Tab.
XXV.
Fig. z.
trinfecns haud adeo accurate internofcere pomi
: videntur enim ibi loci oblique, ut Ure.ce-
res in Veficam Hominum & Animantium qua-
drupedum, inferi. A t vero intus in corpore
admodum diftinétae funt earum infertiones:
quemadmodum vel extrinfecus .edam Videre
lic e t, fiquando propria quis arte Nympham ab
exuviis liberat, five cute exuit, Fillulasque aèrias
tunc ex orificiis fuis producit. Quomodo Fi-
flulae hae in Abdomine diftributae fine, alibi
jam diilum e f t , & paflim ulterius expone-
tur.
Nymphae Apum , ficubi tandem fatis diu,
& ad plenariam usque nimii humoris diflìpa-
tionem, in cereis fuis domunculis conclufae
haeferunt, omnium denique uitimam fuam cu-
ticulam exuunt ; quae hinc una cum priore ,
quam Vermiculi fub forma etiamnum exiften-
tes depofuerunt , in fundo cellulae reperitur.
Exuviis fic rejeótis Textum deinde, Dentium
fuorum adminiculo , prius perforant, fimulque
C e r am ,T e x to fuperne adglutinatam, infra-
gmina veluti laciniofa effringentes ad latera re-
fleólunt. Lacinias hafce aliae deinceps Apes
denuo auferunt, cellularùmque extremitatem
ita repurgant, ut laevis iterum atque aequalis
evadat. Mares aeque, ac Foemellae Apum,'
limili etiam modo e cellulis luis prorumpunt,
fimilemque pariter omnes mutationem fubeunt.
Id faltem notabile heic datur difcrimen, quod:
Apes vulgares , nec non Mares, plerumque;
complicatis etiamnum Alis in lucem prodeant :
ut hinc , poftquam é Textìs fuis proruperunt,
earum A la e , vi impulfi & intro adadli aèris atque
humoris , adhuc expandi prius debeant.
Namque, uti alibi jam memoratum e f t , ma-
gnae illae Venulae five Nervuli, qui in Alis ea-
rum,juxta ac decima Figura commonftrat, anim-
advertuntur, revera Fiftulae funt aerifer'ae :
his vero proxime adfident Vafa etiam fan-
guinea , five* quae Alis nutrimenti adferunt
materiem. Ifthaec autem a me fa6la obferva-
tio vel maxime digna eft notatu ; quandoqui-
dem miracula D E I ,in Infe&is recondita,quam
evidentiffimepatefacit, fimulque funditus ever-
tit improbas illas opiniones , quae ftatuunt,
Animalcula haec ex putredine & fortuito quo-
dam particularum confluxu prognafei: id enim fi
largimur; mox inde ad Animantia majora perver-
fiflime argurtientantur harumce opinionum af-
fedae, DEIque Providentiam atque Omnipoten-
tiam, quae in quorumcunque Animantium fa-l
brica ubique aequales fu n t, peilime extenuant
&
als alrede gefegt. Iti de Buyk heb ik de Lucht*
openingen van buyten foo heel difiintt niet onder•
feheiden kamen y alfoo Je daqr fchuyns als de Pjs.
leyders in de Blaas der Menfchen en viervoetige
Dieren fchynen ingeplant te worden ; dan Vßn
binnen in bet liehaam fyn haare inplantingen feer
kennelyk, gelyk als 00k Jelfs uyterlyk te fien is , als
men een Popke Jelfs komt te doen vervellen , ende
de Luchtpypen dan uyt de openingen te halen. Hpe
Je m in de Buyk gedifiribueert worden, is dl elders
gefegt y en Jal nogvorder hier en daar gefegt worden.
De Popkens der Byen nu lang genoeg ende tot
volkomen uytdamping har er overtollige vogtigheeden,
in haare Waffche huyskens beßooten geweefi fyn.
de 9 firoopen eyndelyk haar alderlaatße huytken af,
■dat men met het andere te gelyk, dat hy als Wurm
nog fynde afgelegt heeft , op de gront van. het
huysken vinden kan. Haare huyt foo afgeftroopt
hebbende, foo breeken fy met haare Tandem eerß
haar fpintfel, en te gelyk het Wafeh dat daar botfven
opgekleeft is aan fiukken , dat Je ter fyden dan ra-
felig ofvefelig uyt doen wyken, ende het welke de
andere Byen dan weer afneemen ende fuyveren9
foo dat de rant van ’t huysken weer gelyk en effen
wort. Op defelve wyfe breeken . 00k de Mannekens
ende de Wyfkens uyt haare huyskens, dewelke alle
een gelyke verandering hebben: Dan egter met
dit merkelyk onderfcheit , dat de gemeehe Byen ende
00k de Mannekens, met famengevouwen Vleuge-
len meefien tyd voor den dag komen, en dewelke Vleü-
gelen, na dat Je nu uyt haar fpintfel fyn gebrooken.y
haar dan nog, door ingedreeve ende geperfie lucht
ende vogtigheid, uytfpannen moeten. Want gelyk
nu al elders gefegt, die groote Aderkens o f Sernrn-
kensin haare Vleugelen te bemerken, ende gelyk als
ik hier. in deefe tiende a f beelding vertoon , fyney-
gentlyk Luchtpypen. Daar neffens dan 00k haare
bloet Aderkens y o f die daar haar voetfel door pqfr .
feert geplaatßfyn, daar wel.op te letten is , als
een feer aanmerkelyke obfervatie van my fynde,
ende kragtig de wonderen G O D S , omtrent deefe
kleene Dierkens verborgen, ontdekkende; ende te gelyk
tot de grond toe neerwerpende die goddeloofe
gevoelens , van dat deefe Dierkens uyt een verrot-
ting ende gevallige f famenvloeying van deelkens
fouden voortkomen; het welk als men toefiaat, deefe
perfoonen dan feer verkeert op groote Dieren toe-
paßen, ende alfoo GODS Voorßenigbeid ende Al-
magtigheidy dewelke in bet maakfel van alle Die
rfft
Sc detre&ant. P ro fe to fi vel minimum Ani-
malculum e putredine nafei p o t e f tn ih i l impedii,
quo minus & in omnium maximis idem
queat evenire. . ,,, I
Foemellae tarnen Apum haud, uti Apés
vulgares atque Mare s , claufis complicatisque
in lucem prodeunt Alis , fed expanfis atque ex-
plicatis : undè etiam volitantes . — e c ellulis f--u--i-sexeunt
Sapientiifima hinc Natura domuncu-
]am quoque fpatiofiorem ipfis apparavit, in
qua commode apteque iuas expandere Alaspof-
funt ; u t , poftquam fuis e cellulis proruperunt
, iiic o , fi ncceffitas e x ig lt , ad exami-
nandum fint äccinitae, aut etiam ipfam fuam
màtrem, Foemellam feniorem, eliminare, hu-
jusque fedém occupare valeanti
Perfuafiifimum mihi e i l , quod Apes reiiquae
indicio quodam praenofeant, Foemeilamiecens
natam perfringendà domunculà fuä occupatam
elfe: unde ètiam aliquot ante diebus , quam
nova ab ipfis colonia aut examen inftituitur,
Apes plurimas domunculis diflarum Foemelia-
rum adhaerefeere videmus ; quae dnbio procul
Foemellarum egreflum exfpeäant, & mox mox
prodituras ftridore Alarum, qui cantus Apum
eft, veluti e longinquo hilares excipiunt atque
falutant. Quapropter nulius dubito, quin Ma-
fculi praefertim primas in . hoc negotio partes
agant, lafeivis haud abfimiles Caballis , qui
Equabus eminus faitem confpeitis, mox adhin-
niunt, & ftatim ad coitum fernet acqngunt.
Id ipfum in Bombycum Maribus pariter obti-
net, qui, ut Foemellam minime videant, iiico
tarnen, ac ejus duntaxat odorem fentiunt,
Alarum fuarum adminiculo fuavem excitant
ftridorem, ardente adeo generandi libidine
agitati; ut vel mortuas. haud raro Foemellas
ineant, nec nifi v i ab his avelli poffint. Haud
credo interim, quod Apum Mafculi cum Foè-
mellis coitum celebrent: quamvis tàmen, quo--
usque par eft, ad ipfas appropinquare gettiant;
quomam nafeentem ab ejaculatione fui feminis
tttillationem fic percipiunt. Firmiter enim mihi
perluafum eft, quod Apum Mafculi fimilem in
modum fuo fernet-fpermate liberent, uti Pi-
ic e s ; qui id folummodo fuper Ovula profun-
unt, nec caeterum rem cum Foemeilis ha-
ent. Circa haec tarnen omnia haud difficile
oret certa inftituere experimental finimirum
P‘s oemeiia reticolo e filis confedlo, aut
v cu 0 vitreo findone rara obligato , pyxidi-
I per oì*atae inciufa,' foio odore ipermatis mafeu
4-33
rtn eevtn gelyk i s , grootelyks te kort doen ende
verkleenen. , fVant foo maar het minfte Dierken
. uyt verrotting kxm groeyen, dat fou ook omtrent
bet aldergrootße gebeuten kunnen.
De Wyfkens der Byen dan die komen met geen
toegeßooten en toegevmvicn Vleugelen , als de ge»
meene Byen ende de Mannekens voor den dag,
maar met uytgefpreide ende ontvouwen Vleugelen ,
foo datfe uyt haare huyskens hier wort komen al
vliegende. Waar toe ook haar van de abtyfe Na.
tmr een fpatieüfer huysken toegefchikt i s , ende
waar in f e makkelyk ende bekwamelyk haare
Vleugelen kurmen uytfpannen , om alfoo dan uyt
haare huyskens gebmken fynde, datelykfoo het m-
dig was te kunnen fwermen, o f wel het oude Wyf.
ken felfs te doen vertrekken, ende het felve haar
plaats te doen maaken.
Dat de andere Byen merken kunnen, dat het
nieuw gehöre W y f ken aan het uythreeken van haar
huysken doenie is, daar en fwyffel ik niet in het
aldergeringße aan; waartm ook eenige dangen te
w)oren,eer fe een nicume colonie maaken ofte fwermen
Julien , mm veel Byen aan de huyskens der.
gefeiie Wyfkens fiet hangm , dewelke fonder alle
twyfel op haare uytkomß wagten, ende defelve met
een gedril van Vleugelen, daar f e haar gefang
meede maaken., te germet fim , en als van verre
verwellekemen. Soo dat ik niet m twyfel, o f de
Mannekens fpeelen hier voormmentlyk haar rolle
flagtende de weelderige Hengfien, dewelke op het te
gemoetfim van de Metrie datelyk brietßhm , ende
haar tot .de vermmging gereet maaken ; het welk
omtrent de Mannekens der Sydewurmen meede plaats
grypt,dewelke, hoewelfe het Wyfken niet en fimy
datelyk als fe haar lucht maar ruyken, een aange-
naam gedril van Vleugelen maaken; fynde foo heet
in detfe teelfieke begeerte , dat fe haar äthnaals
aan de doode.Wyfkens koppelm, daar men fe dan
aftrekken moet. Dan het welk koppelm ik niet m
geloof, dat de Mannekens der Byen met de Wyfkens
dom, hoewel egter dat f e dat foo veelnade-
ren alsfe bamen , om het gevoel van haar affchie-
tende faatsbahen, dat f e op de wyfe der Viffchm,
die het fimpel over de kuit hem werpm fonder de
Wyfkens te bekennen, haar foo ik vaßelyk geloof
quyt maaken, m vanal het welke men fekere expe-
rlmentm fou kunnm nennen , te weeten met een
Bye van een W y f km in een dradigh netkm o f ook
oopm glaasken met yl lywaat torgebenden, o f dbor-
gehoort dooskm te fluyten, ende die allem door de
lucht van hetfaat der Mfitmekms dan vrugtbaar te
dom maakm. Dan dit alles fa l ik onder nader ver-
handelm. Allem dunkt my nodig , dit hipr nog
R r r r r . ^