en gelyke kanten der fandekens, m bmntii
meten te keeren, en die heekig ende oneffin
r e t i . n u n him,t o n , i .•
788
de'proficifcitnr ,quod Animalculum iíludomnes
arenularum fuperficieculas planas & politas in-
trorfum, angulatas vero & fcabras extrorfum,
obvertere novit; Itíon ¿ • qua Tubdum huncce
repraefento, nonnifi tertiam nativae magnitu-
dinis ipfius parcem exhibét ; quoniam, ob fpatii in
tàbula, reliqui anguíliam totus, quantus e ít , haud
poterac delineari. Qtiamnam Infe&ura iftud
mutationem fubeat, haótenus nondum obfer-
vavi.
Heic vero nunc conílderari meretur, qualis-
nam illa fie falivae glutinisve fpecies , cujus
ope Vermiculus iíte arenulas inter fefe ica
conglutinare valet ; ut ferrumen intra ipfas
quoque aquas faifas iñduretur, fíccefcat, ñeque
emolliatur. Ego equidem lubens fateor,
liti in pluribus aliis, fie etiam hac in re aquam
mihi haerere ; quandoquidem imaginando adfe-
qui nuilatenus poflum , quanam ratione ifthoc
artificium fab’refiat. Obfervavi faltem, quod
& alia-quaedám Infe&a aquatica fub ipfisaquis
textum confidane , cujus llamen medio in hu-
more haud alicer • indurefeit, ac Bombyeum
téla in aere.
’ Porro circa reliqua Infeóla aquatica notavi, j
quod eorum nonnulla fuas domunculas de exi-
gùis lapidum fràgminibiis confidane ; alia de
grandioribus filidulis, ad fe mutuo adplicatisj
quaedam de Cochlearam teiìis ,qu a s, vivente
etiamnum incoia, colligebant, & coadunabantj
alia iterum de Juncis , variis plantarum parti-
bus , ligno, & aliis materiebus.^Quin vidi nonnulla,
quae , cum ad fubeundam mutatio-
nem fefè àccingerent, prò corpuiculorum fuo-
rum magnitudine ponderofos admodum lapides
domunculis fuis adtexere , & cancellato
velutf òpere has munire norant : ita nimirum
deorfum in fundum aquarum mergebantur ; ut
i b i , ab omrii periculo immunia, mutationem
atque renovationem fuorum corporum adipifei
pdiTent. Admiràiidus igitur D E U S quaqua-
verfum patefaólus eft , fuamque in' omnibus
creàturis Omnipotentiam & Sapientiam reprae-
fentavit : quocirca i Ipfi etiam fòli honor fit &
gloria in omnem aeternitatém !
ren , naa buyten. Het pypken , dat t Vertoon
heeft maar een derde gedeelte vatifie natuurZl
grootte, aJfoo de plaats op de plant te klein
M B mlkomen uytte beeiden. Waar inditU e!
ken vergroeyt, beb ik tot nog toe niet geobferv
H ie r is nu aanmerkelyk, wat het dog voor een
foort von kw ylo f lym kan weefen , daar doordit
[Dierken deefe fandekens weet aan een te haken
fo oM t fe fe lfs in de foute wateren kamt opte-
froogen, .en niet van malkanderen afiemeeken,
fVatm y belangt, ik fta a daar fiorn voor, gehk
voor veele andere dingen, fonder dat ik my eenitr.
Jins kan verbeelden , hoe dat kunft-werk infm
werk■ gaat. Omtrent andere water Dierkens heb
ik g eobferveertdatfe fe lfs in het water een Jpin•
fe i maaken , daar van de draat in de vogtigheid
verhart word, gelyk het fp infel van de Zyde-mrm
in de lugt doet.
Omtrent andere water Dieren heb ik gefien, dat
fommige haare huyskens uyt gebrooke brokskens
van fleen maakten; andere uyt fwaarder keyfieen-
kenSy die fy te famen voegden; fommige uyt Stäken
hoornkens, die fy levendig verfamelden, en
aan een werkten ; andere weer uyt liefen, deelen
der planten , hout, ende andere materialen. En
fommige heb ik gefien , dat als fy haar tot haar
verandering begaven, datfe dan feer fmare fe inen,
naa de pröportie van haare lichaamen, aan
haare huyskens wißen vafi te fpinnen, en een tra-
\ie werk daar voor te maaken, waar door fe of
4e gront van de wateren neer föhken, om in alle
fekerheid de verandering , ende de vernieumg
haarer lichaamen te mögen * verkrygen. Soo dat
de wonderlyke GO D T overal geopenbaart is, en
in alle Schepfeien fyne ¿flmagtigbeid ende Wpm
heid heeft afgebe e it: waar van dat Hem allein
de eer en de roem fy , in alle de eeuwigheein
der eeuwigheid.
F I N I S
Hifloriae Infeäorum, in Fruäibus, Tu-
berculis £«? Foliis habitantium.
Van
E Y N D E
de Hiftorien der Infe&en , in Vrug*
te n , W rateen , en Bladeren fig
onthoudende.
aY*
TR A -
B I B L I A
T R A C T A T U S S IN G U L A R IS
de
RANA E T H U jU S G Y R IN O ,
Exhibem ejus Uifimam £5? compara*
tionem ad Infetta*
t a b . x l v i .
COMPARA T IO M U T A T IO N IS E T , U T
ITA D IC AM , T R A N S C R E T IO N IS
lyiEMBRORUM , Q U A E F I T IN G Y -
RINIS R A N A R U M , CUM I L L A ,
QUAE O B S E R V A T U R IN NYMPHIS
1NSECTORUM.
Quandoquidem in praecedentibus, paifim,
mutationis membrorum in Animalibus
fanguineis, illiusque , quam Infeda fubeunt,
iimilitudinem verbulo faltem adtigi -, nunc de-
mum heic loci iconibus earn repraefentabo ,
atque ' paullo prolixius exponam j uc clarior
ejus -diitiniliorque notio efficiatur. Eum in
fineniL
N°. I.Verum exhibeo Ovum Raninum , five
Vermiculum Ranunculi, intra primam fuam
tunicam coliclufum. Nigrum is referc globulum
8.exlguum a, quern alius infuper globus, perfpi-
cua, lenta & gludnofa ex materie conftans,
a. cireumcingit b b. Materies ifthaec verum eit
alimentimi Vermiculi Ranae , qui incus ; pro.-
prio fuo integumento eircumdatus, deiitefcic :
tit.hiqc.Vermi^ulus Ranae, tanquam Vitellus,
alimenttim vero velut Albumen hujus O v i , còn-
fiderari qiieat. :
II. Invefiientem, quam’modo defcripfi, T u-
c.nicamheic nunc exutam c , ad Ranae Vermi-
J.culi pofteriora i/ devolutam, leviter exprimo.
Patet liriiul,. quantopere alimentimi circumfii-
*• »®|am dilatatum fit e ee. Undehac Icone Foe-
l«s Ranae fimili ratione conftitutus repraefen-
^ur, ae pmnes fingulorum Quartuor Ordinum
ermiculi j quando nempe primam hi tunicam
uani, ive Ovi teilam, in qua oviformia Nym-
p ae-Animalia , aut & Oviformes Nymphae-
VennicuJi , mihi audiunt , depofuerunt :
f out fPe«atim in Quarto Ordine, ubi de Ovo
agitur, videre licet.
III. Advivum delineatur, quomodo Foetus
^ Auttoribus Gyrinus vocatus, me-
Knlnm -a u^0 ^uo natet 5 tum qua ratione pa-
inftar diiPanfae nubeculae
“ ^»fernet exhibeat / / / . W r o ipfe e.iam i
b y s o n d e r e v e r h a n .
d e l i n g
Van de
KIKVORSCH EN DESSELPS POP,
Vertoonende de Hiftorie, en de vergs.
lyking tot andere Infetten.
T A F . XLVL
VERGELYKINGE VAN DE VERANDERING
OF DE VERGROEYING
DERLEEDEMATEN, IN DE POP-
PEN DER KIKVORSCHEN.MET
DIE VAN DE POPKENSDER
INSECTEN.
A Ifio ik hier en daar in myn Qoorgaande werk.
X X de vergroeyingen der leedematen van de
bloetryke Dieren met die van de InfeSen, alleen
met een m en heb aan geweefen ; foo is ’i dat ik
nu hier, tot meerder verßandelykbeid, het fe k t
van gelyhen' in afbeeldingen 'fa l verteonen , en
wat omfiandiger expliceercn.
N ". I . Soo vertoon ik dan hier het waaragtie K ik.
vorfch E y , o f het IVurmkcn van het Kikvorfch-
ken in fy n eerfte rok, d iefig „p tnanier. ge-
lyk een Ideen ¡w art klootken vertoont a alwaar
nog een andere kloot, die uyt een doorlugtige , ta-
ye , en lymerige fubftantie befiaat, rontsom loopt
b b , het geen eygentlyk het voetfel van het Wurm-
ken der Kikvorfch is , dewelke. daar hinnen in in
fyn eygen dekjel beflooten leyt; foo dat het Wurm-
ken van de Kikvorfch als het dojer van dit Ey is
en fyn voetfel als het wit.
I I . De gemeinde bekleedende rok afgeleyt c , en
agter aan het Vorfch-wurmken d flaauwelyk uyt
gebeelt ; gelyk ook hetrontom geßorte voedfel. dat
[Jeer gedilateert is geworden e e e . Soo dat in dee-
\fe tegensmordige a f beelding, het. ßbrfcben-jong
op die wys vertoont Word, gelyk a lle'd e Wurm-
kensin de Vier Ordnen, haar eerße vlies o f Ey-
er fchaal afleggen : en in welk vlies ik haar een
Ey-gelyk dier-Popken, o f een Ey-gelyk Wurm-
Pepken gemeint hebbe: als in de Vierde Order van
het Ey byfonderlyk naa te fien is.
V e r .
I I I . H ier word im naa het Ieevenvntoont,hoehet
Vorfchenjong, dat de Autheuren Gyrinus noemen,
midden in fyn voetfel kamt te fwemmen ; als meede |
hoe dit voetfel ß g metter ty t, als een uyt gefpan-
ne wolk, in het water komi te vertoonenfif. Voorts
O s 00 0 0 00 a i word