1
s
TAB. XXV. Explicatio.
Fig. i.
Vermis Apis, intra Cellulatn fuam fernet
obtexens.
a.a. Cellulae Cereae latera.
3. Gellulae fundus.
c, Cellulae O d ium , in quo Vermis Coulpicitur,
liamina fua eum in modum ducensj ut tandem
introitus penitus claudatur.
Fig. n .
Vermis d pis, qui fefè jaw obtexerat, e
fuo textoprotrattus, mox cutim mu-
taturus.
«. Vermis Apis omni tnotu carens, quando tex-
tum fuum plane perfecit, atque in hoc con-
cltilus eft.-
1.2.3. T ie s annulares Incifiones Vertnis prio-
res, quarum fecunda & tertia, ob intus ac-
creicences arms, notabiliter intumefcere in-
cipiunt.
Fig. i n .
Cellula, Vermem Apts in Nympham mu-
tatum continent, penitus obtexta,
Textumque cum contenta Nympha
integrum in Cellula difetta
c.a. Cellulae Cereae, intus obtextae, fotera.
k Cellulae O ftium , texto Vermis prorfus clau-
lum. ■ B
c. Cellulae fundus.
¿TextumVermis,in Cellula Cerca, aperti, con-
fpicuum, integrum, ipfius Cellulae formam
fere gerens.
t, Texti hujus pars fuperior, convcxa, fila-
‘'mentola.
I Nympha intus trailfpaj-ens. .
Jexti fundus, fundoCellulae Cereae refpon-
deos. .■
Fig. .
Ytrmts Apis, mox in Nympham abitu■
W, cute fua Jjoliatus ■> ut fub cute
mrentes artus, qui héic int erv ent u
microfeppii delineati, & paululum ex
fitum fuum naturalem pofiti Junt,
ln twfpedlum prodeant.
i‘ p Antennae five Cornua.
pkp/cis una cum pàrtibus fuis.
(,c' f art>cularum Probofcidis par alterum arti-
culatuts,
Particularum Probofcidis par primum.
ff cUn?u*n Par Crurum, Pedlori adplicatum.
'/■ oecundum par Crurum. '
i l i j ^rurum tertium.
iii ai e maj° res utrinque.
: ■ Alae minores.
| Anquli abdominales.
TAB. XXV. Verklaart.
n t , H I
De Bye-W iirm, binnen zyn Celleken Zig
zelyen Xoewevende.
I f j f ftien van h a Waflibe Celleken.
b. D e grond van bet Geliehen.
C . De Mmd van bet Celleken, viaar in de Wurm
gefimjaord, zyne draaden op die wyfe [pinnende,
dat de "'gangeindelykteenemaalvmdioegeßooten.
Fig. 11.
De Bye-Wurm, die zig reeds toegelpon-
nen Jiad, uit zyn fpinfel uitgetrokken,
en zeer iiaan iiuiende vervellen.
a* P e Fye-Wurm zonder eenige beweeging, als
hypußnfpinfelgeheei heeft afgewerkt, en daar
m beßooien is.
1. z . 3. De drie eerfte rmgtvyfe Inkervingen van
den Wurm , welker s tweede en derde, otn de
van binnen aangroejende ledernsten, merkehk beginnen
te zweiten.
Fig. m.
Een geheel toegefponne Celleken, in zig
bevattende een Bye-Wurm in een Pop
verändert, en liet lpinfel met de daar
in bevatte Pop geheel zigtbaar in
het opengefneedene Celleken.
a. a. De Jyden van het Waffcbe toegefponne Celleken.
b. D e Mond van btt Celleken, door bet fpinfel der
c. De grond van het Celleken.
d. Het fpinfel der Wurm in bet geopende Wajfcbe
Celleken zigtbaar, geheel, en byna de felve ge -
daante bebbende als het Celleken.
c. Het bovenße, bolagtige, draadige gedeelte van
dit Spinfel
C. De Pop van binnen doorfchynende.
g . D e grond van het fpinfel, paffende op de grond
van bet Waßihe Celleken. *
Fig. iv.
De Bye-Wurm, haaft een Pop zullende
worden, van zyn Jiuit berooft; opdat
de ledematen, die onder ’t ve] zyn, en
die hier door behulp van een vergroot-
glas afgebeeld, en een weinig hinten
haar natuurlyke plaats gefielt z y n ,
zouden gezien worden.
a. De Hoornen.
b. De &nuit met zyne Deelen.
c. c . Het andere gearticuleerde paar van de Deel-
. kern der Snuit.
d.d. Het eerßepaar van de Deelkens der Snuit.
ce.Het eerße paar Beenenjegen de Borfi aangeplaatß. '
F. f. Het tweede paar Beenen.
g g . Het derde paar Beenen.
h. h. De groote Vleugelen aan •weerßden.
i i. D e kleine Vleugelen.
k . De Ringen des Buiks.