37 4
tili pcnicillo accelerati valer. Pulvis ifthic deinde
v in i fruftulo, quantum ad lampadis flam-
mam fieri peteft, tenuiflìmo imponitur ; tum
Vitrum , intervenni amyli , particulae fuberis
adglutinatur, haecque poftea in aciculae cufpi*
de defixa microfcopio objicitur. Ita patebit,
Panem Apum nonnifi fubtilibus conftarc glo-
b ulis , acquali magnitudine & forma praeditis,
plerumque trigonis aut quadrigonis, femper
tamen globofis : quin angulata ifthaee figura forte
duntaxat nafeitur a congeftione & compa-
ttione harumee particularum, quam Apes dentibus
fuis perficiunn Nonnunquam has inter
particulas quaedam nonnihil minorcs reperiun-
tur. Quamvis autem fubtiliffimae fint, e qui-
bus Panis ifte conftat, particulae ; nihilo tamen
minus admodum manifeilc eas lingua difeerne-
relicer: quum enim Apum hiccePanis degu-
ftatur, aut commanducatur ; filbtile femper fa-
bulum in ore #é fuper lingua difperfum, aut
faccharum quafihauddilTolutum, fed in granula
tantum fua ¿ve angulares cryftallulos divifum,
refert. Pariter cum in aqua liquefeit ille Panis;
veranunquam fit diflolutio aut colliquano mi-
. ntitorumejùs globuloram, fed hi duntaxat , re-
tcntis conftanter priftinis fuis figuris, a iè mutuo
feparantur atque dividuntur. An vero globuli
h i, quando in Ceram elaborantur, binis
Apum dentibus commolantur, fubigantur, &
cum faliva mifceantur, an vero cum p in g u e d ine
aut liquore Apum venenato condepfantur.
indagandum adhucfupereft.
Miratu dignum eft, pinguedinem in Homi-
nibus aeque ac Brutis itidem ex minutis ejufmo-
di gi-anulis atque particulis conftare: quod ubi
dillintte videre cuipiam volupe eft, fupraditto
pariter modo e^m trattare atque contemplari o-
sportet. Attamen aquae interventu pingue fepara-
ri in particulas haud poteft : unde, ut pingui-
tu d o , quantum par eft, fubigatur ; cum fpiritu
vini paullum concutere eam convenit : ita enim
-faciliime in particulas fecedet. Hoc .facto li vitro
deinde imponitur, dittoque modo examinatur,
ipettaculum praebet vifu quam elegantiffimum.
Atque hanc quidem encheirefin , qua parvas
ejufmodi & fubtiles rcs, vitro impofitas, ad-
glutinamus, ut arefccntes deinceps ope mi-
crofcopii pcrluftrari queant, haud lane aliam
pb rationem heic propono; quam quia infinitis
pellet ufibus: plurima enim, quae alioqui ned
trattari nec examinari pollimi, huncce in mo- !
* dum facillime deteguntur ; quemadmodum in
icquentibus pailìm innotefeet clarius.
m
¿im men btt by de lamp blafen kan, legge». D/l
ftuksken glas moet men ver der metflyffel aan een
ßuksken kurk kleeven, endat dan op de punt van
een naalt geßooken hebbende, ander loet vergrootglas
befigtigen. Soo fa l men fien, dat bet Bijenbroot niet
als uyt fnbtieie klootkens fa l beflaanj van een groo-
te ende figuur, gtmenelyk drie ende vierbttkigb,
dan altyt bolrond, ten Jy men wilde feggen fiat dee*
fe boekige figuur van bet vergaderen ende op een
pakken deefer deelkens, dat door de fanden der Bijen
ge fehlet, Jyn oorfpronk fou neemen. Somtyis vind
men ander deefe deelkens viel eenige, die wat kleen-
der als de andere fijn. Hoewel nudit Bijenbroot uyt
feer fubtiele deelkens befiaat, foo kan men nogtans
haar feer merkelyk op de tong onderfcheiden, warn
als men ditBijenbiaot proeft, of kauwt, foo is bet altyt
in denmond ende op de. tong als een fubtiel ver- |
fpreit fand, ojte fuyker die niet gejmolten is , «n
alleen rnaar in fyn greintkens o f boekige er iß alle*
kens vtrdeelt. Van gelyken luanneer bet fmelt in bet
water, foo en is dat fmelten anders niet als een
fcheidingb c f verdeeling in fyn fubtiele klootkens,
fonder dat de felve in >t gebeel fmelten,ofte tot een
loopen,‘ maar fy behouden altyt haar figuur. Oj im
deefe klootkens, alffe tot Wafch verwerkt worden, door
de iwee fanden der Bijen vermaalt, verkneet, ende
vermengbt met fpeekfel worden, ende alfoo in Wafcb
verändert, ofte met vettigheidof venyn vermengt, dat
fiaat nog te anderfockcn.
Het is verWonderlyk, dat bet Vet in de MevfchUd
ende in de Beefien meede uyt diergelyke kleenegryn-
kens ende deelkens beßaat. Het welke foo men di-
ßintt wecten w il, foo moet bet meede op de gefeide
wyfe befigtigt worden , ende gebandelt; dan met
water en is bet vet niet van een te fcbeiden, waar-
om men dan dat felve, om Jyn vettigheid, foo veel
als mogelyk i s , te bulp te keinen, in Brandewyn
Wat moet omfcbommelen, Waar in het feer ligtelyk
van een fa l febeiden t het welk dan op glas geleit
fynde, op de gefeide wyfe moet befien Worden, dat
een aardigbgezigt geven fa l., 'tgeen feer fraay is.
De gefeide wyfe, om diergelyke kleene ende fub-
tiele dingen op glas te leggen, en die daar dan op
vaß te kleeven ende te laten droogen, om fe nader-
hanämet een vergrootglas te befigtigen, die ß e l ik
hier voor om bet oneyndig nut, dat daar in is. Want
feer veel dingendie anders ondoorfoekelyk ende ook
orihandelbaar fyn, die worden daar door ligtelyk on*
dekt, gelyk dat inH vervolg hier en daar meerder
blyken fal,
Maar
O
I Verùmtamen ut ad Apum Panem revertamur;
hotandum eft, quod variae Acaromm fPec,es
t idem avide inhient : atqui £c ad,pem nondum
liquatam hae ipfae admodum m delicus habetì,
quod forte inde derivandum eft , quia plunmis
,um pelliculis adhuc' inteifeptum eft pingue-,
quae inter liquandum cohfumuntur, &Ammal-
culis iftis potiffimum in efeam ceduntv Caete-
rurn in Cera edam, qua Apum cellulae obthu-
rantur, 8c obfignantur, nonnullas quandoque
elobofas particulas animadvc^tere licet : quo quidem
novo argumento expofita ante opimo mea,
■quodPanis Apum fitCerae materies , confirma-
tur. Ub i Cera aliquo tempore in fpiritü Vini
macerata fuit, admodum quoque friabilis ea e-
vadit, & in glebulas fecedit; quae itidem contufo
Apum Pani quodammodo fimiles effe vi-
dentur: at vero experimentum ifthoc cum Cera
Virgínea inftituere oporteret; quod haétenus,
aliunde impeditus, exiequi haud potui*
Omnibus interim hifee non obftantibus,
-quandoque tamen cernimus, quod Apes veram
in Alvearia Ceram deferant, itidem ex globuli?
compofitam, lèd vel quadruplo, lextuplo, imo decuplo
majoribus,quamluntPanis Apum granula:
funt & globuli illi figurae irregularis, & alii a-
liis majores. At vero dubio procul Apes Ceram
hanc praedantur, fuifque dentibus de Cera alia,
jam perfetta, demorfam, ad pofteriores fuòsj
pedes adplicant atque accumulant, ut fuis deinde
Alvearibus impórtente Quapropter glebulae
iftae menfurae atque magnitudini morfüs A-
pum congruunt, live 8c moli proportionatae
funt, quam Apes de C e ra , caloribus aeftivorum
menfium cmollita, demordere valent.
Quodii expofita hattenus circa Panem Apum
experimenta attento animo perpendimus, fimul-
que granofam ejus compagem confidcramus;
haud admodum credibile videtur , quod Apes
eo per hyemem vefei queant: Apesnamque ma-
tericm tantum, ipfo Melle haud fpiffiorem, in
corpora fua ihgerere valent 5 quandoquidem
lingua five probolcide gaudent admodum anguila.
Hinc etiam Apum Cultores granofum,
live in cryftallos concretum, M e i, ut Apibus
nutricndis ineptum , rejiciunt, neque unquam
ipfis comedendum praebent ; lèd potius tempore
hyberno bacillos Sambuceos, excavatos, liquido
Melle réplent,atque per Ceram,ab uno
ad altcrum ufque Alveavis latus , tranladigùnt.
Si quis autem foriàn regerit, qùòd Apes dentibus
fuis huncce Panem commolere , atque
deinde deglutire valeant ; is hoc libi denuo re-
Ipon-
Maar om weer tot bet Bijenbroot te keeren, foois
nog te weeten, dat verjeheide foörten van Myt
bet fe lv e graeg eeten, gelyk ook bet ongefmolteri
vetgraag van haar gegeten word, het welk mogelyk
daar uyt komt, om dat het als dan met v er f beide
vlieskens, die door bet fmelten verteert worden \
nog omvangen is, en welke vlieskens Jy ver teeren.
Vorders in btt Wafib, daar de Bijenbuyskens meede
toegekleeft ende verfegelt worden, fiet men fomtyts
meede eenige rondigbeeden, dat myn gevoelen ,
dat het Bijenbroot daar de fto f van fou fijn, ver•
meerdert. Wederom als bet Wafcb eenigen tyt in
Brandewyn geleegen beeft , foo is bet meede feer
briefelig oj brokkelig^ welke deelkens als dan ook
eenigfins fibynen overeen te körnen met gekneufi
Bijenbroot; dan deze prOef moet ontrent Maagden.
Wafcb genoomen worden , dat ik tot nog toe $
door iets anders belet, niet gedaan bebbe*
Evenwel dit alles niet tegenßaände, foo fiet meit
fomtyts, dat de Bijen Wafcb' felVe in de Korven
draagen, dat dan ook rondagt/g is,maarwel vier,eii
zes,en tienmaalgrooter,uls degreinkens van bet Bijenbroot:
ook is het irregulier van figuur, fynde . ook
bet eene deelke veel grooler als bet aridere; dan
bet welk Wafcb Jy fomlcr tWyfel rooven, ende met
haare tanden van ander Wafch, dat älreede gemaakt
i s , afbyten, ende dat dan alfoo op haare agterfie
voeten op een Jlapelen,om ih bäare Korveh te draagen.
Soo dat dan deefe klootkens Jyn nü de inaate ende
de grootbeid van haare beet, ofte na die grootte:,
op de welke Jy byten kunnen, als het Wafcb Weekii
in de fomermaaiukui
Deefe ondtrvindingen van het Bijenbroot foo men
die wel overweegt, ende te gelyk fyii greinagtig-
beid aanmerkt, foo vind ik eenige zwarighe'ul om te
gelooven, dat de Bijen bet felve in den winter fou de
kunnen taten: tnyne re denen Jyn, dat de Bijen niet,
als dat foo dun als Hdning felvs is, in haare lig-
hamtn kunnen infwelgen , ende dat door ree de»
van de engte ojte de nauwte van haar Snuytkeh
o f Tongeken. Waarom ook de Bijenhoudtrs den
¡¿greindm o f gmiflallifierden Hoving, als onntf
tot rnetftl vui de Bijen, verwerfen , ende de felbe
haar nimmer geeven; maar fy neemen in de winter-
tyd nytgebolde Vlierftokken, dt! fy met vlaeyen-
den Hofihg vullen, en doör bet Wafcb van de eene
fyde der Korftot de andere doorßeekeri. En oj men
al op deefe Jwarigbeid kon äntwoordeii, datfe met
haare tanden dit Bijenbroot konden vermalen ,en f io
foudtn opeeten , foo fou ik daar op weer kunnen
- C c fc c G