■' ken, wat fubtielc Spierkens bet fyn, die dit afa
bewegen, wat voor äderen, Slagaderen en Senum
bet motten wefen ,• die hier toe belpen, alfio
Snuyt op fyn eynde felfs feer fubtiel van maaljd
is. Soo dat ik moet belyden, dat myn OogyHau
en verfiant, hier alle drie te fwak toe fyn, m k
regt te beßen, te handelen en te befchryven.
ik leer daar geduurig uyt, dat alle onfe wetenfckfr
hier in dit ellendig leeven, met als een difycn ¡¡j.
gront van onWtentheid is , die 00k in'deefe ramp.
falige Wrelt nimmermeer haare volmäkingß
verkrygen. Soo dat het ons hier genoeg moet
dat wy een Hoger Weferi uyt de ßenelyke dingn
leeren kennen, om die aanbiddelyke Majeßejt m
fyn volmäakte mil te gehoorfaamen , en onjeket
in fyne vreefe te volbrengen, Want dat allem ii
nodig y en al de refi is ydelheid der ydelht
fonder eenige beminfaamheid»
tandem Probofcidés fronte exferant, humido-
que Saccharo, aut Melli cum aqua mifto, im-
mittant. Jam vero inde fàcile eft conjicere,
quam fubtiles illi fint Mlifctlli, haec qui omnia
moventi quam exiles V en a e , Arteriae & Ner-
v i , quorum opera ad hunc moturn rcquiritur :■
Probofcis enim,vel in ipfa Tua excremicase, fa-
bricam monftrat longe fubtilifiìmam. Sane fà-
tcri ingenue cogor, oculorüm, manuum, inge-
niique vires me heic deficere ad partem ifiam
probe perluftrandam, trafilandam, atque de-
fcribendam. Unde iterum iterumqile difco ,
quod oranis noftra cognitio in mifera hacce
v ita nil nifi profundiffima ignòrantiae abyffus
fit> ned fuam unquam, quousque in calamitofa
hac tellure degimus, perfe&itudinem confecu-
tura. Sufficere igitur nobis heic debet, quod ab
iis rebus , quas videmus , manuducamur ad
fubftantiae longe fublimioris cognitionems ut
adorandae ifthuic Majeilati fecundum perfe-
éliflìmamifiiam vòluntatèm obedire , atque in
Ejus timore poenitentiam noftram peragere co-
nemur: id namque folum neceflarium e il 5 re^
liquum omne vanitas vanitatum, necquicquam
amoris meretur*
G E N IT A L IA MARIS.
y x Y vr, Cum P a pilìonem M arem, quatuor a iua mu-
fig. II. * tatione diebus, aperuifiem, Genitalia in eo nu-
®* meris omnibus abfoluta conipexi. P enis#, in
extremis corporis annulis fitus , bina utrinque
ih. gerebat cornea Oilìcula bb, coloris dilute fpa-
dicei, quibus in medio & parte poitica tege-
batur. Binae iftae particulae cum fimili quac.
dam comeo-oflea Margine c articulabantur,
quae Penis partes, cinguli inftar, ambiebat.
Proxime aliud adhuc ejusnaodi cernebatur cor-
dd. neum Officulum, inflexum d d, quod a Penis partie.
bus in regione poileriore bipartiebatur e. Anterio-
ribus duabus corneo-ofleis particulis elevatis,
fubttis, in partium Penis c av ita te , bini adhuc
comparebantUnguiculi,incurvi, extremis Foe-
mellae annulis abdominalibus fub coitu inun-
candis firmiterque detinendis deftinati. In vul-
garibus Papilionibus, albis, idpraecipue quam
maxime eonfpicuum eft :Foemella enim hujus-
c e fpeciei faepe avolat, Marem fibi adhaeren-
tem fecum trahens , qui, fuis Unguiculis in Foe-
mellae Vulva defixus, Capite caeterum deorfuni
inclinato pendulus, ne Alas quidem fu as mo-
ve t. Porro Mufculiharumce Penis partium inter
memorata cornea Officula collocati confpicie-
^antur j imo io haec ipfa Officula inferti. Intus,
qua
D e T E E L L È E D Ê N van het MANNEKEM
Wanneer ik een Mannekens-Kapel kmrn tri
penen, vier dagen naa fyne verändemg,fooß
ik daar in de Teellecden , in haar perfeilte. Dt
Roede a lag in de aldendyterße ringen van bit li•
chaarn, aan weèrfyden had hy twee Hoonbtaè
kens b b , van couleur ligt' caftanie bruyn, # | f
in ’t midden en van agteren bedekten. Deefe W
deelkens wierden gearttculeert met dïergelyb k
Hoornbeenig rantkenc, dat als een band deiktln
van de Roede omving: en daar aan y fag mm H
een ander diergelyk kromgeboogen Hoornbeenhui i
dat de deelen der Roede van agteren in WtW
deeläen e. Als men de voorfte twee Hoorn^'ff
deelkens opligtefi, foo vertoonden haar daar tur
der in de holte van de deelen der Roede y nogt®
kromme klaauwkens c f nagelkèns , ^we^eJ !T |
om de uyterfie ring van het lichaam des Wf
in de vermenging vafi- te houden. Dat in dtj^
meene witte Kapellen opmerkelyk ¿*7^ ’
het Wyfken dikmaals met het Manneken ^
vliegty dat fig dari met fyrie nagelkens M
Schamèlheid vafi houd, hangènde voorts n
om laag, fonder daf het fyne yieugelen
te roeren. Voorts fag men de Spieren
van de Roede tujfchen de gefeyde ^
ingeplaatfi, waar in dèfelve ingeplwt W
qua bini unguiculi fiti erant, aliae prasterea parti
culae quaedam , ad Penem pertinentes , iefe
offerebant ; quas tarnen haud omnino accurate
examinavi. Penis ipfe tum ex Offe corneo,
tum ex nervofa portione, conilruftus eft> Pars
Corneo-oflea figiiram gerit illius officuli, qüod
inCanüm Pene invenitür.'Anteriore ea extre-
iöo fuo patula hiat; per quam aperturam mol-
, lior ac nervofa Penis portio in coitit erigitur.
Fundamentum-, five Bafis Penis itidem nervea
lj llefl/i magis tarnen compaéla, quam pars anterior, j
I qua ereftio perficitur. Sequitur deinde Radix
gg' vel Corpus Penis g g , quod cavo fuo partim
■ Sperma album, partim' alium continebat hu-
j, morem,in minutiffima divifum granulaÄ,quae,
™ inftar fabuli argentei, fplendebant, quando
11 nam naturae haec fit tnaterles, alii inquirant.
Penis delnceps quam elegantilfime Crifpatus
atque in unum convolutus apparebat. In regione
autem Abdominis paullo poileriore lan-
- I cemebatnr j Penis nervoium corpus in
B-duas partes fecedefe I, quae deinde in qua-
■ tuor alias, principiis fatis forribus firmisque e-
■ »a6*“« j dividebantur. De ingenio pbile-
■ riorum harumce particularum difficulter quid-
Piim pronunciavero. Duae earum tenuiifimae,
quaeque maxime in unum contortae erant II,
■ mihi videbantur Veficulae Seminale» effe : al-
■ km enim continebant liquorem lpermaticum,
■ «i quoad fabricam , ex minutis veluti gra-
* nuhs, membrana colligatis, conllabant. Refi.
J U particulae pro Vafis Deferentihabcri
poflents & Nodulus n , in quern
■ •«nnnanmr, pro Teilieulo: ut adeo Animal
I D:u::o rinntaxaiTeile inilrudlum foret Ve-
■ turn merae hae funt conjeilurae , de quibus
■«tn qutdpiam pronunciare non aufim. Pars
■goofa, quam Tefiiculum voco, pallidi &
■ a ™ S H crat “ Ioris * Wmm pnrpm-eumaccedentis. Duabus ea tunicis
WKmmmprior & meri°r> p>“ribus ■ debau!'iluluPulm“ a,ibl».permagnagau.
■ H B m MMM erac
■ ”"nlb.!f. fubtenacem *ntus > & glutinofam,
* iiculatn materiem’ n“ n diffluentem , mol-
^Icandom n r 1 mu^'s intertextam argentei
H Puimonalibns i nonnulsque
K iatp;:Htiplicifeft; , crul!?lsfrit> rnfeficn anaem, ' forAten m™ul-°
■dequaqueKft6, glDpoffet’ Partes i<lae un" I«» l i W aldieo P uvl”a'l.i™dea Uacno‘n *ne iPleinbgaunetudri;-
ut
I Van binnen , daar de trne Uaauiens geplaatß was.
r en ,fa g men mg eenige andere deelkens, tot de
Reede betörende, die ik niet beel nauw geexami-
neert bebbe. De Roede -fchc beßaat ten deele
uyt Hmmbeen, en ten deele uyt een Zcnuwagtig
gedielte. De figmtr van fyn Htmrnbcemg gedeelte
IS als het beenken, dat men in de Reede der Hunden
fiet: vanvooren is bet oopen , waar door dan
het weckten Zemwagtigtc gedeelte van de Roede
opgeregt wort in de vermenging. De gront der
Roede is meede Ztnuwagtig { , en'vaßer van fub-
ftantie als vanvooren, daar by fig opregt. Hierop
vqlgt de wortelof het lichaam der Roede g g , dat
in fyn holligheid eensdeels vervult was met een wit
faat, en anderdeels met een vogiigbeid, die in feer
■ ? H | Kkuleseennee ggrreeyynnkaennss sht ggccdaccctlltt wwaass,, ddeewwccllkkcc aallss fRilivveerr
I Pene vulnerato foras eflUndebantur i. Cujus- fant glinjlérdèn, dls de Roede gekwet/l wiert en
li nam naturae haec fit materies. alii mnmrant- dWafti mdemefSe UfumbBfiatinsntisel daar buyten liep .i . W at’ dit
is , ß aat nog te ondcrfockcn. Voorts wiert de Roede
feer aardig gekrinkelt en in een gewonden. En
wat verder naa agteren in den Buik fa g men, dat
bet Senuwaglige lichaam der Roede in twee deelen
verdeelt wiert 1c, die haar weer in vieren vermeiden,
fynde in haar begin ndelyi fle r i ende
vafi: maar wat dit voor deelkens fy n .is myjwaa-
relyk tefeggeit. De twee dunfie, en die feer in
een gekronkelt waaren \\, fag ik voor de Zaadblaas-
kens aan, en binnen inhaarwas een wit fa a t, en
het maakftl van de deelkens felve vertoonde fig ,
als uyt kleene grynkens te heftaan, die in eenVlies
verbanden waaren. De andere ¡twee deelkens fou,
men kumen neemcn wor deafbringende vatenmm
en het knoophn t\,daar fyin eyndlgen, voor een Saad-
balleken, waar van dat 'er dit Dior dan maar een
fou hebben. Maar alfoe dit giffingm fyn , foo
kan ik daar niets .Jäters meer mn feggen. Het bol-
agtigedeelken, dat ikbet Saadballekm noem, was
van een bleeke en baaft gryfe couleur, een klein
weynig naa bet purper trekkende. Het wiert be-
kleet met twee rokken. De eerfie en buytenfte,
die met verfcheyde Longpypen vereinigt was , die
was feer dun en de tweede veel dikker. Als ik
•defe opende ,foo fag ik daar binnen in een taayag-
tige lymige fubfiantie, die niet vervloeyde , bol-
Welfy weekagtig was : defclvc was met veele filver
witte Longpypen doorweeven, en hier-eh daar
fa g tuen eenige purpere fireepen daar door .loopen.
Maar o f nu dit deel het Saadballeken is , o f met,
dat fou mogelyk uyt een VeelVuldigh feäie kunnln
blyken. Over al wiirden deefe deelen , door de
Longpypen en bet v e t , fterk vaftgehegt ; foo dat
f c nietals door een feer fwaare-moeyte te ontvou-
N n n n n a n wen