praéftet utilitàtis altera illa parti-
ticula quinquefida , quam pariter prò Pene
quis habere poffet. Contra vero videor mi-
hi quam manifeiliflime v id e re , quod mte-
f rior cornea partícu la / eum in finem fabre-
fatta l i t , u t .fu o rigore radicem Penis di-
la te t , apertaràqué fiervet ; quo fiemini per
hanc liber detur trànfitus. E t fa n e , uri ego
qùidem arbitròr, e]usràodicaùrione omnino-opus
e ra t, òb impéturà ingénterà, quo hae partes ex-
primúntur : quodfi ènim particula ¿Ila non cor-
nèàe forét dtìritiei ; facile fieri p offet, ut di-
ttiis meatus cofnpriméretur, adeoque feminis
ejettio impediretur. An vero illae particulae,
quae aere inflantur, conferre forfan queant ad
partes reliquas extra corpus propellendas ; &
utrum cavitas, per quam lemen tranfit, naturalis
daar heel onder uytgerekt fynde, aldaar
als een uytgefpanne vliesßg vertoont, ende dannog
met eenige caßanie bruyne ßriemen, o f ßreeptn
befet o f verciert fchynt,waar tuffcheninde vyf verdeelingen
haar ßgtbaar toonen. Dan het welk olles
ik niet nodig oordeel a f te tekenen. Voorts fut
men de blinde Aanhangfels in haarfiguurenfitm*
tic k k , niet tegenßaande . alle defé verändern-
lis fit, an autem v i , qua partes,hafice e cot-»
pore exprefll, a me produrla } aliqujmto a<?-
curatius adhqc inveftigáqdum fojcc, : neque,
enitn ifthaec. mihi fatis liquido haélenus patent
Tib.XXl-
t i g V '
Fig. m.
& IW*.
Ta. XXII.
Fi«?*
Ta. XXI.
! § ! • .
&IV. h
Ta. XXII.
Fig. i . *•
Fig. II. !*-.
Ta. XXII
Rg.
H g .il
Terwyl deefe deelen haar nu foo vertoonen, fto
fiiet men onder den gemeenden Roede g , een merke-
¡yke opening u , die onder en tuffeben de deelen van
het inwendig hoomagtig deelken in de wortel der
Roede ßig vertooni ; door de welke men niet
leen het gefeide deelken felve, maar ook nog eengroot
gedeelte van den wortel der Roede kan uyt drufe-
ken9 waar door dan het faad overvleedig uytloopt;
foo dat de gefeide holligheid der Schamelheid u:>
eygentlyk de pqffagie van het Saad fou Weeßn j
ho'ewel de gemeende Roede g t daar eenigen tyt
by my voor aangefienis, fDan hy is als de andere
deeün blind endefonder uyt gang, waarom ik dan
ganfehelyk niet enkan bedenken, wat dit deelkens
gebruyk fou mögen weefen , nog ook dat ändert
deelken met vyf verdelingen , dat men meede vorn
een Roede fou kumen aanßen. Daar in tegen-
deel het gebruyk van het inwendig hoornagtig deelken
f my feer klaar fchynt, als dienende, om door
fyn flyfte de» Mörtel der Roede te dilateeren, ofte
open te houden, om het faat döortogt te geeveni
dat na my dunkt nodig was, door de fierke ferßng
deefer deelen , door dewelke , foo dit deelken niet
hoornbeenig was,het ligtelyk toegedrukt foude hm-
nen worden, en alfoo ielet het uytfehhsten
faat. Ö f nu de deelkens, die met lucht (pg^
worden, foude kumen dienen, om de andere
buyten het lichdam te helpen beweegen»
Ta .xx il.
S i g i l i f
M P -
Ta.XXl.
F ig .ff§ g .
Ta.XXlI.
F ig .in .
r -
Tab.
XXI.
Fig. I;
sttik.
SJ>‘
Xxir.
II m.g't.
».
Verum tenàpùs, eff peculiarqm harumee partium
inverfionem. brevicer deferibendi. Caecae
igitur Appendices faftigiatae kk primufli emergere,
fenfimque inveiti kk incipiunt y doT
needemum totae penitus evolyantur kk. Ködern
tempore particula etiam pyramidalis, exire
parati, & paullatim magis magisque i , l e rnet
invertendo i, protuberat; donec ultimo tota
pariter exporrigatur i. Altera dein partícula,
quiñis divifionibus Meriiin&a h , pedeten-
tim in confipefilum prodire cernitura , & fernet
invertere h ; dpnec paullo magis explicata
tandem piane invertatur, fpe&aculiim oculis
exhibens elegànriflìmum hh. Poliremo ita dióhis
Penis g minutatim, inter pyramidalem illam-
que, quae quinqué gaudet divifionibus, partículas,
propellitur, & aere inflatur g t ; fimul-
que tum temporis particula, quiñis praedita
divifionibus, penitus dilatatur ; & fubter- ita
diftum Peném, piane ad pilofam Pudendi partemrr
verfus; remo vetur. In te re a v e ro , dum
haec fiunt, radix Penis e , ejusque interior
cornea partieala f pauxillatim antrorfum & extra
corpus moventur; ut ideo o ilium , e quo
lemen evibratur u, tum demum probe confpici
queat.
Quum igitur propemoduni oinnes illae partes
vi aèris extrudantur; in prqpatulo e li ratio
, ob quam nonnullae éarum , ficubi aere
noniturgent, intus in corpore corrugatae con-
traccaequeadpareant gh ikk. Quin patet etiam,
qua ne caufa memqratam ante parficulam g
reuen* vocitela ; fcilicet ideo fqlum, quia quanr
am Penis fimilitudinem Veluti mentitur g t:
dummodò enim perforata forét' , nec npo vi
anguims atque feminis erigerètur; majori fané,
jure pro vero eam Pene habere liceret, quam
H em particulam illam quinquefidam , quae
ludem impervia eft. P ara hujuaee Penis pofte-
m «> adipeéìu elégantiffiftaffini
1 Ca?.ta-s .fHS pedem veluti yitri ery-
iiiß nnrìjì00 : ex*Su‘s ¡nterllin&i, referens ;
nem al' ta a S 'M o intermifta limpitudi-
al,qua ex parte obfcurSt.
k;-,-X ^ftaùptione atque iconibus haólenus ex-
| H horumee Genitalium fatìs conftat I
a“ t nonneiiVW/.^UÍ<iein fieri P0®5 > b11 omnes)
“ he ftltem iftarum partium in Foe-
mellae !
kunnen onderfogt worden , Os ook o f de hoUigheyt.,
door het Saad door uyt g o a t, natuurelyk is , dan
'iffy- doon bet uytdrukten deefer deelen veroorfaakt
wort : waar omirent ik my nog niet voldoen kan.
Maar het is nu ty t, om kortelyk de particulière
mflmping deefer deelen tebefchryveno het is dan,
dat de. blinde fpits toelopende aanhangfels. k k het
eirfte. haar begannen uyt te fetten., ende- allengs-
kms omgefiroopt'te worden k k , tot. fe ten laatfien
{ganfiheiyk uytgefet, wordenkk. Het pyramids, ge.
deelken begins fig ter. fetoer tyt ook uyt te
fetten i , puylende. allengskens meet, ende meer i
door fyn ömßroopen m t i , tot het ten laatfien. ganfehelyk
uytgerekt wort it Het vordere deelken met
fynéyfver.deelingenbfiet:menHer. allengskensfigt-
baar worden h , ende fig omfirmpen h , tot bei
wat meer. uytgefet fyndt eyndèh/k: geheel omge-
Wert word, ende feer cierèlyk fig dan vertooht. h h.
Ten laatfien foo Wort de. gemeende Roede g , al-
lengskens tuffchen het pyramis gewyfe deelken
ende dat met fyn vy f verdeelingén uyt gedreeve ende
met lucht op gtfpannen g t ; terwyl dan op die tyt
het deelken met fyn vyf. verdeelingen geheel gedilateert
wort, en ander, den gefeiden. Roede heel na
t haytig gedeelte der Schamelheid r r weggefebooven.
Synde, terwyl ä i alles gefihiet., df. wortel der. Roede
e , enfyn inwendig hoornbeenig deelken f allengskens
naa vooren. ende buyten: het lichaam beweegt,
fio dat men de opening. daar het faat door- uytfchiet
u , als dan eerft té regt fien kam
Terwyl mmeeft alle deefe deelkens door lucht uyt
gedreeven worden, foo bjykt de reden klaar,waard
om eenige deefer deelen, alsfe met defelve niet ver-
W It in fyn,dan rimpelig in het Hchaam,en ’t fa -
mengetr.okken g h i k k fig vertoonen. De reden blykl
ook , waarom ik dat gefeide deelken g de Roede
noent, dat niet als om fyn gelykenis is, waar door
het fig de Rocdè te fyn als Hegt g t : wantfekerlyk
fe e het deorbport was, ende dan door bloet en Jaat
ufigedreeven wierd, bet fou wgarelyk de Reede kun- '
myi weefen, veel bekwamer als het deelken met fyn
vyf verdelingen, dat meede niet dootboort is. Van
agieren, daar detfe Reede naa hei lichaam toe-
ftaat u , is het .feer cierelyk aan te fchouwen , fig
vertonende om. fyh doorlugtigheid, als de voet van
een crifiallyne glas met ribbekjens, dan een weinig
witagtig, dat de doorlugtigheid wat verdonkert.
Uyt de befchryving ende de a f beelding diefer
Teeldeelen fop blykt, dat het feer kwalyk mogelyk
is, dat alle o f ook eenige van deefe deelen in het
\ lichaam van het PVyfken fanden kunnen toegelaten
O o oo bo z wore