■ * 7 *
prolificaé dàntur,lóoge numerofifiima fune; te-
nuiora -, pallidiora, brevióra, minuriora, ma-
gis ov ata , pellucidiora & teneriora,quam qui-
den? illa , quae in humiliòre Oviduótus parte ,
e qua parìuntur&prodcunt Ova , collocata funt.
Id vero in aliis quoque Iniettis eodem penitus
modo a natura comparatum e li: in Ovario Pe-
diculi id ipfum obfervavi: at in Ovario Ranae
omnia Ovula aeque magna funt: in Homini-
bustamen, Quadrupedibus, & Avibus magnitudine
Temper plurimum inter fe difcrepant.
TaB. Quin & notandum heic e ft, quod in imperfe-
FigX»n. ftioris Foemellae Ovario quandoque alia O v a
Il II- aliismajora compareant l l l l : quamvis ad Ovarii
inferiorà jamjam defeenderint. Attamen i d ,
prout monui, nunquam nifi in illis vidi Foe-
mellis , quae coloniam fuam haud decenter
amplificabant, & iìquando in Alveari nata erat
confufio : quapropter ego quidem exiftimo ,
morbi quadam fpecie tum laborare Foe-
9, mellae Ovarium. Hinc ab altero latere a
partem Ovarii Apis Foeminae v erae, prolificaé
( ita nimirum a noftris Apum Cultoribus ,illae
vocantur Réginae feu Foemellae , quae plurima
Sobole, Melleque & Cera copiofis Alveare
locupletant ) , depinxi -, nebinis opuseffetico-
g - jjb" nibus iibi autem confpicitur, Ovùla g g ,h h , pro-
pemodum aeque magna effe , pàullatimque
eo decrefcere magis, quo altiore loco etiam-
num conllituta funt. Extremi itidem Api-
//. ces Oviduttuum in Ape v e r a , p ro lific a / / ,
fubtilia quali , tenuia, & v ix vifibilia referunt
¿lamenta, circa extremitates fuas etiam, uti
jam ante memoravi, incurvata, oblongorum &
fere aequalium Ovulorum rudimencis , oculo-
rum aciem demum quoque effugientibus, in-
ftrutta.
Q ua Ovarium magis deorfum protenfum
deprefliorem Abdominis regionem occupare
confpicitur; ibi id duos admodum notabiles in
tb,nn- Duttus b b ,n n a b it , qui quafi gemina Uteri in
Quadrupedibus cornua aemularttur. Hofce in
Duttus reliquiomnes Oviduttus fefe aperiunt,
& Ovula fua utrinque eò invehunt : quod quidem
non folum in Ape Foemina v e ra , prolifica,
fed etiam in notha , ordine tamen perturbato
, obtinet. Bini hi Duttus paullatim di-
latantur & adeo notabiliter ampliores fiunt; ut
PP ■ inftar maffulae glóbofae pp tandem compareant :
quum vero eos ibi loci in Foemella v e ra , prolifica
, aperirem ; novem vel decem utrinque
U 3233* Ovula qqqqqqin'ns deprehendi, quaeeousque
defcenderant, & forfan validiore ibi tunica veiliundie
in ’t uyterfie van de Eyerìeiding in de oh-
vrugtbaare Bye fy n , dìe maaken een feer grò¡j|
getal, fy fyn dunàer, bleeker , korter , kleender,
ovaelagtiger, doorlugtiger, ende teerder, als die
lager neerwaarts fy n ., en daär fe uyt gelegt
worden., ende affchieten , te fien fyn. Het welk-
ook foo naturelyk in andere In f edlen plaats beeft,
ende ook in den Eyerfiok van de Luys, foo van:
my ondervonden is : maar in den Eierßok van
de Kikvorfch fyn alle Eyeren even groot, en in
de Menfcben, de viervoetige Dieren, en Fogelen,
ve?febee len fy altyt meefi in grootte. Nog is al-
hier aan te merken, dat bet eene Ey fomtyts fig
groot er als het -andere vertoont. 1111/« een ongereg-
tigenEierßok, hoewel ook dat het alreede feer laag
is afgefchooten ; dan dit heb ik ( als nu gefegt
ts) niet ge fien, als in die Wyfkens, die haar colonie
niet tvel op enbouden, en daar disor der in
den Korf was , waarom ik oordeel, dat )er als dan
eenige fiekte in den Eierßok van het Wyfken is.
Waarom ik dan aan de ander fyde a een deel van
van den Eierßok van een geregtige Moederbj
Ifoo noemen de Byenhouders alhier by ons de Köningen
o f Wyfkens die veel Jongen , Honing en Wafcb
aanwimen) afgeteekent heb, om geen twee figuu-
ren te maaken: alwaar dan de Eyeren g g , hh, van
een grootte haaß , ende allengskens. na bovern
haar verklenende, te fien fyn. Deefe alderuyter-
f ie eynden f f van de Eierleiders in een waarlft
vrugtbare Bye vertoonen haar meede als fubtile,
dünne ende haaß onfigtbaare draatkens, die mit
begintfelen van langwerpige ,en haaß egale Eyera
voorfien fy n , en die eyndelyk het .gefigt meede ont-
hpen •, werdende meede op haar tippen krom geboo-
gen, als alreede gefegt is.
Daar nu de Eyerfiok na bene eden, ende wat läget,
en onder in den Buik gefien wort, daar wort fr
verdeelt in twee feer merkelyke afleidingen. b b, n n,
die als de twee boomen des Lyfmoeders in de viervoetige
Dieren haar vertoonen, ende in welke alle
de Eyerleiders geopent worden , die haare Eyeren
aan weerfyden daar in fchjeten , foo wel in een
geregtig als ongeregtig Wyfken , dan met onorler
in het laatße : deefe twee afleidingen worden é
lengkens gedilateert ende wyder, endei dat foometr
kelyk, dat f e als een kleene globofiteit aldaar körnen
te vertoonen, dewelke als ik kwam in een geregtig
Wyfken te openen, my dan aan weerfyfin
! negen o f tien qqqqqq Eyeren verfchaften, die tot deer
toe afgefchooten waaren , en mogelyk aldaar ter
plaatfe o f met een fierker vlies bekleet worden, °J
I fliuntur, aut alia quadani ration e mutantur atque
pràeparantur, ut e corpore deinceps emitti
I queant: Apes enim fua Övtila haud, uti Gal-
Tab. linae, prona pönunt, fed altero extremò eretta
pig*;,I. collocane. Ditta illa Ovula qq & c. heic lòci
I f f « 2- étiam perifthaec Uteri Cornua, ( f i hoc no-
I mine uti licet ) qiiodammodo, at haud notabili-
ter tamen, transparent. Uterus namqiie five
I Ovarium ea parte fibrofum five mufculofum eft,
I hincque ad Ovula promovenda atque e corpore
I expellenda aptatum : nec dubito quin Ovidu-
I ttus nonnullis etiam fibris mufciilaribus pol-
I leant. Paullo inferius, circa Abdominis ex- j
I tremum, duo ilia Cornua Uterina rurfus fiunt
I angultiora, candemque in unum coeiint ca-
! nalem, arttiorem, itidem fibratum, motuque
■ ?• periltakico inftruttum s. Medulla Spinalis per
I extremitatem. illius aperturae , quae inter
duos hofce Duttus, mox in unum confluxuros o,
I relinquitur,proxime fupra ilium locum,in quo
haec unio fit, tranfineat, ibique nonnullos hisce
I Duttibus nervos impertit, quorum ope ii vim
B nanoifcuntur fefe niovendi, Animalque faculta-
■ tem acquirit Ovula fua pro lubitu excernendi.
I E n! Mac ratione etiam Medulla Spinalis per
■ duttus Ovarii in Bombyliis tranfit : quin & in
B Vefpis idem obtinet. Praeterea plurimae quo-
I que Fiftulae Pùlmonales in duo illa Uteri Cornua
rrr'rr. infiguntur rrifle. : quemadmodum & univerfum
B Ovarium numerofiflimis ejusmodi tubulis aeri-
■ feris inftruttum eft ; utpote quod eos utrinque
B ex dilatatis Fiftulis Pulmonalibus , quae Vefi-
I culae pneumaticae, five Pulmones Apis fun t,
^ fortitur. Unam talem Veficulam , oblongam d,
■ in* ilio latere, quo Apis non rette prolificaé
B Ovarium exhibetur, fimul depittam fiftO} ut
B conlpici queat, quanam ratione fuas ilia rami-
B ficadones in partem O v a r ii, ab hoc latere fi-
B tam, transmittat. Fillulae hae aeriferae non
I tantum fuperficiètenus fefe per totum Ova-
I rium diftribuunt ; fed vel potiflìmum quoque
I circa ipfa Ovula conipiciuntur. Repraefentahoc
in minutifiimo quod am Ovulo: uti fub
J p ^ videri poteft. Nempe Ovulum ibi-, idque
B autta magnitudine depittum, fimul cum omni-
B bus fuis Fifiulis Pulmonalibus, icone exprimi-
F ie.n /*Ur 1 ^ om^ s s trem o deinde exaébe globo-
i; ■ ■ ,a |ìve ^phaerica cernitur particula t t , Gluten
I m econdnens, cujus interventu. Ovula fuis
I cacuminibus in^ cellulis cereis adglutinantur.
irca anc partictilam aliae praeterea notan-
Uu ?e unt ^ ae pardculae extuberantes , cor-
■ lCUJoriiIn incurvorum fimiles uu , in unum
anderfins gealtereert ende bekwaam gemaakt, om
huyten het lichaam uyt gefit te worden, want haare
Eyeren die en hggen fy niet als de Hoenderen,
maar fy feiten f e op haar eene eynde. De ge-
feyde Eyeren fchynen ook hier eenigfins door
deefe Hoorneh des Lyfmoeders, foo men die foo noemen
mag, heen , dan niet feer merkelyk, want de
Lyfmoeder o f Eyerßok is aldaar ß reu s o f mus-
culeus, gelyk ik ook vertrau dat de Eierleiders
eenigfins f y n , ende daar door bekwaam,
om de Eyeren voort ende büyten bet lichaam te pro-
pelleeren. Een weinig nu lager na het uyterfie van
den B uik , worden deefe twee Hoornen des Lyfmoeders
weer nauwer gefiooten , ende vereenigen
haar eyndelyk tot een enger cänaal, die meede fibreus
i s , ende een wormswyze beweeging heeft s; Het
Ruggemerg paßert hier door bet uyterfie van de
opening deefer twee afieiden, dievereenigt fyn o ,
ende dat effen boven de plaats., daar dat gefchiet,
alwaar hy dan eenige Senuwen haar inplant, waar
door dari dit deel kragt om fig te beweegen ver-
krygt, ende het Dier vermögen om fyne Eyeren na
zyn wil te excerneeren. Siet op deefe wys gaat
ook bet Ruggemerg door de Eierleiders in de Hoorntorens,
dat het ook in de Wefpen doet. Nog ont-
fangen deefe twee Hoornen des Lyfmoeders veel
Longpypen r r& c . die haar ingeplant worden; gelyk
ook de ganfche Eierßok feer overvloedig met Luchtpy•
pen voorfien is. Want bet ontfangt aan weerfyden
defelve uyt gedilateerde Longpypen , dat de Longen.
in den. Bye fy n , waar van■ ik een Blaasje da
langwerpig is d, heb afgebeelt aan die f y , daar diEh
erßok van een niet regt vrugtbaare Bye vertoont is,
alwaar men de manier fiet ,boe het fyn takken aan
dat deel des Eierßoks: aan een fyde meede deelt,,
Deefe Luchtpypen verfpreyen haar den ganfehe
Eierßok foo fuperficieel niet alleen door , maar fy
fyn vaornamentlyk omtrent de Eyeren felfs jigt-
baar, gelyk ik dat omtrent een feer kl een Eyjten af-
beeld, als. by de letter b te fienisr alwaar hetEy-
ken, ende het felve vergr.oot, te gelyk ver.beeld wort,
met. dan alle de Longpypen. Nu in bet alderuym
terfia van den Buik , ftet men een. exa£t rond o f
Spherifchdeelken tü,. dat in fig denlym beßuit, waar
door de. Eyeren op haare fpitfe eynden, in de wqße
cellekens vaß gekleeft worden. Qmtrent dit. deel-
ken fyn nog aan te merken, twee uytpuylende äeeh
kens als geboge kromme- Hoornkens uu, meem
pe- - D d d d d d i ß e ch