S 3*
N e c dubito fane, quin omnis, qua Sepia. E n fonder alle twyffel, .foo beftaat in deft ri*
p è lle t, facultas fernet ad corpora adfigendi, Ißruäuur en altie van dà deeI alle de kragt, die de.
. . . . j g x - " n ■ - Spaanjche Zeekat heeft, om ß g felve ergens aan
aut quidpiam premiandi, fuoque Roilro adino-
vendi, sin fingulari modo defcriptae partis coa-
ílruótioné & a&iofle eonfiilat. Quodfi enim
Sepia ingentem iftum Globulorum, quibus Pe^
d e s& Brachia ejus mltruáta funt, numerum fu-
perficiei eujusdam corporis adplicat, moxque
dein petiolos horum mufculofos e cavis Acetabulorum
vaß te krygen, o f eok om yets ie vatten en m
l fyn mont te brengen. IVant als by dat groot getal
'ab. L.
ie. I. i.
abducit-, «avendo ilmul , ne quid a-
quaé tum temporis in haec cava fefe penetretj
neceífario fane coniequi hinc de b e t, ut repulía
aqua partes illas dióto corpori quara fir-
xniflime adprimat : quod quidem vel tanto
edam certius effiefcur,quia margines cutis Pedum
ac Brachiorum itidem mufculofae funt i
quippe quae eo tempore, Glóbulos in aftione
conílitutos firaul éontisendo ac cireumcluden-
do> penitus- impediunt, ut aquae prorfus nihil
intra dilatatas Acetabulorum cavitates fernet
irifinaare polli r*
Quccirca clariffime hinc & evidentiffime e-
iucefcit I qàam admirabilis fit in operibus fuis
D E U S , & quomödo Is heic loci fimilem veluti
fü äum (u t cum vüigo loqüar ) repulfae aquae
adminiculo effeeérit, qualem in elemento, nobis
quòd aùras vitales fuhminiilrat, ope repul-
fi aeris produxit. Qum fic k teffigi etiam facile
poteft id , quod de Brachiis hujusce Ani-
Klootkens vanfyn fleten en Armen ergens op ge.
■appliceert heeft, en dat hy danfyne Spieren uyt ¿t
Holligheeden vanfyne klootkens contrdheert, fonder
dat het water daar indringt, foo moet nootfakelyk
het v&eg gefiooten water defe deekn daár op doen
váfi kleevm : en dat fe moer, alfoo de randen van
het Vel der Voeten en Armen felfs fpieragtig fym
foo datfe op die tyt de Klootkens in haar aäie be-
fiuyten en omvangen, helettende alfoo, dat däarganß
getto water in de plaats van de verWydde holte der
Holligheden kamen kan.
ibatis memorat Rondèktìus ; & quànam rat-ione
S é p ia , aefluanteOceano,Brachiis fe fuis,tan-
quam ja&is ckmbus anchoris, firmet ac 'nita-
tür : eo tempore enim, procul dubio, Acetabula
fua maxime dilatando, aquamque v i
amovendo, ad locum , quo turn in mari com-
moratùr , íefe validifíime adfigit.
Rdf&tim i , quod medio inter Pedes loco fi-
tum cérnitu'r , Pfittaci roilro fimile, binis velini
Maxillis, quarúm utraque mobilis e i l , confiad
Ita autem inter fe junguntur hae Maxillae
, ut altera alteram, manifeila commiffurae
pixidatae fp ec ie, excipiat. Caro,qiiae Roilrum
h o c , loco Labiorum k , circumcludit, penitus
orbiculata e i l , & quandoque, inflar fimbriatae
crumenae, in rugas replicata deprehenditur.
Sub Roilro & Cruribus Caput confpicitur, in
quo Oculi admodum notabiles funt II. Circa
hos praeprimis id obfervatu dignum occur rit,
quod Tunica Cornea ipfisquamlaxiflìmeadhae-
réfcat} ita ut propemodum, inflar Membranae
iiifilitantìs, hue illue fuper Oculo dimoVerì pof-
fit. Per Corneam pulcherrime transparens cer-
. nitur Pupillae operculum nun ¡ quod quidem
haud
ÌVaàr uyt men klaat en als lafielyk fiet, bet
wonderhaarlyk dat de groote GOD in fyne werken
isy en hoe dat hy hier een fuyging {m opdege*
meerie manier te fpreéken) door het WeggeßooUi
water beef t gefabriceert-, gelyk by dat in het eie-
fítenP daar wy in leeven, door de weg gefioote lugt
heefì te weeg gebragt. En foo kanmenookklaarelyk
verftmn, waarin het beftaat, ’t geen Róndele- .
tius van de Armen van dit Dier fegt, en hoe hy fig
daar meede in hart weer vaftbout, als met twee
uytgeworpen Ankers. Want fonder twyfelfal by
als dan, door het dildteeren van fyn holligheden,
en bet wegftooten van het water, fig Jeer vafe op
de plaats fiuyten, daar hy fig dan inde Zee op-
bout. ■ ' '
Be Bek i , die men tujfeben de Voeten ingeplaatjt
feet , vertoont haar als die van een Papegay, en fe
beftaat als uyt twee Kakebeenen, dit beyde bewege-
lyk fyn : defelve fiuyten foodanig op malkanderen,
dat deeene binnen ih de ardere ingaat,door eenefe
kennelyke doofgemyfe articulatie. H e t gedeeltevanhet
Vleefch ,dat deefe Bek in de plaats vandeUppM
befluyt, is feenemaal circulair ,en fomtyts ftettnen
dat gerimpelt te fy n , als een gefronfeide beurs.
Onder dëbekende Beeden fiet men het fíoofi,®^
in de Oogen 11 feer kennelyk fyit- In de JeM
aanmerkelyky dat bel Hoomvlies daar fier ^
vereenìgt is, foo dat menfe been en wer | |p $ -
oog kan fehuyven, en dat ten naaften byope ^
nier van een knikkend Vlies. Door het |pj|b
fiet men feer fraay been fchynen, bet ZW* g,
de Oogappel n u n , dat niet fraayer te P n ’ ^
liaud alibi vifu e íl elegäntius , quam in Raja,
in qüa Cl. Stenonis id accuratiílíme defcripfiti.
papillae iílhoc operculum in Equino etiam O-
- culüdetexi, nigro colore fuffeótum. Altero Oculi
latere Pupilla nonnihil prominet,nec ibi exa6te
rotunda eil j cui fi operculum diótum obducatur,
omnis Oculo vifus adimitur. Crocodilo haud
ita pridem añimadverti felinum eífe OcuJum,
cajüs Pupillae apertura diurno tempore oblon-
gam veluti rimam refert.
Seplae Collum perbreve e í l , fimiliqué pi-
6tura,qua Cutis Gapitis, conípicuum, elegan-
L tibuspun6lis nigris, per bafin purpurafeentem
.1. ». difperfis, variatur. Doríi apex n notabili intervallo
fuper collum eminet ; ut Sepia hinc
fiib eo, haud aliter ac Cochlea fuo fub vela-
bro, Caput fuum recondere poflit.
Omnes haélenus enumeratae partes, fi Ro-
ílrum & Annulos Acetabulorum cartilagíneos
exceperis, molles funt. Dorfum vero Sepiae
durum e íl, firmum ac immobilej quandoqui-
dem Sepiae Os ibi Collocatum deprehenditur,
quod, indivifum , per univerfum Dorfum in
Caudam usque exporrigitur, nee ullas fernet
in Vertebras partitur. Huic Ofli Mufculi Ses
piae iöferuntur. Q ua Os iílud in lateribus Dorfi
utrinque definit, molle rurfus ac mufeulofum
*»». eftSepiae Corpus oooo -, ut hinc probabile f i t ,
extremitatem han c ce , quae Dorfum & V en trera
Sepiae terminât, infignem ufum inter
natandum adferre poffe., Qiiin ipfum qaoque
Os donale huc facere aptum natum e íl * qüia
femper, ficee vel recentiffime faltem e corpore
pfottaäam & etiamnum madxdum He, in
fummo aquae fludluat.
Doifi piftura fpeaaculum exhibebat jucun-
dilfimum ; plurimis enim fuperficies ejus inter-
®ta erat ftriis albicantibus, tanquam toti-
emvenulis, quas pùnfta nigra , ex igu a , di-
bngaebant. Inter albas Vero iltas ftrias Cutis
oemebatur laturatius colorata, majoribnsque
I H i ,®rls n°tata. Qua ftriae definebant,
. . P nref ¡“Malte, a lb a e , rotundae ac ova-
m quin ipfa etiam ftriarum:
nm n ™t“ ndam at9“e pjriformem figu-
» DaT Jrebant‘ Mollicula corporis mar-
■ Ü purputafeens, punffisque
t o l b “ guttatil » nonnul«s infuper
H K albis, interftingueba-
e vero verfus extremitatem fuam albi-
d io r:
L7n de Rog | en alwaar het feer curieus van deii
Heer .Stenonis is befebreven. Dit Dekfel vart
den Oogappel heb ik eok in ein PaardeO-oog rntr
dekt, daar hetfvlart van couleur is. dan de an*
der fyde van het Oog fiet mm, dat de Oogappel mat
uftfieeit , en liiet heel rmt aldaar is-.vsaar op dam
als het Dekfel van den Oogappel kamt ie fiuyten,
foo wort het ganfche gefigt aan het Oog benoomen-
In de Crocodillen heb ik onlangi bemerkt, dat fy een
Oog als de Ratten hebben, daar de opening del
Oogappel - by daag als een langwerpige fpleet fig
Vertoont.
De Hals in de Spaanfcbe Zeekat is feer kort, en
fy wort met bet Vel van bet Hooft egaal van te-
kening bevonden, enfy is met cierelyke fwarteflip-
pelen, . op een purperagiige huyt fiaande, als be.*
fayt. De rug'ftrekt met fyn punt n voor een goet
gedeelte over den hals, ende Spaanfcbe Zeekat kan
fyn Hooft, daar onder verbergen, gelyk als de Slak •
onder fyn luyff el doen kan.
Alle, de opgetelde ieeltn, behalven de Bek en de
kraakbemige Rsngehms der Holligheeden ,fyn week:
maar de rug van de Spaanfcbe Zeekat is batt,vafi,
en tmheweegelyki door rcedmi dattyet Been van de
Spaanfcbe Zeekat aldaar geplaatfl is , dat de
ganfche rug, fonder eenige wervelbeenieren te ma.
ken, tot deftaart heel doorgaat: en in dit Been
hebben fyne Spieren haare inplatitingen. dan weer
fyden,daar dit Been in de rug geplaatfiis, daar is
het lighaam van de Spaanfcbe Zeekat weer week ■.
en ook fpieragtig o o o o , foo dat het te gelooven is .
dat hem deefe boon, die fyn rug en buyk omringt, ’
ook merkelyk in bet fwemmen dienen kan. Gelyk
ook het Been felve kan doen, alfoo bet altyt dryft',
felfs als het nog nat is, en eerfi ffen uyt fyn lig-
haam genoomerii
De tekening van de Rug was feer fray tefien.
als fynde met veele witte fireepen doorweeven, die ■
als foo veele aderen baar op de felve vertoonden.
\dewelke dan met fyne en fwarte fiippelen onder-
tekent waaren. Tuffchende witteßreepen was de
Hwyt dankerder , en met groter fwarte fiippelen ge*
teekent. dan het eyndigen der fireepen. fa g men
verfebeyde witte, ronde, en ovale vlakskens, en
deuyteyndeder firepenfelto waaren baar ook rorn en
peeragtig vertoonende. De weeke rant des ligbaams
die was wat purperder, en met fynder fwarte f lip -
pelen geteekent, daar verfebeyde ronde eti witte
vlakskens doorliepen, waar <fp de rant -dan witter
wiert, eneyndelyk in een donkere purpercouteurig*
zoom eyndigden. Agteraan daar in andere Dierett
O o OO 00 OO 0 G 2 de