^ab.L,
Rg. I. p.
S S *
âior fiebat,tàndemque in limburii facurate purpureum
terminabatur. Poltica regione-, qua in
aliis Animantibus Cauda & Podex collocantur,
margines di£tae nonnihil incifae erantp; ut ideo
Sepiae corpus, refpeólu ìftitis incifurae -, in
dextram finiftramque partem fe fe diltingiie-
ret
de Staart en J a is is , waar en de randen hatìW
kerft p , dat het lighaam van de Spaanfche Zeehfr
bi een regier 'en fiinkerfyde ver de eide.
Cum Roftrùm afiquaiftdìu tràSlàferfi j de
torpore id abfcedebat : ut hinc fubftantiam ,
figurami colorem & fabricam ejus commodè
tunc difcernere licerci. Subftantia ejus cor-
neo-oflea e li , parte fuperiore, quarìiorfum
perficit Animai, craflìof & compa&ior-, inferiore
autem , in quam Mufculi Roftri infigun-
tur magis tendinofa ac membranacea. Figura
id Roftro Accipitrum accedit, & plurima
cum hoc communia habet. Pars ejus fiiperfor,
'craiTiffima , colore gaudet faturate fpadiceo ,
quinotabiliter rubicundior evadit,qua Roilrum
magis membranaceum fit. Uti vero Roilrum ex
binis, fuperiore velut & inferiore, Maxillis con-
f la t , quae inter fe commiffae, altera verfus &
fuper alteram * moventur i ita harum quoque
conllruélio diverfa eft. Pars enim Roftri in-
Pig.III.aa. ferior duas quali in alas a a cft produ6la, inter
quas parsfuperior introrfum movetur, ficque ad
inferiorem adducitur. Inferior haee MaxiUa regione
pofteriore, haud aliterac chartacea tabula
ih reflexa, intro in fernet ipfam bb replicatur ; ut
ideo acuminatus ejus apex alterò tanto craflìor
validiorque fiat: dein vero & ima fua parte re-
*• trorfum fernet in concavum fulcum incurvat c.
Roilrum porro penitus fibrofum adparet, &
WHnnter ik de Bek een weynig bändelde, U
tfeek hy los uyt het lighaam, foo dat men fynfuk
fiantie, figuur, couleur en maakfel, makkelyk on-
derfcheyden kon. De Subßantie is een waaragtig
hoornbeen, dat van bovenen, daar hy mee byt, flerk
en dik is , %aar van onderen peefagtig eh vliefig,
alfoo de Spieren van de Bek aldaar ingeplant
worden. De figuur komt ‘Overeen, met die van dt
roof Voghlen, daar hy een feer groote gelykenis mee»
de heeft: de couleur is boveh äan, däar hy het dik•
f i e i s , Van een donker'cafianie bruyn, dat merke*
lyk roder word, daar de Bek vliefiger mrd. Maat
alfoo m de Bek als uyt een onder en boven hake.
been beftaat, waar1van het eene tot en op het an*
dere al fchuyvende beweegt mrd, foö is ook haar
ftruttuur verfcheyden. Want het onderfie gedeek
der Bek, is als met twee vleugclen geformeert ge*
worden a a , waar in dat het bovitofie deelinwaarts,
en foo toi malkafidereh bewöogen word, Bit -onder*
fte deel buygt een weynig van agtefen, ‘als een m*
geboge bortpapier, inwetidig in fyn f i lm inbb;
VjaOt door fyn fiitfe pUfit eeiis foö dik ende ßerk
düörd: En dan buygt bet van öndereh wer nid
een holle fleu f agterwaarts uyt c. Hoottsfiet meh,
dat de Bek f eenemaal vefelagtig is, en ah uyt
verharde vliefige peefen beftaande , die met et tyt
in een vaft Hoornbeen verhart fyn. Het bovenfiä
gedeelte der Bek d iS van itiaäkfel äls hei onderfie,
foo dat het daar niet van Verfchilt, als in de figwd
en de ombuyging der befchreeve deelen; ook is he
veel holder en ruymer in fyn inwendige bogt ee,
waar door de Tong,die aldaar fyn pladts binnen i«
heeft ,fig te makkelyker kan beweegen: en in de bolle
veluti induratis ex tendinibus membranaceis,
quipauilatim inÓflis cornei foliditatem abeunt,
H. compoiitum. Superior Roftri Maxilla d limili
compage, qua inferior, g audet, nec ab hac
difcrepat, nifi ratione figurae & curvationis.
Praeterea internus etiani ejus finuslonge magis
te. excavatus eft ac amplior eè\ Ut Lingua> hoc
in cavo (ita , liberius fe movere itìtUs queat.
Quin Müfculi quoque commodius iic in tavis
cornei hujus Oflis finibus collocantur; quippe
qui membranaceis ejusdem expaniionibus fefe
inferunt.
T .ingnam, qtìàe Caro fiirigofà effe perhìbè-
tur , e x compagine feptem Ofiiculorum cartila-
gmeorum, cum proxime inter fe mutuo, tum pe-
culiaris interventu membranae, coàdunatorum,
conftaredeprehendo. Supremus Linguae apex
F l s .rv\ a. nonnihil incurvatur a ; inferior autem ejus pars
cum mufculofa & fungofa Carne conjungitur, at-
que hac, tanquam cavo tubulo , circumcluditur.
Car*
bogten van dit Hoornbeen worden ook de Spieren
gevoegelyk geplaatft, daar fy haare inplantingeö
in de vliefige uylfpaifelen van het hoörnbetn beb*
beh.
De To'ng, àïe gèooràeeît 'wèrt een ßungeus Vlteß
te fyn 9 dië bevind ik te beftaan uyt een verfame
lifig van feven kraakbeenige beenkens, die foo ^
malkanderen, als door Ven particulier vlies vereentg
werden. Han bovenen by den top buygt fy
kromagtig omwaärts a , en van onderen wor jy ^
een fpieragtig en fponsagtig vleefcb
haar als in een holpypken bevaU Dit Hleefiê
Càrnea ifthaec Linguae portio permultis ru-
I ß | elegantibusque plicis b , quae plurimos
Duftus Salivales > exiguos, compienti viden*
tur admodum confpicua eil. Quin docuit
ihe Anatome j, quod valde notabilis Du6lus Sa-
livalis C in Carnem iitam inferatur ac aperia-
CIMV
I Salivalis hic Duilus prolixo tubulo d per
Collum in Peftus defcendit, ibique duabus ex
f. G'andulis e e , perquam infignibus, ita fortitur
originem ; uc harum quaelibet minorem profe-
rat canaliculum, qui in unum ambo canalem
coeuntes defcriptum Duftum hac ratione confti-
tuunt. Glandulae iftae de genere conglobata-
rum effe mihi videntur : quamvis externa fpe-
eieconglomeratas.referant. Quum eas aperi-
iem} cavo veluti quodam intus donatae adpa-
rebant, in quod Saliva, per fungofam earum
fubltandam fecreta, confluebat. Hinc etiam
minime animadvertére p o tu i, bina illa e-
miiTariaper Glandularum fuarum parenchyma,
intus, nonnullis fefe ramificationibus diffunde-
ie: colorati enim , quos in je ci, liquores nihil
quidquam ejusmodi patefaciebant. Sunt autem
hae Glandulae ad utrumque Gulae latus, intra
Peftus, collocatae 5 ita ut Gula inter & fuper
eàs deferatur : quod potiffimum videre licet,
ficubi Sepiae in dorfum refupinatae abdomen
aperitur. Quando autem Lingua , una cum
partibus ibis, ■ e Roftro excerpitur; aliquot ple-
iumque Mufculi Linguae etiamnum adhaerentes
// fimul protrahuntur , quorum d u o s / / adpiélos
exhibeo. Verum revertor ad Linguam.
QiiodfiLingua, feptem, ut dixi , cartilagi
Tong is door verfchcyde rimpelen en ciefblyk*
plooyen b , die veel kleene ICwylcanaalkens in haar,
fchyncn te befiuyten ; feer kennelyk. En de ontlee-
ding heeft my geleert, dat in haar ingeplant en ge-
opeut word een feer merkelyke Kwylcanaal ck
De'efe Kwylcanaal loopt met een langwerpig pypm
ken d door de hals in de borfi, daar het fyn oor~
Ipronk neemt Uyt twee feer kennelyke Klierkens e e ,
uyt welk van yder een pyp fpruyt , die, als fy tot een.
canaal fyn vereenigt geworden, de befchreeve pyp
uytmaaken. Deefe klierkensfrhynen my eenvoudige
klieren te fy n , hoewel fy haar ■ van buyten vertonen,
als o f het famengefielde waarcn. Ook foo vertoon*
denfy haar, als ik haar opende, van binnen als een
holligheyd te hebben, daar de kwyl uyt haare fun-.
geufe fubflantie in gefecerneert wiert. Ik kon ook
niet bemerken, dat defe twee pypkens inwendig in
de klierkens eenige ramificatien meer maakten>
alfoo ik fa g , dat myn ingefpuyte en gecouleerdd
Vögten daar niets van ontdekten. Defe klierkens
worden aan weerfyden van de Slokdarm in de borß
geplaatß, die tuffchen beyde defe klieren, en ovet
defelve been loopt, dat men fie t, als men de Spaanfche
Zeekat op fyn rüg leggende, in de buyk opent„
En wanneer men de Tong met fyne. deelen uyt de
Bek trekt, foo ß e t men gemeenelyk, dat daar nog
eenige Spieren aan vafi blyven, waar van ik ’er
twee f f uytgebeelt heb. Maar ik keer weer tot dt
tong.
Wanneer men de Tong , die ik gefeght beb uyt
neis ex Ofliculis compofita , de mufculofa & \ feven kraakbeenige beenkens te beßaan, uyt heb
füngofa fua Carne, cuicohaeret, & qua conti- \fpieragtige enfungeufe Vleefch neemt, daar hy meé
netur, eximatur; conllrudtio ejus quam cla-
rifliine in confpe&um venit. Quin tanto ad-
hue fpeftabilior haec redditur} li Membrana,
<|na Linguae pars inferior obtegitur, diduca-
twa, & cartilagínea dein ipfius Oificula,fub-
tilis ope cultelli, extremis fuis a íe mutuo fe-
parantur b. Hifce enim praemiflis Linguam fi
dem microfcopio fueris contemplatus ; videbis
quodlibetejus Officulum plus fexaginta Papillis a
rounitum effe incurvis, dendformibus , car-
paginéis , Papillas Linguarum bubularum ali-
quatenus fimilantibus, quarum adminiculo Se-
Pßcomedens tantö commodius ingeftum pabulumdovere,
atque ad faciliorem deglutitionem
difponere poteft.. Harumce Papillarum pars
anterior colore fuccineo, diaphano, eft con-
Plcua: atpars pollerior , quae Linguae bafin
convereenigt
en van omvat word, foó vertoont fig fytt
maakfel feer klaar aan het gefigt. En dat fiet
men te kennelyker, als men fyn vlies, dat hem
van onderen bekleet , van malkanderen fpreyt a , eit
voortsfyne kraakbeenige beenkens op haar eynde
met een fubtiel mesken van een fëpareert b. ErC
als men op defe tyt de Tong met een vergrootglas
befiet ,foo ontdekt men, daX yder beenken van defel-
ven met meer als fiflig kromme en tantgewyfè
kraakbeenige tepelkens a gewapent is, en die eenig-
fins overeen komen met die tepelkens, die men op de
offe tongen gewaar word', en waar'door de Spaanfche
Zeekat, als hy eet, het ingenoine voetfel te be¿
kwamer kan beweegen, om doör te fitkken. Voor.
aan fyn defe Tepelkèns Van èen door lugt ige couleur i
als een barnfieen, maar agtér aan, daar de gront
der Tong is , fyn fy doorlugti'g- wit,- Maar niet
P p pp p p p p p p fraayet